Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH2022

Datum uitspraak2009-02-05
Datum gepubliceerd2009-02-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers24-001683-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Eenvoudige belediging. Ontvankelijkheid openbaar ministerie ondanks te laat indienen van een klacht. Uit het aanvullend proces-verbaal blijkt dat aangeefster reeds ten tijde van haar aangifte wilde dat verdachte vervolgd zou worden en dat zij deze vervolging nog steeds wenst. Het hof stelt vast dat aangeefster ten tijde van het opmaken van de aangifte onmiskenbaar de bedoeling had dat vervolging zou worden ingesteld. Belediging door toevoeging van de woorden “je bent een slet” en door spugen tegen het hoofd van aangeefster. Aantasting eer en goede naam. Geldboete van € 250,00.


Uitspraak

Parketnummer: 24-001683-07 Parketnummer eerste aanleg: 07-600415-07 Arrest van 5 februari 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 27 juni 2007 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1978] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. A.W.A.P. Doesburg, advocaat te Breda. Het vonnis waarvan beroep De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen. Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Omvang van het hoger beroep De raadsman van verdachte heeft verklaard, geen hoger beroep te hebben willen instellen tegen de vrijspraak ter zake van het onder 2 ten laste gelegde. Het hof zal het hoger beroep aldus beperkt opvatten. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een geldboete van € 250,00, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis. De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan verdachte is - als voor dit hoger beroep van belang - ten laste gelegd dat: hij op of omstreeks 13 maart 2006 te [plaats] opzettelijk beledigend [slachtoffer], in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "je bent een slet", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking, en/of die [slachtoffer] tegen het hoofd heeft gespuugd; Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De raadsman heeft daartoe naar voren gebracht dat belediging een klachtdelict betreft en dat op grond van artikel 66 van het Wetboek van Strafrecht de klacht binnen een termijn van drie maanden na de aangifte moet worden ingediend. Aangeefster heeft op 13 maart 2006 aangifte gedaan van belediging, maar zij heeft niet eerder dan op 11 maart 2008 een klacht ingediend. Dit blijkt uit een op 11 maart 2008 opgemaakt aanvullend proces-verbaal. De raadsman stelt dat dit niet binnen de termijn van drie maanden was, zodat de vervolgingsgrond aan het onder 1 ten laste gelegde komt te vervallen. De raadsman stelt bovendien dat aangeefster in de aangifte nergens aangeeft dat zij wil dat verdachte vervolgd wordt. Het hof stelt vast dat een klacht als bedoeld in artikel 64 van het Wetboek van Strafrecht op 11 maart 2008 is toegevoegd aan het dossier. Aangeefster gaf op 11 maart 2008 het volgende te kennen: 'Ik begrijp nu van u dat belediging een zogenaamd klachtdelict is. Ik wil bij u nogmaals aangeven en benadrukken dat ik mij door de uitlatingen van die man mij erg beledigd voelde. Ik wil ook nu nog steeds dat deze man voor deze belediging vervolgd wordt.' Uit dit aanvullende proces-verbaal blijkt dat aangeefster reeds ten tijde van haar aangifte wilde dat verdachte vervolgd zou worden voor de in haar aangifte genoemde feiten en dat zij die vervolging ten tijde van de behandeling van deze zaak door het hof nog steeds wenst. Op grond van die verklaring stelt het hof vast dat aangeefster ten tijde van het opmaken van de aangifte onmiskenbaar de bedoeling had dat een vervolging tegen verdachte zou worden ingesteld. Derhalve is het hof van oordeel dat aan het indienen van de klacht na geruime tijd niet de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie dient te worden verbonden. Het hof verwerpt het verweer. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij op 13 maart 2006 te [plaats] opzettelijk beledigend [slachtoffer], in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "je bent een slet", en die [slachtoffer] tegen het hoofd heeft gespuugd. Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf: eenvoudige belediging. Strafbaarheid Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht. Strafmotivering Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. Verdachte heeft zich op 13 maart 2006 beledigend uitgelaten ten opzichte van [slachtoffer]. Verdachte heeft die [slachtoffer] hierdoor in haar eer en goede naam aangetast. Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 3 november 2008 blijkt dat verdachte reeds meermalen is veroordeeld ter zake van strafbare feiten. Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, is oplegging van een onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden. Toepassing van wetsartikelen Het hof heeft gelet op de artikelen 23 (oud), 24 (oud), 24c (oud), 63 (oud) en 266 van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende: verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij; veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van tweehonderdvijftig euro; beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt. Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. J. Hielkema en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. Niezink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.