Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH2192

Datum uitspraak2008-12-09
Datum gepubliceerd2009-02-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/600187-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd. Verdachte veroordeelt tot een gevangenisstaf van 7 maanden, warvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.


Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT Sector strafrecht parketnummer: 16/600187-08 [P] Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 december 2008 in de strafzaak tegen [verdachte] geboren op [1964] te [geboorteplaats] (Spanje), wonende aan de [adres], [woonplaats]. Raadsman mr. P.G.M. Lodder, advocaat te Utrecht. 1 Onderzoek van de zaak De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 25 november 2008, waarbij de officier van justitie, mr. M. Grüschke, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. 2 De tenlastelegging Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat Feit 1 hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 tot en met 20 april 2007 te Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht, (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en /of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde 1] (geboren op [1989]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte - heel dicht achter en/of tegen en/of voor voornoemde [benadeelde 1] (aan) gestaan en/of - de schouders en/of nek van voornoemde [benadeelde 1] gemasseerd en/of - de kleding van voornoemde [benadeelde 1] losgemaakt en/of uitgedaan en/of verwijderd en/of - de (blote) borst(en) van voornoemde [benadeelde 1] betast en/of aangeraakt en/of - zijn hand in de broek van voornoemde [benadeelde 1] gestopt en/of gebracht en/of - de (boven)benen van voornoemde [benadeelde 1] betast en/of aangeraakt en/of - de vagina van voornoemde [benadeelde 1] betast en/of aangeraakt en/of - zijn vinger (een klein stukje) in de vagina van voornoemde [benadeelde 1] gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (telkens) - voornoemde [benadeelde 1] heeft gevolgd naar een (kleine) ruimte en zich aldaar tussen haar en de (toegangs)deur heeft opgesteld en/of - misbruik heeft gemaakt van het uit zijn leeftijd en/of de feitelijke verhoudingen (van werkgever tot werknemer) voortvloeiend overwicht en/of - (zeer) onverhoeds heeft gehandeld en/of - (aldus) voor voornoemde [benadeelde 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; Feit 2 Primair hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 5 januari 2008 te Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht, (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en /of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde 2] (geboren op [1992]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte - heel dicht achter en/of tegen en/of voor voornoemde [benadeelde 2] (aan) gestaan en/of - de schouders en/of nek van voornoemde [benadeelde 2] gemasseerd en/of - zijn hand(en) onder de kleding van voornoemde [benadeelde 2] gebracht/gestopt en/of - de (blote) borst(en) van voornoemde [benadeelde 2] betast en/of aangeraakt en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (telkens) - voornoemde [benadeelde 2] heeft gevolgd naar een (kleine) ruimte en/of zich aldaar tussen haar en de (toegangs)deur heeft opgesteld en/of - misbruik heeft gemaakt van het uit zijn leeftijd en/of de feitelijke verhoudingen (van werkgever tot werknemer) voortvloeiend overwicht en/of - (zeer) onverhoeds heeft gehandeld en/of - (aldus) voor voornoemde [benadeelde 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; Subsidiair hij meermalen, althans eenmaal in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 5 januari 2008 te Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht, met [benadeelde 2], geboren op [1992] die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, meerdere/een ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit - het met zijn handen onder de kleding van die [benadeelde 2] gaan en/of - het aanraken en/of betasten van de borsten van voornoemde [benadeelde 2]; Feit 3 Primair hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2007 tot en met 5 januari 2008 te Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht, (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en /of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde 3] (geboren op [1992]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte - heel dicht achter en/of tegen en/of voor voornoemde [benadeelde 3] (aan) gestaan en/of - de schouders en/of nek en/of sleutelbeenderen, althans het bovenlichaam en/of (boven)benen van voornoemde [benadeelde 3] gemasseerd en/of - zijn hand(en) onder de kleding van voornoemde [benadeelde 3] gebracht/gestopt en/of - de (blote) borst(en) van voornoemde [benadeelde 3] betast en/of aangeraakt en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (telkens) - misbruik heeft gemaakt van het uit zijn leeftijd en/of de feitelijke verhoudingen (van werkgever tot werknemer) voortvloeiend overwicht en/of - (zeer) onverhoeds heeft gehandeld en/of - (aldus) voor voornoemde [benadeelde 3] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan, Subsidiair hij meermalen, althans eenmaal in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 5 januari 2008 te Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht, met [benadeelde 3], geboren op [1992], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, meerdere/een ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit - het brengen van zijn handen onder de kleding van die [benadeelde 3] en/of - het masseren en/of kneden van de (boven)benen van voornoemde [benadeelde 3] en/of - het aanraken en/of betasten van de (blote) borsten van die [benadeelde 3]; Feit 4 hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 maart 2005 tot en met 20 april 2007 te Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht (telkens), door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)den en/of door bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde 4] (geboren op [1988]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),hebbende verdachte - heel dicht achter en/of tegen en/of voor voornoemde [benadeelde 4] (aan) gestaan en/of - de schouders en/of nek van voornoemde [benadeelde 4] gemasseerd en/of - de bh van voornoemde [benadeelde 4] losgemaakt en/of - zijn hand onder de bh van voornoemde [benadeelde 4] gebracht en/of - de (blote) borst(en) van voornoemde [benadeelde 4] aangeraakt en/of gemasseerd en/of - de broek van voornoemde [benadeelde 4] los gemaakt en/of - de/het (boven) be(e)n(en) van voornoemde [benadeelde 4] aangeraakt en/of gemasseerd en/of - zijn hand onder de slip van voornoemde [benadeelde 4] gebracht en/of - met zijn hand de vagina van voornoemde [benadeelde 4] aangeraakt en/of - zijn vinger in de vagina van voornoemde [benadeelde 4] gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (telkens) - voornoemde [benadeelde 4] is gevolgd naar een (kleine) ruimte en zich aldaar tussen haar en de (toegangs)deur heeft opgesteld en/of - misbruik heeft gemaakt van het uit zijn leeftijd en/of de feitelijke verhoudingen (van werkgever tot werknemer) voortvloeiend overwicht en/of - (zeer) onverhoeds heeft gehandeld en/of - (aldus) voor voornoemde [benadeelde 4] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; 3 De voorvragen De dagvaarding is geldig. De rechtbank is bevoegd. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging. 4 De beoordeling van het bewijs 4.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid van [benadeelde 1] (feit 1), [benadeelde 2] (feit 2 primair), [benadeelde 3] (feit 3 primair) en [benadeelde 4] (feit 4). Zij baseert zich daarbij op de verklaringen van de aangeefsters en de verklaringen waaruit blijkt dat de aangeefsters hun ervaringen hebben gedeeld met mensen uit hun omgeving. De officier van justitie heeft er op gewezen dat de verdachte bekent dat hij de aangeefsters heeft gemasseerd, maar dat hij ontkent dat die massages seksueel van aard waren. Volgens de officier van justitie zijn de aanrakingen evenwel seksueel geladen en zouden de aangeefsters de handelingen niet hebben willen ondergaan indien zij daartoe niet door de verdachte zouden zijn gedwongen. De officier van justitie heeft aangevoerd dat er sprake was van dwang doordat de verdachte de werkgever was van de aangeefsters, door het grote leeftijdsverschil tussen de verdachte en de aangeefsters, doordat de handelingen in een kleine ruimte hebben plaatsgevonden en doordat de verdachte de aangeefsters onverhoeds heeft vastgepakt. Volgens de officier van justitie was het onder die omstandigheden voor de aangeefsters onmogelijk om weerstand te bieden tegen de druk die door de verdachte op hen werd uitgeoefend. 4.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Het betoog van de verdediging komt er in de kern op neer dat de verdachte de tenlastegelegde feiten niet heeft begaan en dat dit op grond van het dossier ook niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de aangiften van [benadeelde 1] en [benadeelde 4] op een aantal punten niet kloppen en acht de aangiften derhalve onbetrouwbaar, waardoor zij volgens de verdediging van het bewijs dienen te worden uitgesloten. De verdediging heeft voorts betoogd dat de aanvullende verklaring van [benadeelde 4] die zij op 23 februari 2008 bij de politie heeft afgelegd niet kan worden gebezigd voor het bewijs. De onderwerpen die in het verhoor op 23 februari 2008 door de politie zijn aangedragen, zijn volgens de verdediging afgeleid uit een telefoongesprek dat de verdachte op 20 februari 2008 met zijn raadsman heeft gevoerd. Dit telefoongesprek valt onder het verschoningsrecht van de raadsman en had volgens de verdediging dan ook niet mogen worden gebruikt voor verder opsporingsonderzoek. Het oordeel van de rechtbank De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd onder feit 1, onder feit 2 primair, onder feit 3 primair en onder feit 4. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende. Ten aanzien van feit 1 Op 9 mei 2006 is [benadeelde 1] begonnen met haar werkzaamheden in het restaurant van de verdachte, [naam restaurant] in Amersfoort. Op 9 juli 2007 heeft [benadeelde 1] bij de politie een verklaring afgelegd. Zij heeft verklaard dat de verdachte haar erg vaak aanraakte en dat hij wel eens haar schouders en nek masseerde. Zij heeft voorts verklaard dat de verdachte op een avond achter haar aan is gekomen toen zij zich naar het voorraadhok begaf en dat de verdachte in het voorraadhok achter haar stond, waardoor zij niet zomaar het voorraadhok uit kon lopen. Zij heeft over het incident verklaard dat de verdachte haar shirt losmaakte, dat de verdachte aan haar borsten voelde, dat haar borsten op dat moment bloot waren, dat de verdachte haar broek losmaakte, dat hij op dat moment achter haar stond, dat hij haar met een hand vasthield en dat hij met zijn andere hand haar linkerbovenbeen aanraakte. Zij heeft voorts verklaard dat de verdachte haar schaamlippen aanraakte en met het topje van zijn vinger in haar vagina ging en dat zij op dat moment zijn hand heeft weggeslagen, waarna de verdachte haar nog wel rond de vagina heeft gemasseerd. Zij heeft verder verklaard dat zij tijdens het incident in shock en verstijfd was, dat zij wel weg wilde gaan maar niet durfde en dat zij zo overdonderd was dat zij niet meer kon handelen. Op 14 mei 2008 heeft zij bij de rechter-commissaris verklaard dat de verdachte voor het incident in het voorraadhok één keer eerder aan haar borsten had gezeten. [getuige 1] heeft op 30 augustus 2008 tegenover de politie verklaard dat haar vriendin [benadeelde 1] haar in de zomer van het jaar 2006 heeft verteld dat de verdachte achter haar aan was gekomen naar een kamertje, dat hij aan haar borsten had gezeten, dat hij had geprobeerd om zijn hand in haar broek te stoppen en dat hij had geprobeerd om haar te zoenen, waarna [benadeelde 1] hem had afgeweerd en het kamertje is uitgegaan. Ten aanzien van feit 2 Vlak voor de zomervakantie van 2007 is [benadeelde 2] begonnen met haar werkzaamheden in het restaurant van de verdachte, [naam restaurant] in Amersfoort. [benadeelde 2] heeft op 14 mei 2008 bij de rechter-commissaris verklaard dat de verdachte op 4 januari 2008 bij haar in het magazijn kwam, dat hij achter haar stond en dat hij haar schouders en nek masseerde. Zij heeft voorts verklaard dat de verdachte daarna voor haar stond en dat hij haar eerst boven de borst masseerde en daarna aan de zijkant en dat hij toen ook haar bh is ingegaan. Bij haar aangifte op 22 januari 2008 had zij daarover reeds verklaard dat zij tijdens het incident voelde dat de verdachte met zijn hand de zijkant van haar rechterborst aanraakte. Zij heeft voorts verklaard dat zij niet durfde te zeggen dat zij het niet leuk vond, omdat het haar baas was.Tevens heeft zij verklaard dat zij in shock was. [getuige 2] heeft op 19 februari 2008 tegenover de politie verklaard dat haar dochter [benadeelde 2] haar op 5 januari 2008 heeft verteld dat zij die avond daarvoor het magazijn had moeten opruimen, dat de verdachte het magazijn was binnengekomen, dat de verdachte haar schouders had gemasseerd, dat de verdachte de bovenzijde van haar borst had gemasseerd en dat hij met zijn hand onder haar bh was gegaan en de zijkant van haar borst had aangeraakt dan wel gemasseerd. Ten aanzien van feit 3 In augustus 2007 is [benadeelde 3] begonnen met haar werkzaamheden in het restaurant van de verdachte, [naam restaurant] in Amersfoort. [benadeelde 3] heeft op 14 mei 2008 bij de rechter-commissaris verklaard dat zij begin december 2007 samen met haar vriendin [benadeelde 2] salaris op ging halen bij de verdachte in het restaurant. Zij heeft verklaard dat de verdachte haar op die avond heeft gemasseerd, waarbij hij haar heeft aangeraakt aan haar bovenbeen, haar rug, haar schouders en haar beide borsten. In haar aangifte op 22 januari 2008 heeft zij verklaard dat ook haar sleutelbeenderen zijn gemasseerd. Zij heeft bij de rechter-commissaris voorts verklaard dat de verdachte met zijn hand in haar bh kwam en dat hij haar borsten op de blote huid aan de zijkant heeft aangeraakt. In haar aangifte heeft zij verklaard dat zij dat niet fijn vond en daarom een stap achteruit deed, waarna de verdachte is gestopt met het masseren. Zij heeft verder verklaard dat de verdachte tijdens het masseren achter haar, voor haar en naast haar heeft gestaan. [benadeelde 2] heeft op 14 mei 2008 bij de rechter-commissaris verklaard dat zij een keer heeft gezien dat de verdachte [benadeelde 3] aanraakte en haar in de nek masseerde. Zij heeft bovendien verklaard dat zij heeft gezien dat de verdachte zijn hand onder het hemdje van [benadeelde 3] deed en dat hij bij haar borst zat. Ten aanzien van feit 4 In maart 2005 is [benadeelde 4] begonnen met haar werkzaamheden in het restaurant van de verdachte, [naam restaurant] in Amersfoort. [benadeelde 4] heeft op 13 mei 2008 bij de rechter-commissaris verklaard dat de verdachte haar vanaf juni/juli 2005 in haar nek is gaan masseren, dat hij vanaf augustus/september 2005 ook haar borsten heeft gemasseerd en dat dat meestal gebeurde in het voorraadhok. Zij heeft verklaard dat de verdachte in het voorraadhok dan achter haar stond en dat zij met haar rug naar hem toe stond. Zij heeft verklaard dat de verdachte haar op en onder haar kleren masseerde en dat hij vaak haar bh openmaakte. Zij heeft voorts verklaard dat de verdachte eind augustus/begin september 2005 ook haar broek uittrok en dat hij één of twee keer met zijn vinger in haar vagina is geweest. In haar aangifte op 27 juli 2007 heeft zij daarover verklaard dat de verdachte haar broek openmaakte, haar broek naar beneden trok, haar hand heeft tegengehouden wanneer zij haar broek weer omhoog probeerde te trekken, haar bovenbeen aan de binnenzijde heeft gemasseerd, haar slipje opzij heeft gedaan met een hand, hij vlak langs haar vagina ging met zijn hand, haar vagina aanraakte en dat hij met een vinger in haar vagina is gekomen. Zij heeft voorts bij de rechter-commissaris verklaard dat de massages waarbij de verdachte haar meerdere keren per week overal aanraakte hebben geduurd totdat zij op 19 mei 2006 naar het buitenland ging voor een stage. Zij heeft op 27 juli 2007 in haar aangifte bij de politie verklaard dat zij het niet fijn vond dat de verdachte haar masseerde en dat zij altijd probeerde weg te lopen door zich los te maken, waarna de verdachte haar meestal terugtrok. Zij heeft verklaard dat zij niet weg kon lopen omdat de verdachte voor de deur stond en hij haar tegenhield door haar weg te duwen of vast te pakken. [getuige 3] heeft op 31 augustus 2007 tegenover de politie verklaard dat zijn toenmalige vriendin [benadeelde 4] hem rond eind april 2007 heeft verteld dat de verdachte haar in het restaurant aanraakte op plekken waar ze dat niet wilde. Hij heeft verklaard dat [benadeelde 4] hem heeft verteld dat de verdachte in de bijkeuken achter haar ging staan, haar vastpakte en haar dan aanraakte op plekken rond haar buik en borsten. Zij heeft hem ook verteld dat de verdachte met zijn handen langs haar benen ging en daarna verder naar het midden, over haar vagina. Ten aanzien van alle feiten De rechtbank merkt met betrekking tot alle ten laste gelegde feiten nog het volgende op. De verdachte heeft op 11 februari 2008 tegenover de politie verklaard dat hij zowel jongens als meisjes in het restaurant heeft gemasseerd, zonder daarbij overigens namen te noemen van de mensen die hij masseerde. De verdachte heeft verklaard dat hij het masseren in de loop van de jaren van een man had geleerd en dat in de horeca vaak je nek gaat vastzitten door een verkeerde houding. Deze verklaring van de verdachte stemt overeen met de verklaringen van de vier slachtoffers, die alle vier verklaren dat de verdachte hen masseerde omdat zij een verkeerde houding hadden of omdat hun nek vastzat en dat de verdachte hen meedeelde dat hij er verstand van had door te melden dat hij fysiotherapeut was geweest, dat hij met een Japanner had gewerkt en veel van die man had geleerd, dat hij het masseren veel vaker had gedaan en van een man had geleerd of door opmerkingen te maken dat bepaalde spieren heel belangrijk waren en dat hij die moest masseren. De rechtbank stelt vast dat de modus operandi van de verdachte telkens hetzelfde is geweest. Hij heeft de meisjes bewogen tot het ondergaan van een massage door hen te wijzen op hun fysieke gestel en door aan te geven dat hij verstand van masseren had. Gedurende de massage is de verdachte ook intieme lichaamsdelen van de slachtoffers gaan betasten, welke handelingen de rechtbank bestempelt als ontuchtige handelingen. Door vanuit een massage plotseling ook die intieme lichaamsdelen te betasten heeft de verdachte onverhoeds gehandeld, waardoor de slachtoffers de aanrakingen van de verdachte hadden te dulden. De verdachte heeft daarbij misbruik gemaakt van zijn uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht doordat hij de werkgever van de slachtoffers was en zij derhalve in een afhankelijkheidspositie verkeerden. Daar komt bij dat er sprake is van een groot leeftijdsverschil tussen de verdachte en de slachtoffers, die ten tijde van de tenlastegelegde feiten allen minderjarig waren, hetgeen voor een natuurlijk overwicht zorgt. Bij de slachtoffers [benadeelde 1] (feit 1), [benadeelde 2] (feit 2) en [benadeelde 4] (feit 4) heeft de verdachte bovendien een bedreigende situatie doen ontstaan door de handelingen te verrichten in een kleine ruimte, die niet eenvoudig te bereiken was, doordat deze van het restaurant was afgesloten door middel van twee deuren en vanaf het einde van de zomer in 2007 door middel van één deur. Bij de slachtoffers [benadeelde 1] en [benadeelde 4] hebben de meisjes de handelingen bovendien moeten dulden doordat de verdachte deze meisjes heeft vastgepakt. De hiervoor omschreven omstandigheden waaronder de ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden maken naar het oordeel van de rechtbank dat de slachtoffers zich niet tegen de ontuchtige handelingen van de verdachte hebben kunnen verzetten, met name doordat de handelingen onverhoeds hebben plaatsgevonden en de slachtoffers derhalve in feite geen tijd hebben gehad om zich aan de handelingen te onttrekken. De rechtbank concludeert dan ook dat er sprake was van dwang in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. 4.4 Overwegingen n.a.v. verzoeken van de verdediging om bewijs uit te sluiten De verdediging heeft verzocht om de aangiften van [benadeelde 1] en [benadeelde 4] niet te bezigen voor het bewijs, omdat deze verklaringen op een aantal punten niet kloppen en derhalve onbetrouwbaar worden geacht door de verdediging. De rechtbank overweegt dat [benadeelde 1] en [benadeelde 4] consistent zijn in hun eigen – op verschillende momenten – zowel bij de rechter-commissaris als de politie afgelegde verklaringen omtrent de handelingen van de verdachte. Daarnaast komen de verklaringen van alle slachtoffers over de modus operandi van de verdachte met elkaar overeen. De rechtbank acht het voor de betrouwbaarheid van de verklaringen van de slachtoffers bovendien van belang dat de slachtoffers de handelingen van de verdachte zeer genuanceerd beschrijven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaringen van de slachtoffers, waaronder [benadeelde 1] en [benadeelde 4], betrouwbaar zijn en voor het bewijs kunnen worden gebezigd. De verdediging heeft voorts betoogd dat de aanvullende verklaring van [benadeelde 4] die zij op 23 februari 2008 bij de politie heeft afgelegd niet kan worden gebruikt voor het bewijs, omdat de onderwerpen die door de politie zijn aangedragen afkomstig zouden zijn uit een telefoongesprek op 20 februari 2008 tussen de verdachte en zijn raadsman. Het zou gaan om de onderwerpen dat [benadeelde 4] bij de verdachte heeft geslapen, over het huren van een kamer en over de data waarop [benadeelde 4] bij de verdachte heeft gewerkt. De rechtbank overweegt dat de officier van justitie ter terechtzitting heeft verklaard dat de telefoon van de verdachte niet is afgetapt. De rechtbank overweegt dat ook anderszins niet is gebleken dat de onderwerpen die in het politieverhoor zijn aangedragen afkomstig zouden zijn uit een afgeluisterd gesprek tussen de verdachte en zijn raadsman. De verdachte heeft in het politieverhoor op 12 februari 2008 reeds met de politie gesproken over onderwerpen die afkomstig zouden zijn uit het telefoongesprek, namelijk dat twee slachtoffers een kamer bij hem zouden huren en dat [benadeelde 4] een nacht bij hem zou hebben gelogeerd. De rechtbank acht het vanzelfsprekend dat de politie dit soort onderwerpen met de slachtoffers bespreekt. Ook het verifiëren van de data waarop het slachtoffer bij de verdachte heeft gewerkt is naar het oordeel van de rechtbank een gebruikelijk gespreksonderwerp daar de ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden op de werkvloer. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook niet gebleken dat de politie gebruik heeft gemaakt van de inhoud van een telefoongesprek tussen de verdachte en zijn raadsman – zo dit gesprek al heeft plaatsgehad – en kan de verklaring van [benadeelde 4] die zij heeft afgelegd op 23 februari 2008 worden gebezigd voor het bewijs. Niettemin zal de rechtbank van dit bewijsmiddel geen gebruik maken. 4.5 De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte Feit 1 op tijdstippen in de periode van 1 mei 2006 tot en met 20 april 2007 te Amersfoort, telkens door feitelijkheden [benadeelde 1] (geboren op [1989]) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, hebbende verdachte - heel dicht achter voornoemde [benadeelde 1] gestaan en/of - de schouders en nek van voornoemde [benadeelde 1] gemasseerd en/of - de kleding van voornoemde [benadeelde 1] losgemaakt en/of - de blote borsten van voornoemde [benadeelde 1] betast en aangeraakt en/of - zijn hand in de broek van voornoemde [benadeelde 1] gestopt en gebracht en/of - de (boven)benen van voornoemde [benadeelde 1] betast en aangeraakt en/of - de vagina van voornoemde [benadeelde 1] betast en aangeraakt en/of - zijn vinger (een klein stukje) in de vagina van voornoemde [benadeelde 1] gebracht en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte (telkens) - voornoemde [benadeelde 1] heeft gevolgd naar een (kleine) ruimte en zich aldaar tussen haar en de (toegangs)deur heeft opgesteld en/of - misbruik heeft gemaakt van het uit zijn leeftijd en de feitelijke verhoudingen (van werkgever tot werknemer) voortvloeiend overwicht en/of - onverhoeds heeft gehandeld en/of - (aldus) voor voornoemde [benadeelde 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan. Feit 2 Primair op één tijdstip in de periode van 1 december 2007 tot en met 5 januari 2008 te Amersfoort, door feitelijkheden [benadeelde 2] (geboren op [1992]) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, hebbende verdachte - heel dicht achter en voor voornoemde [benadeelde 2] gestaan en - de schouders en nek van voornoemde [benadeelde 2] gemasseerd en - zijn hand onder de kleding van voornoemde [benadeelde 2] gebracht/gestopt en - de blote borst van voornoemde [benadeelde 2] betast en aangeraakt en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte - voornoemde [benadeelde 2] heeft gevolgd naar een (kleine) ruimte en - misbruik heeft gemaakt van het uit zijn leeftijd en de feitelijke verhoudingen (van werkgever tot werknemer) voortvloeiend overwicht en - onverhoeds heeft gehandeld en - (aldus) voor voornoemde [benadeelde 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan. Feit 3 Primair op één tijdstip in de periode van 1 november 2007 tot en met 5 januari 2008 te Amersfoort, door feitelijkheden [benadeelde 3] (geboren op [1992]) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, hebbende verdachte - heel dicht achter en voor voornoemde [benadeelde 3] gestaan en - de schouders en nek en sleutelbeenderen en (boven)benen van voornoemde [benadeelde 3] gemasseerd en - zijn hand onder de kleding van voornoemde [benadeelde 3] gebracht/gestopt en - de blote borsten van voornoemde [benadeelde 3] betast en aangeraakt en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte - misbruik heeft gemaakt van het uit zijn leeftijd en de feitelijke verhoudingen (van werkgever tot werknemer) voortvloeiend overwicht en - onverhoeds heeft gehandeld. Feit 4 op tijdstippen in de periode van 13 maart 2005 tot en met 20 april 2007 te Amersfoort, telkens door feitelijkheden [benadeelde 4] (geboren op [1988]) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, hebbende verdachte - heel dicht achter voornoemde [benadeelde 4] gestaan en/of - de nek van voornoemde [benadeelde 4] gemasseerd en/of - de bh van voornoemde [benadeelde 4] losgemaakt en/of - zijn hand onder de bh van voornoemde [benadeelde 4] gebracht en/of - de blote borsten van voornoemde [benadeelde 4] aangeraakt en gemasseerd en/of - de broek van voornoemde [benadeelde 4] los gemaakt en/of - de (boven)been van voornoemde [benadeelde 4] aangeraakt en gemasseerd en/of - zijn hand onder de slip van voornoemde [benadeelde 4] gebracht en/of - met zijn hand de vagina van voornoemde [benadeelde 4] aangeraakt en/of - zijn vinger in de vagina van voornoemde [benadeelde 4] gebracht en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte (telkens) - voornoemde [benadeelde 4] is gevolgd naar een (kleine) ruimte en zich aldaar tussen haar en de (toegangs)deur heeft opgesteld en/of - misbruik heeft gemaakt van het uit zijn leeftijd en de feitelijke verhoudingen (van werkgever tot werknemer) voortvloeiend overwicht en/of - onverhoeds heeft gehandeld en/of - (aldus) voor voornoemde [benadeelde 4] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan. Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. De rechtbank acht niet bewezen hetgeen telkens meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. 5 De strafbaarheid Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten, zodat de feiten strafbaar zijn. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op. Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit. 6 De strafoplegging 6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en een werkstraf van 200 uur, te vervangen door hechtenis voor de duur van 100 dagen indien de straf niet naar behoren wordt verricht. 6.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd. 6.3 Het oordeel van de rechtbank Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank ten eerste rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De verdachte heeft door het plegen van de ontuchtige handelingen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Door zich voor te doen als een ervaren masseur en tijdens die massages plotseling intieme lichaamsdelen te betasten heeft de verdachte grenzen overschreden. Het wordt de verdachte ernstig aangerekend dat hij deze handelingen heeft gepleegd bij – ten tijde van de gepleegde feiten – minderjarige meisjes, die bovendien in een afhankelijke positie ten opzichte van hem verkeerden doordat hij hun werkgever was. Het is algemeen bekend dat bij slachtoffers van zedenmisdrijven gedurende lange tijd gevoelens van onrust en onveiligheid (kunnen) blijven bestaan. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk nimmer stilgestaan en heeft zijn eigen bevrediging vooropgesteld. De rechtbank heeft bij het opleggen van de straf daarnaast rekening gehouden met de persoon van de verdachte. Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 10 oktober 2008 blijkt dat de verdachte niet eerder voor zedendelicten is veroordeeld. In het voorlichtingsrapport van C.J. Rijkaard van het Leger des Heils, Jeugdzorg & Reclassering d.d. 23 mei 2008 is onder meer opgenomen dat er geen lichamelijke- of psychische belemmeringen aanwezig zijn om een eventuele werkstraf te verrichten. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel ziet de rechtbank aanleiding een deel daarvan, te weten 4 maanden voorwaardelijk op te leggen. Met deze voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank legt de verdachte daarnaast een werkstraf op voor de duur van 120 uur. De rechtbank wijkt daarmee af van de eis van de officier van justitie ten gunste van de verdachte. De rechtbank heeft daartoe besloten, omdat bij het volgen van de eis van de officier van justitie de hoogte van de gevangenisstraf en de werkstraf tezamen zou uitstijgen boven de totale straf die de rechtbank aan de verdachte zou hebben opgelegd indien hij nog in voorlopige hechtenis zou hebben gezeten op het moment van de uitspraak. In dat geval zou de rechtbank namelijk een hogere gevangenisstraf hebben opgelegd. Nu de rechtbank het niet opportuun acht de verdachte opnieuw in hechtenis te nemen, heeft de rechtbank ervoor gekozen naast de gevangenisstraf tevens een werkstraf op te leggen. 7 De benadeelde partijen 7.1 De vorderingen van de benadeelde partijen Ten aanzien van feit 1 [benadeelde 1], vertegenwoordigd door de gemachtigde raadsvrouwe mr. M.A.J. Kubatsch, advocaat te Utrecht, vordert een schadevergoeding van € 1.500,- als voorschot voor de immateriële schade, € 15,60 voor reiskosten en € 55,- voor achterstallig salaris, en verzoekt de verdachte te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de op te leggen schadevergoeding vanaf de datum van de uitspraak alsmede tot betaling van de eventueel te maken kosten voor de tenuitvoerlegging. Ten aanzien van feit 2 [benadeelde 2], vertegenwoordigd door de gemachtigde raadsvrouwe mr. M.A.J. Kubatsch, advocaat te Utrecht, vordert een schadevergoeding van € 1.500,- als voorschot voor de immateriële schade en € 28,20 voor reiskosten, en verzoekt de verdachte te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de op te leggen schadevergoeding vanaf de datum van de uitspraak alsmede tot betaling van de eventueel te maken kosten voor de tenuitvoerlegging. Ten aanzien van feit 3 [benadeelde 3] vordert een schadevergoeding voor immateriële schade van € 50,-. Ten aanzien van feit 4 [benadeelde 4], vertegenwoordigd door de gemachtigde raadsvrouwe mr. M.A.J. Kubatsch, advocaat te Utrecht, vordert een schadevergoeding van € 1.500,- als voorschot voor de immateriële schade en € 15,60 voor reiskosten, en verzoekt de verdachte te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de op te leggen schadevergoeding vanaf de datum van de uitspraak alsmede tot betaling van de eventueel te maken kosten voor de tenuitvoerlegging. 7.2 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat een immateriële schadevergoeding van € 1.000,- voor [benadeelde 1] en [benadeelde 4], van € 500,- voor [benadeelde 2] en van € 50,- voor [benadeelde 3] alsmede vergoeding van de reiskosten redelijk is. De officier van justitie heeft verzocht tot afwijzing van het verzoek om schadevergoeding voor achterstallig loon voor [benadeelde 1], omdat er onvoldoende causaal verband bestaat met het gepleegde feit. De officier van justitie heeft verzocht in alle gevallen de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. 7.3 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft verzocht tot afwijzing van alle vorderingen, daar de verdachte dient te worden vrijgesproken. 7.4 Het oordeel van de rechtbank De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partijen immateriële schade hebben geleden en reiskosten hebben gemaakt die rechtstreeks het gevolg zijn van de bewezenverklaarde feiten die de verdachte heeft gepleegd. De rechtbank maakt bij de hoogte van de toe te kennen schadevergoeding een onderscheid tussen de handelingen die de verdachte enerzijds bij [benadeelde 1] en [benadeelde 4] en anderzijds bij [benadeelde 3] en [benadeelde 2] heeft verricht, waardoor de rechtbank aan de twee laatstgenoemden een lagere schadevergoeding zal toekennen dan aan de twee eerstgenoemden. De rechtbank zal bovendien aan [benadeelde 1], [benadeelde 3] en [benadeelde 4] een lagere schadevergoeding toekennen dan gevorderd, daar de rechtbank, hoewel dergelijke schade moeilijk in een geldbedrag is uit te drukken, een lagere vergoeding meer passend acht. Voor het overige gedeelte worden zij niet-ontvankelijk verklaard en kunnen zij hun vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter. De rechtbank verklaart [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in haar vordering met betrekking tot het achterstallige salaris. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat de schade door het gepleegde feit is toegebracht. Zij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf de datum van deze uitspraak en wordt de verdachte veroordeeld tot de kosten die eventueel ten behoeve van de tenuitvoerlegging moeten worden gemaakt. Met betrekking tot de toegekende vorderingen benadeelde partijen zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. 8 De wettelijke voorschriften De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 57 en 246 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. 9 De beslissing De rechtbank: Bewezenverklaring - verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven; - spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd; Strafbaarheid - verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert: Feit 1 en feit 4 Telkens: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd. Feit 2 en feit 3 Telkens: feitelijke aanranding van de eerbaarheid. - verklaart verdachte strafbaar; Strafoplegging - veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar; - bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit; - bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf; - veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 120 uren; - beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen; Benadeelde partijen - veroordeelt verdachte tot het betalen aan * de benadeelde partij [benadeelde 1] een bedrag van € 765,60, waarvan € 15,60 ter zake van materiële schade en € 750,- ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 9 december 2008 tot aan de dag der algehele voldoening; * de benadeelde partij [benadeelde 2] een bedrag van € 528,20, waarvan € 28,20 ter zake van materiële schade en € 500,- ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 9 december 2008 tot aan de dag der algehele voldoening; * de benadeelde partij [benadeelde 3] een bedrag van € 50,-; * de benadeelde partij [benadeelde 4] een bedrag van € 765,60, waarvan € 15,60 ter zake van materiële schade en € 750,- ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 9 december 2008 tot aan de dag der algehele voldoening; - veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil; - legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis: * benadeelde partij [benadeelde 1], € 765,60, 15 dagen hechtenis, * benadeelde partij [benadeelde 2], € 528,20, 10 dagen hechtenis, * benadeelde partij [benadeelde 3], € 50,-, 1 dag hechtenis, * benadeelde partij [benadeelde 4], € 765,60, 15 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft; - bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt; - heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis. Dit vonnis is gewezen door mr. P. Bender, voorzitter, mr. A.J.P. Schotman en mr. A.M.M.E. Doekes-Beijnes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Falkmann, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 december 2008.