Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH1076

Datum uitspraak2008-12-18
Datum gepubliceerd2009-01-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummersrekestnummer 325629 / HA RK 08-1263 Wrakingsnummer 2008/22
Statusgepubliceerd


Indicatie

Mondeling verzoek tot wraking ingevolge artikel 513 Sv. Verzoeker heeft ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van de rechtbank verklaard dat hij de rechters wil uitsluiten. Hij wil andere rechters op zijn zaak. Hij heeft het gevoel dat deze rechtbank niet onafhankelijk is. Volgens verzoeker houdt de rechtbank al drie maanden stukken achter. Het door verzoeker geuite gevoel dat de rechters niet onafhankelijk zijn en zijn stelling dat stukken worden achtergehouden, missen feitelijke grondslag.


Uitspraak

ARechtbank 's-Gravenhage Meervoudige wrakingskamer Wrakingnummer 2008/22 rekestnummer: 325629 / HA RK 08-1263 parketnrs: 09/535496-08 en 09/520702-06 (tul) datum beschikking: 18 december 2008 BESCHIKKING op het mondelinge verzoek tot wraking ingevolge artikel 513 van het Wetboek van Strafvordering, in de zaak van: [verzoeker] wonende te [woonplaats], thans gedetineerd in het Penitentiair Complex Scheveningen, unit 2, te 's-Gravenhage, verzoeker, raadsman: mr. J. Veltheer, advocaat te Amsterdam, tegen 1. mr. [X], 2. mr. [Y], 3. mr. [Z], rechters in de rechtbank te 's-Gravenhage. 1. Voorgeschiedenis en het procesverloop 1.1 Verzoeker is gedagvaard om op 28 november 2008 ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank te verschijnen. 1.2 Blijkens het proces-verbaal van die zitting heeft verzoeker verklaard dat hij de rechters wil uitsluiten. In antwoord op de vraag van de voorzitter wat verzoeker met deze opmerking bedoelt, heeft verzoeker verklaard dat hij andere rechters op zijn zaak wil. Hij heeft het gevoel dat deze rechtbank niet onafhankelijk is. De rechtbank houdt volgens verzoeker al drie maanden stukken achter. 1.3 De rechtbank heeft de verklaring van verzoeker opgevat als een wrakingsverzoek en heeft het onderzoek ter terechtzitting onderbroken in afwachting van de beslissing van de wrakingskamer. 2. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek 2.1 Op 15 december 2008 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Het aanvangstijdstip van de zitting was vastgesteld op 10.00 uur. Kort voor dit tijdstip ontving de wrakingskamer het bericht dat verzoeker pas om 11.00 uur of 11.15 uur aangevoerd zou kunnen worden. De zitting is daarop in afwachting van de komst van verzoeker tot een nader tijdstip uitgesteld. Omstreeks 11.15 uur heeft een griffiemedewerkster van de wrakingskamer vernomen dat verzoeker niet de bus in wilde stappen om van de inrichting naar het Paleis van Justitie te worden vervoerd. Verzoeker zou, naar de verwachting van dat moment, om 13.30 uur aangevoerd kunnen worden. Na overleg met verzoekers raadsman, die om 12.30 uur een afspraak in Amsterdam had, heeft de voorzitter van de wrakingskamer besloten de zitting niet langer uit te stellen. Omstreeks 11.30 uur is de zitting aangevangen. 2.2 De raadsman van verzoeker is verschenen. Mrs. [X], [Y] en [Z] zijn niet verschenen. Zij hebben hun standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt. De officier van justitie heeft te kennen gegeven niet ter zitting aanwezig te zijn. 3. Het standpunt van verzoeker Verzoeker heeft het gevoel dat de behandelende rechters niet onafhankelijk zijn. De rechtbank houdt stukken achter. De raadsman heeft ter zitting verklaard dat hij sinds de zitting van 28 november 2008 geen contact meer met verzoeker heeft gehad. Verzoeker heeft hem op deze zitting bedankt. De raadsman heeft gesteld niet te weten welke documenten de rechtbank zou achterhouden en refereert zich aan het oordeel van de wrakingskamer. 4. Het standpunt van mrs. [X], [Y] en [Z] Mrs. [X], [Y] en [Z] hebben in hun schrijven te kennen gegeven dat zij niet in de wraking berusten. Zij zijn zich er niet van bewust dat zij stukken voor verzoeker achterhouden. 5. Beoordeling 5.1 Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. 5.2 Het door verzoeker geuite gevoel dat de rechters niet onafhankelijk zijn en zijn stelling dat stukken worden achtergehouden, missen feitelijke grondslag. Er zijn dan ook geen feiten of omstandigheden vastgesteld die een uitzonderlijke omstandigheid opleveren om de onder 5.1 bedoelde vrees ten aanzien van deze rechters kunnen rechtvaardigen. Het verzoek wordt derhalve afgewezen. 5.3 Voorts acht de rechtbank termen aanwezig om artikel 515, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering toe te passen. Een volgend door verzoeker ingediend verzoek tot wraking van genoemde rechters zal daarom niet in behandeling worden genomen. 6. Beslissing De rechtbank: wijst het verzoek tot wraking af; bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek; bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking van genoemde rechters niet in behandeling wordt genomen; beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 515, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegezonden aan: • de verzoeker p/a zijn raadsman mr. J. Veltheer; • de officier van justitie mr. [officier van justitie]; • de rechters mrs. [X], [Y] en [Z]. Aldus ter terechtzitting van deze rechtbank uitgesproken op 18 december 2008 door mrs. D.H. von Maltzahn, C.C. Dedel-van Walbeek, J.G.J. Brink, in tegenwoordigheid van mr. G.R.G. Nijpels als griffier.