Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH2601

Datum uitspraak2009-04-10
Datum gepubliceerd2009-04-10
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers08/03881
Statusgepubliceerd


Indicatie

WSNP; tussentijdse beëindiging van toepassing van schuldsaneringsregeling zonder toekenning van een ‘schone lei’; niet-ontvankelijk hoger beroep door overschrijding beroepstermijn (81 RO).


Conclusie anoniem

08/03881 Mr L. Strikwerda Parket, 6 febr. 2009 conclusie inzake [Verzoeker] Edelhoogachtbaar College, 1. Het tijdig door verzoeker tot cassatie, hierna: [verzoeker], ingestelde cassatieberoep is gericht tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 3 september 2008. Bij dit arrest heeft het hof [verzoeker] wegens overschrijding van de beroepstermijn niet-ontvankelijk verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 28 april 2008, waarbij - kort gezegd - de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [verzoeker] is beëindigd zonder toepassing van de schone lei. 2. Het cassatieberoep berust op één middel dat twee klachten bevat. De klachten kunnen naar mijn oordeel niet tot cassatie leiden en nopen niet tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zodat het cassatieberoep zich leent voor verwerping met toepassing van art. 81 RO. De zaak komt daarom in aanmerking voor een verkorte conclusie. 3. Het eerste klacht van het middel (cassatierekest onder 2.3) voert aan dat (het hof heeft miskend dat) het beroepschrift hoe dan ook als tijdig ingediend moet worden aangemerkt, nu woensdag 30 april 2008 tot maandag 5 mei 2008 bijzondere dagen en feestdagen waren als bedoeld in de Algemene termijnenwet, zodat de beroepstermijn werd opgeschoven. 4. Voor zover de klacht wil betogen dat de beroepstermijn op grond van art. 1 lid 1 van de Algemene termijnenwet is verlengd, faalt zij omdat de dag waarop de hier toepasselijke beroepstermijn van art. 351 lid 1 Fw eindigde (dinsdag 6 mei 2008) niet op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag viel, zodat art. 1 lid 1 van de Algemene termijnenwet niet van toepassing is. Voor zover de klacht wil betogen dat de beroepstermijn op grond van art. 2 van de Algemene termijnenwet is verlengd, kan zij evenmin doel treffen omdat, mede gezien art. 1 van het Besluit gelijkstelling dagen in 2007 tot en met 2010 met algemeen erkende feestdag, Stcrt. 2007, 194, tussen de dag van de uitspraak van het vonnis van de rechtbank (maandag 28 april 2008) en de dag waarop de beroepstermijn eindigde (dinsdag 6 mei 2008) ten minste twee dagen voorkwamen die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag waren, zodat art. 2 van de Algemene termijnenwet evenmin van toepassing is. 5. De tweede klacht van het middel (cassatierekest onder 2.4) komt erop neer dat het hof [verzoeker] de overschrijding van de beroepstermijn niet mocht tegenwerpen, aangezien het hof bij de dagbepaling van de behandeling van het beroepschrift zich niet heeft gehouden aan de door art. 351 lid 3 Fw (bedoeld is kennelijk art. 341 lid 3 (oud) Fw) voorgeschreven termijn. 6. De klacht faalt omdat de opvatting waarop zij berust blijkens HR 5 december 2008, RvdW 2009, 8, LJN BG5864 (art. 81 RO) niet als juist kan worden aanvaard. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,


Uitspraak

10 april 2009 Eerste Kamer 08/03881 RM/AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [Verzoeker], wonende te [woonplaats], VERZOEKER tot cassatie, advocaat: mr. P. Garretsen. Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker]. 1. Het geding in feitelijke instanties Op voordracht van de rechter-commissaris heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch bij vonnis van 28 april 2008, kort gezegd, de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [verzoeker] voortijdig beëindigd zonder toepassing van de schone lei. Met een op 7 mei 2008 ter griffie van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch ingekomen beroepschrift heeft van Run hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Bij arrest van 3 september 2008 heeft het hof [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank. Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht. 2. Het geding in cassatie Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep. De advocaat van [verzoeker] heeft op 20 februari 2009 schriftelijk op die conclusie gereageerd. 3. Beoordeling van het middel De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 10 april 2009.