Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH1159

Datum uitspraak2009-01-27
Datum gepubliceerd2009-01-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers11/500477-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank heeft een 58-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact vanwege het steken met een samoeraizwaard in de bortskas van het slachtoffer


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Sector strafrecht parketnummer: 11/500477-08 [P] vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 januari 2009 in de strafzaak tegen [naam], geboren in 1950, wonende te [adres en woonplaats], thans gedetineerd in de PI Rijnmond - HvB De IJssel, te Krimpen aan den IJssel. Raadsman mr. B.A.W. ten Holter, advocaat te Dordrecht. 1 Onderzoek van de zaak De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 januari 2009, waarbij de officier van justitie mr. D. Mattheijs, de verdachte en zijn raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. 2 De tenlastelegging De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte: Primair: heeft geprobeerd [slachtoffer] te doden. Subsidiair: zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan [slachtoffer]. Meer subsidiair: [slachtoffer] heeft mishandeld waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel opliep. Meest subsidiair: [slachtoffer] heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht. 3 De voorvragen De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. 4 De beoordeling van het bewijs 4.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Hij baseert zich daarbij op de verklaring van verdachte, de verklaring van getuige [getuige] en de bevindingen van de technische recherche en de politieagenten die ter plaatse kwamen. De officier van justitie heeft per feit telkenmale een opmerking gemaakt voor het geval de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit mocht komen. Het subsidiair ten laste gelegd feit betreft de zware mishandeling. Dit zwaar lichamelijk letsel kan bewezen worden verklaard op basis van de verklaring van [slachtoffer] zelf, daarnaast het proces-verbaal van bevindingen van de mededelingen van de medewerker van de traumahelikopter waarin vermeld wordt dat een incisie gemaakt moest worden omdat [slachtoffer] zich in een levensbedreigende situatie bevond. Meer subsidiair merkt de officier van justitie op dat passief gedrag, in de vorm van een zwaard in iemands richting houden en niet op tijd weghalen een ongeoorloofd doel heeft en opzet geenszins uitsluit. Verdachte was al bezig met iets wat niet mag en als hij dan met dat mes iets doet wat hij niet bedoeld had, waardoor een snee ontstaat, dan kan er toch een bewezenverklaring volgen. Het meest subsidiair ten laste gelegde feit is datgene wat verdachte zelf erkent. Verdachte wilde dreigen met het zwaard, hij was het zat. 4.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging is van mening dat het primair ten laste gelegde niet bewezen kan worden verklaard. In dit kader is aangevoerd dat verdachte [slachtoffer] wilde doen stoppen met het zwaard, niet raken. Verdachte werd spierwit toen bleek dat [slachtoffer] was geraakt. Een samoeraizwaard is niet bedoeld om mee te steken, maar om mee te schermen. Het meer subsidiaire gedeelte zou wel bewezen verklaard kunnen worden. 4.3 Het oordeel van de rechtbank Verdachte heeft verklaard dat hij op 1 oktober 2008 in zijn woning in Zwijndrecht met [getuige] televisie aan het kijken was en een biertje aan het drinken was. Rond 18.00 uur kwamen [slachtoffer] en [naam] in dronken toestand bij het huis van verdachte aan. [slachtoffer] was luidruchtig en schold verdachte meermalen uit. Verdachte heeft [slachtoffer] gevraagd de woning te verlaten, hetgeen [slachtoffer] heeft geweigerd. Verdachte heeft verklaard dat hij het vervelend vond dat [slachtoffer] in dronken toestand ruzie maakte met hem. [slachtoffer] liep naar de keuken en pakte bier. Toen hij terugkwam in de kamer bleef hij volgens verdachte 'tieren en ouwehoeren'. Vervolgens heeft verdachte een samoeraizwaard gepakt dat naast zijn stoel lag en tegen [slachtoffer] gezegd: "Donder nou eens op, altijd dat gescheld en getier". Verdachte heeft verklaard dat hij een willekeurig zwaard heeft gepakt omdat hij [slachtoffer] wilde afschrikken. Verdachte is opgestaan uit zijn stoel en heeft de schede van het zwaard afgehaald. Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte opstond en met het zwaard een stekende beweging in de richting van [slachtoffer] maakte en dat [slachtoffer] op dat moment twee stappen naar voren deed in de richting van verdachte. [getuige] zag dat de punt van het zwaard [slachtoffer] raakte. Daarna deinsde [slachtoffer] achteruit en deed zijn trui omhoog. [slachtoffer] is naar de keuken gelopen en is daar korte tijd later op de grond gevallen. [getuige] en verdachte zijn naar de keuken gelopen en zagen [slachtoffer] in het bloed op zijn buik op de grond liggen. Vervolgens heeft [getuige] het alarmnummer gebeld en is [slachtoffer] met een traumahelikopter naar het ziekenhuis vervoerd. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij zich van het voorval niets wist te herinneren. [slachtoffer] heeft van een chirurg vernomen dat zijn hart was geraakt en er een lek in de hartwand was ontstaan. Daarnaast is een stukje van zijn long weggehaald. Een ter plekke zijnde politieagent heeft verklaard dat een aanwezige medewerker van het medisch team van de traumahelikopter hem vertelde dat [slachtoffer] zich in een levensbedreigende situatie had bevonden. De rechtbank is van oordeel dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. Door een samoeraizwaard te pakken, te richten op [slachtoffer] ter hoogte van zijn borst en daarmee een stekende beweging te maken terwijl [slachtoffer] op hem af kwam lopen, heeft verdachte zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer] zou komen te overlijden. Het gedrag van verdachte was zeer risicoscheppend. Gelet op de plaats waar [slachtoffer] is gestoken en het type wapen dat is gebruikt - een zwaard, met een aanzienlijk groot lemmet - leverde dit handelen van verdachte een levensbedreigende situatie op. Verdachte heeft verklaard dat hij niet heeft gewild dat [slachtoffer] geraakt zou worden door het zwaard en dat hij dacht dat [slachtoffer] wel zou stoppen als verdachte het zwaard op hem zou richten. Echter, doordat verdachte gehandeld heeft zoals hierboven omschreven, heeft verdachte een groot risico genomen. Het gedrag van verdachte heeft een aanmerkelijk kans op een dodelijke verwonding van [slachtoffer] in het leven geroepen. 4.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte (primair) op 01 oktober 2008 te Zwijndrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet, met een samoerai zwaard heeft gestoken in de borstkas van die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. 5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde De verdediging heeft een beroep gedaan op zelfverdediging. Volgens de verdediging wilde [slachtoffer] verdachte aanvliegen. Dit wordt verklaard door getuige [getuige]. Verdachte heeft tegen [slachtoffer] 3 tot 4 keer gezegd dat hij zijn huis uit moest gaan. Toen [slachtoffer] verdachte weer wilde aanvliegen heeft verdachte een zwaard gepakt en toen deed [slachtoffer] twee stappen naar voren. [slachtoffer] is een grote vent die vaak in contact met justitie is geweest. Verdachte kan [slachtoffer] niet aan. Verdachte is aangevallen in zijn eigen huis, een plek waar hij zich bij uitstek veilig zou moeten voelen. De rechtbank vat het aangevoerde verweer op als een beroep op noodweer in de zin van artikel 41 van het Wetboek van strafrecht. De vraag die beantwoord dient te worden is of verdachte handelde ter noodzakelijke verdediging van zijn eigen of een anders lijf. Gelet op de geschetste gang van zaken die is opgesomd onder 4.3 was geen sprake van een bedreigende situatie voor verdachte noch voor een andere aanwezige. Volgens de verklaring van verdachte zelf wilde hij zich niet verdedigingen tegen [slachtoffer], maar had hij de bedoeling om hem af te schrikken omdat hij het gescheld van [slachtoffer] zat was. Nu een noodweersituatie niet aannemelijk is geworden, wordt het beroep op noodweer verworpen. Er zijn verder ook geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op: (primair) POGING TOT DOODSLAG. 6 De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. 7 De strafoplegging 7.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft daarbij gevorderd tot oplegging van de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich tijdens de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen van de Bouman GGZ. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat het inbeslaggenomen samoeraizwaard verbeurd wordt verklaard omdat het feit met dit voorwerp is gepleegd. Ten aanzien van de overige in beslag genomen wapens heeft de officier van justitie medegedeeld dat dit geen verboden wapens zijn wanneer deze in huis bewaard worden. De officier heeft gevorderd dat deze voorwerpen worden teruggeven aan verdachte op het moment van zijn vrijlating. Zulks om te voorkomen dat anderen, die op de hoogte zijn van het feit dat verdachte over deze wapens beschikt, deze wapens uit de woning van verdachte wegnemen wanneer verdachte zich nog in hechtenis bevindt. De overige in beslag genomen voorwerpen die nog niet teruggegeven zijn, kunnen direct worden teruggeven aan verdachte. 7.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft naast de bepleite vrijspraak voor het primair en subsidiair ten laste gelegde feit ten aanzien van de strafoplegging verzocht om deze gelijk te laten zijn aan de duur van het voorarrest dat verdachte reeds heeft ondergaan. De verdediging heeft aangevoerd dat een voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van verplicht reclasseringscontact een goed idee is. Verdachte wil graag met hulp van Bouman GGZ op zoek gaan naar een ander huis. Ten aanzien van de in beslag genomen goederen refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. 7.3 Het oordeel van de rechtbank De rechtbank heeft de op te leggen bepaald op grond van de ernst van en de omstandigheden waaronder begaan, en rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte en [slachtoffer] zijn bekenden van elkaar. Beiden lijden aan een alcoholverslaving en [slachtoffer] kwam regelmatig in de woning van verdachte om alcohol te nuttigen. Verdachte werd al langere tijd door [slachtoffer] uitgescholden en gepest waarbij verdachte onder druk werd gezet om [slachtoffer] geld, drank of voedsel te geven. Op de dag van het steekincident is [slachtoffer] ook (onaangekondigd) bij de woning van verdachte verschenen en heeft zich daar misdragen. Verdachte heeft [slachtoffer] duidelijk gemaakt dat hij niet van het gedrag van [slachtoffer] gediend was en dat hij de woning moest verlaten. [slachtoffer] heeft hier niet op gereageerd en liep juist verder richting verdachte. Verdachte was het na enige tijd zat en maakte [slachtoffer] duidelijk dat hij 'op moest donderen'. Verdachte wilde zijn woorden kracht bijzetten door een samoeraizwaard te pakken dat naast zijn stoel lag. Door op te staan met het zwaard vooruit gestoken en een stekende beweging van verdachte en wederom een voorwaartse beweging van [slachtoffer] is [slachtoffer] levensbedreigend gewond geraakt. Het handelen van verdachte was zeer gevaarscheppend en levert een ernstig feit op waarvoor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank zal de rol die het slachtoffer gespeeld heeft zoals hiervoor omschreven, in het voordeel van verdachte meewegen. Tevens houdt de rechtbank bij het vaststellen van de duur van de gevangenisstraf rekening met de slechte gezondheid van verdachte. Verdachte is volgens het Uittreksel uit de Justitiƫle Documentatie van 23 december 2008 nog niet eerder veroordeeld. Met betrekking tot de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen een deel van die straf niet ten uitvoer zal worden gelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken en dat verdachte verplicht contact onderhoudt met Bouman GGZ. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van verdachte, het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan. De door de officier van justitie gevorderde proeftijd voor de duur van 3 jaar komt de rechtbank passend en geboden voor. Het bewezen verklaarde feit is een ernstig feit waarbij het slachtoffer ernstige verwondingen heeft opgelopen. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte in minder goede sociale- en gezondheidstoestand verkeert. Tevens is sprake van meervoudige verslavingsproblematiek. De personen met wie verdachte optrekt (waaronder [slachtoffer]) verkeren in soortgelijke omstandigheden. Deze situatie zal niet gemakkelijk te veranderen zijn en maakt dat de kans op een nieuwe escalatie aanwezig is. De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding een langere proeftijd op te leggen dan gebruikelijk. 8 Het beslag 8.1 De verbeurdverklaring Gebleken is dat het inbeslaggenomen samoeraizwaard (volgnummer 37) aan verdachte toebehoort. Het bewezen verklaarde feit is begaan met dit voorwerp. Om die reden zal het voorwerp verbeurd verklaard worden. 8.2 Teruggave Van de overige inbeslaggenomen wapens (volgnummers 11 t/m 35) is gebleken dat dit geen verboden wapens zijn in de zin van de wet wanneer deze thuis bewaard worden. Deze voorwerpen behoren aan verdachte toe en zullen aan hem worden teruggegeven. De vordering van de officier van justitie dat deze wapens pas teruggegeven worden op het moment dat verdachte vrijgelaten wordt, mist een wettelijke basis zodat deze in die vorm wordt afgewezen. Het overige in beslag genomen voorwerp, een sporttas, zal worden teruggeven aan verdachte. 9 De wettelijke voorschriften De opgelegde straffen berusten op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 45, 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. 10 De beslissing De rechtbank: - verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven; - spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd; - verklaart dat het bewezen verklaarde het onder 5. vermelde strafbare feit oplevert; - verklaart verdachte strafbaar; - veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van twaalf (12) maanden, waarvan zes (6) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie (3) jaar; - bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast: * omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit; * omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd; - stelt als bijzondere voorwaarde: * dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Bouman GGZ, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt; - draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden; - bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf. - verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een samoeraizwaard (volgnummer 37); - gelast de teruggave van de inbeslaggenomen maar nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten wapens (volgnummers 11 t/m 35) en een sporttas (volgnummer 36) aan verdachte. Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.I. Beudeker voorzitter, mr. J.B. van den Beld en mr. J.A.M.J. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. van Dooren griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 januari 2009. BIJLAGE I: De tenlastelegging 1. hij op of omstreeks 01 oktober 2008 te Zwijndrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet, met een (samoerai) zwaard heeft gestoken in de borstkas, althans het lichaam van die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 01 oktober 2008 te Zwijndrecht aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een steekwond in de borstkas waarbij een long en/of het hart is geraakt), heeft toegebracht, door opzettelijk met een (samoerai)zwaard in het lichaam van die [slachtoffer] te steken; MEER SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 01 oktober 2008 te Zwijndrecht opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), met een (samoerai)zwaard in het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken, althans een (samoerai)zwaard heeft gehouden in de richting van (de borstkas) van die [slachtoffer], zulks terwijl die [slachtoffer] op hem, verdachte , af kwam (lopen) en/of (vervolgens) dat (samoerai)zwaard niet tijdig heeft verwijderd uit de richting van die [slachtoffer], welke [slachtoffer] (vervolgens) door de punt van dat (samoerai)zwaard is getroffen, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (te weten een steekwond in de borstkas waarbij een long en/of het hart is geraakt), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; MEEST SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 01 oktober 2008 te Zwijndrecht [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een (samoerai)zwaard getoond aan en of gehouden in de richting van die P.[slachtoffer], zulks terwijl die [slachtoffer] op hem verdachte af kwam (lopen) en/of (daarbij) die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd dat die [slachtoffer] op moest stoppen met treiteren en dat hij, verdachte, die [slachtoffer] anders overhoop zou steken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; Parketnummer: 11/500477-08 Vonnis d.d. 27 januari 2009