Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH1233

Datum uitspraak2009-01-22
Datum gepubliceerd2009-01-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07/400226-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

ontucht, strafmaatmoitvering.


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer Parketnr. : 07.400226-08 Uitspraak: 22 januari 2009 VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN: het openbaar ministerie tegen [verdachte] geboren op [geboortejaar] wonende te [adres] Thans verblijvende [verblijfplaats] 1. HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING Het onderzoek ter terechtzitting heeft in het openbaar plaats gevonden op 8 januari 2009. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. D. van den Berg en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw van verdachte, mr. M.G. Pekkeriet- Bischop, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht. 2. DE TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: 1. Hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 oktober 2007 tot en met 17 augustus 2008 in de gemeente Zwolle, met [naam] (geboren [datum]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam], hebbende verdachte: - één of meermalen zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de mond en/of vagina van die [naam] geduwd en/of gedrukt. 2. Hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 oktober 2007 tot en met 17 augustus 2008 in de gemeente Zwolle (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, althans met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde, [naam], geboren op [datum], bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte: - één of meermalen die [naam] zijn, verdachtes, penis in de hand heeft doen nemen en/of (vervolgens) - één of meermalen zijn penis op/tegen de vagina en/of tegen de mond van die [naam] heeft geduwd en/of gedrukt en/of (vervolgens) - één of meermalen aan de vagina van die [naam] heeft gelikt en/of gevoeld; althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 oktober 2007 tot en met 17 augustus 2008 in de gemeente Zwolle, met [naam] (geboren [datum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit: - het door [naam] één of meermalen in de hand doen nemen althans laten vastpakken en/of vasthouden, van zijn, verdachtes, penis en/of (vervolgens) - het één of meermalen duwen en/of drukken van zijn, verdachtes, penis op/tegen de vagina en/of op/tegen de mond van die [naam] en/of (vervolgens) - het één of meermalen likken en/of voelen aan de vagina van die [naam]. 3. DE VOORVRAGEN De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 4. DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN A. Vaststaande feiten De rechtbank stelt de navolgende feiten[naam]] geboren [geboortejaar] te Zwolle heeft samen met h[naam]x-man [naam[naam]] geboren [datum] en [naam], geboren [geboortejaar] De kinderen wonen bij haar. In 2005 krijgt [naam] een relatie met [verdachte], waarmee ze op 12 oktober 2007 gaat samenwonen. - In 2[naam]] haar twee kinderen en verdachte op aan [adres] woonden heeft verdachte seksueel contact gehad met [naam]. Dit contact bestond uit 3 maal pijpen, 1 maal beffen, 1 maal binnendringen en 5 keer strelen. Slachtoffer heeft in deze periode meerdere malen aan de penis van verdachte gevoeld. - In de periode van 12 oktober tot en met 17 augustus 2008 heeft verdachte zijn hand in slachtoffers nek gelegd en haar hoofd naar zijn penis geleid en met zijn andere hand zijn penis gepakt en deze in haar mond gedaan. Verdachte is toen met zijn penis op en neer gegaan in haar mond. Slachtoffer heeft verdachte in deze periode meerdere malen gepijpt. Eén keer vond plaats op de slaapkamer van [naam]. Zij zat achter de computer. Verdachte heeft de rits van zijn broek open gedaan en zijn penis uit zijn onderbroek gehaald. Hij heeft toen zijn hand in haar nek gelegd en haar hoofd naar zijn penis geleid. Een ander incident vond plaats in de (ouderlijke) slaapkamer. Verdachte heeft toen zijn penis gepakt en [naam] bij haar arm gepakt en zijn penis in haar mond gedaan. - In bovennoemde periode heeft verdachte in de (ouderlijke) slaapkamer de benen van het slachtoffer uit elkaar geschoven en haar slipje opzij gedaan en is toen met zijn penis langs haar vagina op en neer geschoven. Daarbij is verdachte met zijn eikel tussen haar schaamlippen gegaan. - In bovennoemde periode heeft verdachte met zijn hand bij de vagina van het slachtoffer gevoeld. Daarbij is hij met het topje van zijn vinger in haar vagina geweest. Hij heeft slachtoffer met het topje van zijn vinger in haar vagina gevingerd. Tevens pakte hij zijn penis vast en deed deze tussen haar schaamlippen en wreef met zijn eikel tussen haar schaamlippen. Verdachte heeft éénmaal zijn eikel een klein stukje in slachtoffers vagina geduwd. Verdachte heeft in deze periode meerdere keren met zijn penis tussen de schaamlippen van het slachtoffer gewreven. - Op zondag 17 augustus 2008 heeft verdachte het slachtoffer gelikt aan haar vagina. Op een bepaald moment is [naam] naar boven gekomen en zij heeft verdachte toen betrapt. B. Het standpunt van het openbaar ministerie De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde te weten ‘met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam’ en ‘ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige’. C. Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte ten aanzien van beide feiten een bekennende verdachte is. Echter, de periode die in te tenlastelegging staat ten aanzien van feit 1 is niet juist. Uit de verklaring van verdachte van 23 september 2008 (die in het dossier is opgenomen als het Proces-verbaal van verhoor d.d. 23 september 2008 van de regiopolitie IJsselland district Midden, team recherche district Midden, afdeling Zeden, met nummer PL04MI/08-098610) blijkt dat het eerste incident plaats vond in april 2008. Voor die tijd is er niets gebeurd. De pleegperiode dient dan ook te zijn van april 2008 tot en met 17 augustus 2008. De verdediging heeft zich gerefereerd ten aanzien van de bewezenverklaring en tevens ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij. D. Het oordeel van de rechtbank Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de periode die in te tenlastelegging staat vermeld juist is. Op 17 oktober 2007 zijn verdachte en de moeder van het slachtoffer gaan samenwonen in een woning aan de [adres]. [naam] verklaart dat zij vindt dat [naam] wel erg close met verdachte is en ook veel bij hem op schoot zit. Getuige [naam] verklaart dat in een gesprek naar voren is gekomen dat het ten lastegelegde reeds in [wijk] (in de periode voorafgaand aan het samenwonen op de [adres] begonnen was. Het slachtoffer verklaart dat de seksuele handelingen hebben plaats gevonden in het huis aan de [adres]. De rechtbank gaat uit van deze laatste verklaring. Daarmee staat voor de rechtbank de in de tenlastelegging genoemde periode vast. De rechtbank ziet derhalve geen aanleiding een kortere periode bewezen te verklaren dan is ten laste gelegd. De rechtbank is voor het overige van mening dat het aan verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, een en ander als hierna te melden. E. Bewezenverklaring 1. Hij op meer tijdstippen in de periode van 12 oktober 2007 tot en met 17 augustus 2008 in de gemeente Zwolle, met [naam] (geboren [datum]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam], hebbende verdachte: - meermalen zijn penis en/of vingers in de mond en/of vagina van die [naam] geduwd. 2. Hij op meer tijdstippen in de periode van 12 oktober 2007 tot en met 17 augustus 2008 in de gemeente Zwolle ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde, [naam], geboren op [datum], bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte: - meermalen die [naam] zijn, penis in de hand heeft doen nemen en/of - meermalen zijn penis op/tegen de vagina van die [naam] heeft geduwd en/of - éénmaal aan de vagina van die [naam] heeft gelikt en/of gevoeld; Van het onder 1 en 2 primair meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. 5. DE STRAFBAARHEID Het bewezene levert op: 1. Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, strafbaar gesteld bij artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht. en 2. Ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, strafbaar gesteld bij artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Dit levert de genoemde strafbare feiten op. Er zijn ook geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is derhalve strafbaar. 6. DE STRAFOPLEGGING A. De eis van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot: - een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens Reclassering Nederland, ook indien dat een behandeling in een polikliniek inhoudt, zulks zolang deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht. - betaling van de vordering benadeelde partij [naam], wonende te Zwolle, van € 3020,40 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. B. Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft verweer gevoerd ten aanzien de op te leggen straf of maatregel. De strafmaat is volgens de verdediging te hoog. Het recidiverisico wordt in het psychologisch rapport Pro Justitia en het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland niet hoog ingeschat. Verdachte is bereid tot therapie. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om de adviezen in voornoemde rapportages te volgen en te kiezen voor een andere afdoening dan detentie. Indien de rechtbank toch voornemens is een gevangenisstraf op te leggen verzoekt de verdediging de rechtbank om een niet al te lange detentie op te leggen. Het oordeel van de rechtbank Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezen verklaarde en de omstandigheden, waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die onder meer naar voren komen in de justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 24 september 2008, het psychologisch onderzoek d.d. 19 december 2008 van drs. M. van Heteren, het vroeghulpinterventierapport, d.d. 6 oktober 2008 van mw. R. Verhoef en het voorlichtingsrapport d.d. 06-01-2009 van N. Schild, Reclassering Nederland. Uit deze rapportages blijkt dat er bij betrokkene sprake is van een gebrekkige ontwikkeling in de zin dat hij zwakbegaafd scoort en kinderlijk onrijp is gebleven. Daardoor is hij licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Bij betrokkene is er sprake van een gebrek aan delictinzicht, hetgeen terug te zien is in zijn houding naar het slachtoffer. Hij benadrukt dat zij hem steeds opzocht. De kans op recidive is licht verhoogd. Betrokkene is gebaat bij een behandeling gericht op terugvalpreventie. Er wordt geadviseerd om betrokkene een voorwaardelijk strafdeel en een verplicht reclasseringscontact voor lange duur op te leggen bij de behandeling, ook om te voorkomen dat betrokkene weer contact met zijn vriendin zoekt. Gezien de sociale omstandigheden lijkt het wijs betrokkene geen lange detentie op te leggen. De aanpassingsstoornis met angst en depressie in reactie op detentie maken dat betrokkene schade oploopt door de detentie. Verder wordt geadviseerd om betrokkene een behandeling voor zedendelinquenten te laten ondergaan om de kans op recidive te verminderen. De rechtbank onderschrijft de inhoud van de rapportages als hiervoor omschreven en maakt de inhoud daarvan tot de hare. Anders dan door de rapportages thans wordt voorgestaan, zal de rechtbank overgaan tot het opleggen van een gevangenisstraf. De ernst van de feiten en de zeer jonge leeftijd van het kwetsbare slachtoffer, dat verdachte zag als haar vader, vergen dat deze straf wordt opgelegd. Verdachte heeft ten tijde van de gepleegde feiten uitsluitend gedacht aan zijn eigen gerief en heeft daarbij helemaal niet gedacht aan (de gevolgen voor) het slachtoffer. De vordering van de benadeelde partij [naam] zal worden toegewezen voor een bedrag van € 3020,40 nu de omvang van de (immateriële) schade naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam vast is komen te staan, terwijl de verdediging geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd tegen de omvang van de schade. De rechtbank zal daarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. 7. TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING De rechtbank: Het onder 1 en onder 2 primair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar. Het onder 1 en onder 2 primair meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De rechtbank veroordeelt verdachte tot: - een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden. Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 10 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. - als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte gedurende de proeftijd zich middelijk en onmiddellijk zal onthouden van contact met het slachtoffer, haar broertje en haar moeder en dat verdachte zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens Reclassering Nederland, ook indien dat een behandeling in een polikliniek inhoudt, zulks zolang deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam], wonende te Zwolle, van een bedrag van € 3020,40,-- (zegge: drieduizend en twintig euro en veertig cent). De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 3020,40,-- ten behoeve van benadeelde partij [naam], wonende te Zwolle, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen hechtenis. Aldus gewezen door mr. H. Heins, voorzitter, mrs. G.P. Nieuwenhuis en A.J. Louter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.M.A.T. van der Geest als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 januari 2009. Mr. H. Heins voornoemd was buiten staat dit vonnis te ondertekenen.