
Jurisprudentie
BH0856
Datum uitspraak2008-12-30
Datum gepubliceerd2009-01-26
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/2147 WVG + 07/2196 WVG
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-01-26
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/2147 WVG + 07/2196 WVG
Statusgepubliceerd
Indicatie
Afwijzing aanvraag in het kader van het vervoerssysteem Valys voor een hoog persoonlijk kilometerbudget. De in het protocol neergelegde toekenningscriteria gaan de grenzen van de redelijke beleidsbepaling niet te buiten en vormen het beoordelingskader voor Argonaut bij de indicatiestelling. Betrokkene voldoet in het bijzonder niet aan de voorwaarde dat de betrokken gehandicapte door chronisch- medische beperkingen vanuit strikt medische optiek niet in staat is onder de condities van het Valyssysteem per trein te reizen.
Uitspraak
07/2147 WVG
07/2196 WVG
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 21 februari 2007, 05/1127 en 06/5626 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen:
appellante
en
Argonaut Advies B.V. (hierna: Argonaut)
Datum uitspraak: 30 december 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. P.D. Koren, werkzaam bij stichting Achmea Rechtsbijstand te Bilthoven, hoger beroep ingesteld.
Appellante heeft een rapport van de orthopedisch chirurg drs. J.H.J.P.M. Kortmann, verbonden aan Justus Medisch Centrum te Eindhoven, van 29 mei 2007 ingezonden.
Argonaut heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2008. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. N. Strikwerda, advocaat te Utrecht. Argonaut heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.P. Matze, advocaat te ’s-Gravenhage en de arts T. Schraven, die werkzaam is bij Argonaut.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Appellante, geboren in 1932, heeft rugklachten (onder meer osteoporose), waardoor haar loopafstand (met behulp van een rollator) beperkt is tot enige tientallen meters en zij niet lang kan staan. Zij beschikt over een rollator en een gehandicaptenparkeerkaart. Haar aanvraag in het kader van het vervoerssysteem Valys voor een hoog persoonlijk kilometerbudget (hierna: hoog pkb) heeft Argonaut afgewezen bij besluit van 22 oktober 2004, gehandhaafd bij besluiten van 28 februari 2005 en 5 oktober 2006. Het besluit van 28 februari 2005 is bij besluit van 5 oktober 2006 ingetrokken.
1.2. Voor een uitgebreide weergave van de opzet en grondslag van het vervoerssysteem Valys en het hoog pkb verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 31 maart 2006 (LJN AV8198). Argonaut heeft op 1 mei 2006 het Protocol inzake de afhandeling van indicatie aanvragen hoog persoonlijk kilometerbudget Bovenregionaal Vervoer gehandicapten (hierna: Protocol) vastgesteld. De daarin neergelegde toekenningsvoorwaarden voor een hoog pkb komen overeen met de voordien van toepassing zijnde criteria.
1.3. Het besluit van 5 oktober 2006 berust op het standpunt dat appellante niet voldoet aan de in het Protocol neergelegde voorwaarden voor toekenning van een hoog pkb, in het bijzonder niet aan de voorwaarde dat de betrokken gehandicapte door chronisch- medische beperkingen vanuit strikt medische optiek niet in staat is onder de condities van het Valyssysteem per trein te reizen. Appellante kan op de perrons komen, verblijven en zich verplaatsen. NS-reizigersassistentie kan adequate ondersteuning verlenen, zonodig met een (leen)rolstoel. Appellante kan in het treinportaal komen en daar (zittend in een rolstoel) verblijven tijdens de reis.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 28 februari 2005 niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het besluit van 5 oktober 2006 ongegrond verklaard. Hiertoe is met verwijzing naar de uitspraak van de Raad van 31 maart 2006, LJN AV8198, geoordeeld dat Argonaut zich, gezien de adviezen van haar medisch adviseur - die kennis heeft genomen van de bevindingen van de behandelend orthopedisch chirurg P.J.M. van Loon - op het standpunt mocht stellen dat appellante niet voldoet aan de (strikte) toekenningscriteria voor een hoog pkb. Voorts acht de rechtbank niet gebleken van een uitzonderlijke situatie die zou nopen tot afwijking van het Protocol.
3. Appellante heeft in hoger beroep betoogd dat de rechtbank ten onrechte het standpunt van Argonaut heeft onderschreven. Appellante stelt dat uit de informatie van haar behandelend arts Van Loon en de in hoger beroep ingezonden rapportage van drs. Kortmann blijkt dat zij om medische redenen niet met de trein kan reizen. Appellante heeft aangevoerd dat zij in verband met haar geringe loopafstand niet in staat is de trein te bereiken en dat verblijf in de trein in verband met longklachten een onaanvaardbaar gezondheidsrisico voor haar oplevert. Voort heeft appellante ter zitting benadrukt dat zij bij het reizen per trein van het schudden en schokken van de trein rugklachten ondervindt.
3.1. Argonaut heeft gemotiveerd gepersisteerd bij haar in het besluit van 5 oktober 2006 neergelegde standpunt. Onder verwijzing naar de bevindingen van de arts R.V. Braber van 2 augustus 2007 heeft Argonaut de visie van appellante weerlegd.
4. De Raad stelt voorop dat de in het protocol neergelegde toekenningscriteria de grenzen van de redelijke beleidsbepaling niet te buiten gaan en het beoordelingskader vormen voor Argonaut bij de indicatiestelling. Het Valyssysteem met het daarbij behorende pkb heeft, voor zover hier van belang, als uitgangspunt dat een gehandicapte die ook met assistentieverlening door NS Reizigers (NSR) op het station en de perrons, met gebruikmaking van de mogelijkheid om een begeleider mee te nemen in de trein en met behulp van de Valys-chauffeur bij het afzetten en bij het ophalen van een station, om medische redenen in het geheel niet in staat is om met de trein te reizen, recht heeft op een hoog pkb ter vervanging van de reismogelijkheid per trein. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat, uitzonderlijke gevallen daargelaten, op een substantieel aantal geografisch voldoende gespreide stations assistentie door NSR mogelijk is en dat - desgewenst - zoveel mogelijk buiten de spitsuren wordt gereisd. In dit verband is tevens van belang dat het tot het Valyssysteem behorende standaard pkb mede is bedoeld om met de taxi van en naar een station te reizen waar de mogelijkheid van assistentieverlening door NSR aanwezig is. Daar komt bij, dat op de gemeenten de zorgplicht rust voor het vervoer van gehandicapte inwoners binnen de regio van en naar een station met de faciliteit van assistentieverlening door NSR. In zoverre hoeft dan geen beroep te worden gedaan op het pkb van het Valyssysteem.
4.1. De Raad heeft in hetgeen door appellante in hoger beroep is aangevoerd geen aanknopingspunten gevonden om het oordeel van de rechtbank niet te volgen.
4.2. Aan het door de orthopedisch chirurg Kortmann ingenomen standpunt, dat appellante bij gebruik van de trein een verhoogd risico op longinfecties heeft, kan de Raad niet het door appellante gewenste gewicht verlenen. Noch Kortmann noch appellante heeft dit standpunt met medische gegevens onderbouwd. Ter zitting heeft appellante aangegeven dat zij niet onder behandeling is van een longarts.
4.3. Gezien de gedingstukken en mede gelet op de toelichting van Argonaut ter zitting, acht de Raad niet gebleken dat het reizen per trein een dusdanig zwaardere belasting voor de rug van appellante (en daarmee gepaard gaande pijnklachten) met zich brengt dan het geval is bij vervoer per taxi dat van appellante niet in redelijkheid is te vergen dat zij onder de condities van het Valyssysteem per trein reist.
4.4. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4.5. Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.I. ’t Hooft. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J. Waasdorp als griffier, uitgesproken in het openbaar op 30 december 2008.
(get.) M.I. ’t Hooft.
(get.) J. Waasdorp.
IJ