Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH1276

Datum uitspraak2008-11-07
Datum gepubliceerd2009-01-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/446827-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

vrijspraak van hennepplantage en diefstal stroom


Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT Sector strafrecht Parketnummer: 16/446827-07 Datum uitspraak: 7 november 2008 Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats], wonende [woonadres] te [woonplaats]. Raadsman: mr. R.D.A. van Boom, advocaat te Utrecht. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 november 2008. De tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij op of omstreeks 22 oktober 2007 te Nieuwegein opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] aldaar) ongeveer 747, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet. 2. hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 04 september 2006 tot en met 22 oktober 2007 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid electriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Eneco Energie, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen electriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op/verbreking van de verzegeling van de hoofdaansluitkast. Vrijspraak De raadsman heeft aangevoerd dat de machtiging tot binnentreden in het dossier ontbreekt. Hierdoor kan de rechtmatigheid van het binnentreden in de woning van verdachte niet worden gecontroleerd en dientengevolge dienen de daaruit vloeiende bewijsmiddelen van het bewijs te worden uitgesloten. Voorts heeft de raadsman gesteld dat er onvoldoende basis was voor verstrekking van een machtiging tot binnentreden, omdat er enkel een anonieme melding was van 13 september 2008 en pas één maand later een warmtemeting door Eneco werd uitgevoerd. Vervolgens is pas elf dagen na de warmtemeting zonder toestemming in de woning binnengetreden, terwijl er op dat moment geen indicaties van buitenaf waren geconstateerd. De raadsman is derhalve van oordeel dat verdachte primair moet worden vrijgesproken in verband met bewijsuitsluiting en subsidiair moet worden vrijgesproken omdat sprake is van onrechtmatig binnentreden. De rechtbank is van oordeel dat op basis van een anonieme melding en een positieve warmtemeting voldoende aanwijzingen aanwezig waren voor een redelijk vermoeden van schuld. De machtiging tot binnentreden is derhalve op de juiste gronden afgegeven. De rechtbank is van oordeel dat het enkele feit dat de machtiging tot binnentreden ontbreekt, onvoldoende is om te concluderen dat het bewijs onrechtmatig is verkregen. De rechtbank verwerpt derhalve de verweren strekkende tot vrijspraak in verband met bewijsuitsluiting en onrechtmatig binnentreden. Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank echter gebleken dat het strafdossier incompleet is. De rechtbank is – evenals de officier van justitie – van oordeel dat er op basis van het ter terechtzitting aanwezige huidige dossier onvoldoende bewijsmiddelen voorhanden zijn om de feiten te kunnen bewijzen. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van de beide tenlastegelegde feiten. DE BESLISSING De rechtbank beslist als volgt: Verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij. Dit vonnis is gewezen door mrs I.J.B. Corbey, E.F. Bueno en J.D.E. Brouwer-Poederbach, bijgestaan door H.A.M. als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 november 2008. Mr Brouwer-Poederbach is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.