Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH2204

Datum uitspraak2009-02-04
Datum gepubliceerd2009-02-06
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers312328 / HA ZA 08-1909
Statusgepubliceerd


Indicatie

Internationaal bevoegdheidsincident, forumkeuzebeding


Uitspraak

Uitspraak Rechtbank Rotterdam Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 312328 / HA ZA 08-1909 Uitspraak: 4 februari 2009 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: de rechtspersoon naar buitenlands recht CMA CGM S.A., gevestigd te Marseille, Frankrijk, eiseres in de hoofdzaak, gedaagde in het incident advocaat mr. O.E. Meijer, - tegen - de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EXTRACO INTERNATIONALE EXPEDITIE B.V., gevestigd te Ridderkerk, gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident, advocaat mr. M. Spanjaart. Partijen worden hierna aangeduid als "CMA CGM" respectievelijk "Extraco". 1 Het verloop van het geding De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken: - dagvaarding d.d. 22 juli 2008, met 16 producties; - akte houdende wijziging van eis, met 4 producties; incidentele conclusie tot onbevoegdheid; conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident; antwoordakte in het bevoegdheidsincident, zijdens Extraco. CMA CGM heeft op de genoemde “antwoordakte” niet meer gereageerd. 2 De vorderingen in de hoofdzaak 2.1 De gewijzigde vordering luidt dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Extraco veroordeelt om aan CMA CGM te betalen in hoofdsom € 116.964,42, en aan rente tot aan 20 mei 2008 € 5.026,31, te vermeerderen met wettelijke rente conform artikel 6: 119a BW over de genoemde bedragen, althans de hoofdsom vanaf 20 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede aan buitengerechtelijke kosten € 3.723,13, althans € 2.842,-, met veroordeling van Extraco in de kosten van deze procedure. 2.2 CMA CGM heeft aan deze vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd. CMA CGM heeft, via CMA CGM (Holland) B.V., in opdracht en voor rekening van Extraco in juli 2006 een drietal containers per motorschip “[ABC]” van Rotterdam naar St. Petersburg, Rusland, vervoerd. Deze vervoerovereenkomst is vastgelegd in een Waybill, opgemaakt op 18 juli 2006 (hierna: Waybill). CMA CGM heeft de containers in Sint Petersburg gelost, maar de zending is nimmer afgehaald. Op grond van de bepalingen van clausule 26 van de Waybill is Extraco als ‘shipper’c.q. als ‘person acting on behalf of..” (hoofdelijk) aansprakelijk voor de ontstane en nog te maken (opslag)kosten, containerdemurrage, transportkosten, vernietigingskosten en advocaatkosten en is zij gehouden deze aan CMA CGM te vergoeden. in het bevoegdheidsincident 2.3 Extraco heeft geconcludeerd tot onbevoegd verklaring van deze rechtbank met veroordeling, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, van CMA CGM in de kosten van deze procedure. 2.4 Extraco legt aan deze incidentele vordering de stelling ten grondslag dat in de Waybill een exclusief forumkeuzebeding is opgenomen voor het gerecht te Marseilles, Frankrijk, zodat deze rechtbank niet bevoegd is om van de geschillen onder de vervoerovereenkomst kennis te nemen. 2.5 CMA CGM concludeert tot niet ontvankelijk verklaring van Extraco in haar incidentele vordering, althans haar deze vordering te ontzeggen, met veroordeling van Extraco in de kosten van het incident. 3 De beoordeling in het bevoegdheidsincident en in de hoofdzaak 3.1 Het beroep op onbevoegdheid van deze rechtbank is door Extraco in haar eerste processtuk, derhalve tijdig gedaan. 3.2 De vraag of deze rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van CMA CGM dient te worden beoordeeld aan de hand van de verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna EEX-Vo). 3.3 Ingevolge de hoofdregel van artikel 2 EEX-Vo is, nu Extraco in Nederland is gevestigd, in beginsel deze rechtbank bevoegd om van de vordering van CMA CGM kennis te nemen. 3.4 Extraco beroept zich echter op het in de Waybill - waarvan tussen partijen niet in geschil is dat hierin de overeenkomst van vervoer is belichaamd - opgenomen forumkeuzebeding dat luidt: “(…) All claims and disputes arising under or in connection with this Waybill shall be determined by exclusive competence of the COURTS of MARSEILLES. (…) “. 3.5 De Waybill betreft een schriftelijke of schriftelijk bevestigde overeenkomst zoals bedoeld in artikel 23 lid 1 sub a EEX-Vo. Nu gesteld noch gebleken is dat de wilsovereenstemming tussen partijen niet het forumkeuzebeding omvat, is ook aan de overige voorwaarden van artikel 23 EEX-Vo voldaan, zodat sprake is van een rechtsgeldige forumkeuze. 3.6 CMA CGM heeft als verweer tegen de toepasselijkheid van het forumkeuzebeding aangevoerd dat het een eenzijdige door CMA CGM opgestelde, standaard forumkeuzeclausule betreft die slechts ten behoeve van CMA CGM is opgenomen, zodat een forumkeuze voor de buitenlandse rechter de bevoegdheid van de Nederlandse rechter niet uitsluit. In artikel 23 lid 1 EEX-Vo is - onder meer - bepaald dat de bevoegdheid om een gerecht aan te wijzen exclusief is, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Het is dus mogelijk een forumkeuze te doen ten behoeve van één van de partijen, maar dat dient wel expliciet in de forumkeuze tot uitdrukking te komen. Uit de tekst van het forumkeuzebeding zoals hiervoor onder 3.4. aangehaald blijkt dat sprake is van een exclusief ( “exclusive competence”) forumkeuzebeding. 3.7 Het hiervoor overwogene leidt ertoe dat deze rechtbank zich onbevoegd zal verklaren om van de vordering van CMA CGM kennis te nemen en dat CMA CGM als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten zal worden veroordeeld. 4 De beslissing De rechtbank, verklaart zich onbevoegd om van de vordering van CMA CGM kennis te nemen; veroordeelt CMA CGM in de proceskosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van Extraco bepaald op € 2.765,-- aan vast recht, op nihil aan overige verschotten en op € 1.421,-- aan salaris voor de advocaat; verklaart dit vonnis voor zover het de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger. Uitgesproken in het openbaar. 1295/1928