Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH2782

Datum uitspraak2009-01-20
Datum gepubliceerd2009-02-12
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers107.002.108/01
Statusgepubliceerd


Indicatie

Voorwaardelijke vordering als een soort appel op voorhand; strijd met een goede procesorde.


Uitspraak

Arrest d.d. 20 januari 2009 Zaaknummer 107.002.108/01 HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van: Beem B.V., gevestigd te Bedum, appellante, in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie, hierna te noemen: Beem, advocaat: mr. G. Machiels, kantoorhoudende te Drachten, tegen Maas Onroerend Goed B.V., gevestigd te Kolham, gemeente Slochteren, geïntimeerde, in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie, hierna te noemen: MOG, advocaat: mr. G.M. Tiddens, kantoorhoudende te Groningen. Het geding in eerste instantie In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 20 december 2006 van de rechtbank Groningen, sector civiel en - na verwijzing - op 7 juni 2007 door de rechtbank Groningen, sector kanton (hierna: de kantonrechter). Het geding in hoger beroep Bij exploot van 23 augustus 2007, tevens houdende wijziging van eis is door Beem hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d. 7 juni 2007 met dagvaarding van MOG tegen de zitting van 3 oktober 2007. De conclusie van de memorie van grieven, andermaal houdende wijziging van eis, luidt: ''bij arrest: 1. het vonnis waarvan hoger beroep te vernietigen voor zover het betreft de afwijzing door de kantonrechter van de door appellant op straffe van een dwangsom ad € 2.500,-- per dag gevorderde medewerking van geïntimeerde aan de opstelling van een opleveringsbeschrijving van de in de koop en overdracht begrepen roerende- en onroerende zaken, zulks met bepaling, dat deze vordering alsnog aan appellant zal worden toegewezen; 2. voorwaardelijk, te weten in het geval de rechtbank Groningen in de door geïntimeerde als mede-eiseres gestarte nieuwe procedure in eerste aanleg tegen Beem B.V. als mede-gedaagde onder rolnummer 78721/HA ZA 07-1020, een bevestigende uitspraak terzake identieke verklaring als door Beem B.V. c.s. in die procedure in reconventie gevraagd geheel of gedeeltelijk zou afwijzen of achterwege zou laten: te verklaren voor recht dat blijkens koopovereenkomst tussen partijen d.d. 7 maart 2005 resp. de akte van levering d.d. 30 november 2005 als verkocht en overgedragen moeten worden aangemerkt door verkoper Maas onroerend Goed B.V. te Kolham aan koper Beem B.V. te Bedum volgende onroerende- en roerende zaken: a. de terreinen met de daarop gesitueerde scheepbouw- en reparatiewerf erf, loodsen, magazijnen en kantoor-/bedrijfsunits, plaatselijk bekend [adres], kadastraal bekend Gemeente Hoogezand, sectie M 371, een en ander als ingetekend op de aan de appeldagvaarding als prod. 1 gehechte kadastrale kaart d.d. 13 september 2004, aangevuld met in het voorkomende geval nadien gerealiseerde uitbreidingen, welke kaart is gewaarmerkt door uw gerechtshof en is aangehecht aan het door het gerechtshof te dezen te wijzen arrest; b. de bijbehorende roerende zaken, die voormelde gebouwen en terreinen bestemmen tot scheepswerf, aangeduid: i. op de door partijen ondertekende lijst, waarnaar wordt verwezen in de koopovereenkomst resp. de akte van levering, welke lijst is gewaarmerkt door uw gerechtshof en is aangehecht aan het door uw gerechtshof te dezen te wijzen arrest; ii. nader gespecificeerd in de door de deurwaarders Beuker en Hartman in opdracht van mr. P.J. Foussert, curator, opgestelde lijst, opgemaakt op 21 april 2005, welke lijst bij deze Memorie van Grieven is overgelegd als prod. 10 en is gewaarmerkt door het gerechtshof en is aangehecht aan het door het gerechtshof te dezen te wijzen arrest, in het voorkomende geval gecorrigeerd waar nodig als door uw gerechtshof in goede justitie vast te stellen; 3. Geïntimeerde te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties, daaronder begrepen de kosten van tenuitvoerlegging van het door het gerechtshof te wijzen arrest.'' Bij memorie van antwoord is door MOG verweer gevoerd met als conclusie: ''bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis waarvan beroep van de rechtbank Groningen, sector Kanton, locatie Groningen d.d. 7 juni 2007, tussen partijen gewezen onder zaak-/rolnummer 314972/07-704, te bekrachtigen, zonodig onder verbetering en/of aanvulling van gronden, en de vorderingen van Beem af te wijzen, dit met veroordeling van Beem in de kosten van de procedure in hoger beroep aan de zijde van MOG.'' Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest. De grieven Beem heeft één genummerde grief opgeworpen. De beoordeling De eiswijziging 1. MOG heeft geen bezwaar gemaakt tegen de wijziging van eis, terwijl ook niet is gebleken dat deze in strijd is met de regels van goede procesorde. Derhalve zal in hoger beroep worden uitgegaan van de eis zoals die in de memorie van grieven is gewijzigd. De feiten 2. De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis van 7 juni 2007 onder 2.2 tot en met 2.15 een aantal feiten als vaststaand aangemerkt. Behoudens ten aanzien van de vraag of - en zo ja, welke - roerende zaken waren inbegrepen bij de hierna nog verder te behandelen koop door Beem van een werf in Waterhuizen (rechtsoverweging 2.6 van het beroepen vonnis), bestaat daarover tussen partijen geen geschil. Het hof zal dan ook met inachtneming van deze kanttekening uitgaan van de feiten die de kantonrechter al heeft vastgesteld. Korte weergave van het geschil 3. Blijkens een op 7 maart 2005 gedateerde overeenkomst (hierna: de overeenkomst) heeft Beem voor een koopprijs van € 1.500.000,= van MOG gekocht het "onroerend goed [adres], plus aanvullende roerende goederen volgens lijst" (hierna: de scheepswerf). 4. Aan de koopovereenkomst is gehecht een lijst waarop onder meer handgeschreven de volgende zaken worden vermeld: een plasmasnijder, een hydraulische buigmachine, een complete lasstraat met toebehorende apparaten, een buitenhijskraan en luchtcompressors, "m.a.w. alle vastgeschroefde/rollende gereedschappen en apparaten, die de werf toebehoren". 5. Bij vonnis van 18 november 2005 is Beem door de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen op vordering van MOG onder meer veroordeeld om haar medewerking te verlenen aan het passeren van de notariële akte van overdracht van de onroerende zaak [adres] tegen betaling van de koopsom en kosten koper. Het transport heeft vervolgens op 30 november 2005 plaatsgehad. 6. In eerste aanleg heeft Beem in dit geschil in conventie onder meer gevorderd MOG te veroordelen om mee te werken aan de opstelling van een opleveringsbeschrijving van de in de koop en overdracht begrepen roerende en onroerende zaken. Die vordering is in het bestreden vonnis afgewezen. 7. Op 14 november 2007 heeft MOG tezamen met twee gelieerde vennootschappen een vordering tegen onder meer Beem aanhangig gemaakt bij de rechtbank Groningen (rolnummer 98721/HA ZA 07-1020), waarin zij onder meer vragen voor recht te verklaren, kort gezegd, dat bij de overeenkomst enkel onroerende zaken zijn verkocht en dat MOG en/of D. Maas Beheer BV eigenaresse zijn/is van de zaken zoals vermeld op de zijdens gerechtsdeurwaarder Hartman opgestelde lijst d.d. 21 april 2005 (productie 10 bij memorie van grieven, hierna de deurwaarderslijst te noemen). Beem heeft gesteld dat zij in die procedure in reconventie verklaringen voor recht heeft gevorderd die gelijkluidend zijn aan de verklaringen die zij ook thans, in dit hoger beroep, voorwaardelijk vordert (zie hierna). Zij heeft geen stukken overgelegd waaruit dit blijkt. Nu echter MOG de juistheid van deze stelling niet heeft betwist, zal het hof hiervan uitgaan. 8. Beem handhaaft in dit hoger beroep haar oorspronkelijke vordering voor zover die ertoe strekte dat MOG wordt veroordeeld op straffe van verbeurte van een dwangsom mee te werken aan de opstelling van een opleveringsomschrijving van de in de koop en overdracht begrepen roerende en onroerende zaken. Zij voegt daar de al genoemde voorwaardelijke vordering aan toe, te weten voor het geval de rechtbank Groningen in de procedure met rolnummer 98721/HA ZA 07-1020 haar reconventionele eis afwijst of de gevraagde verklaringen achterwege laat. Die voorwaardelijke vordering houdt in een eis tot het geven van verklaringen voor recht met de volgende strekking: als verkocht en overgedragen moeten worden aangemerkt terreinen en opstallen als in het petitum omschreven, alsmede de bijbehorende roerende zaken, aangeduid op de lijst bij de overeenkomst, en nader gespecificeerd in de deurwaarderslijst. De grieven De omvang van de grieven 9. Beem grieft tegen de afwijzing van de vordering met betrekking tot de opleveringsomschrijving. Ook de eiswijziging is als grief te beschouwen (zie laatstelijk HR 20 juni 2008, RvdW 2008, 649). Het hof oordeelt over een en ander als volgt. De gevraagde verklaringen voor recht 10. Beem heeft ervoor gekozen van het hof thans geen 'onvoorwaardelijk' antwoord te verlangen op de vraag of (en welke) roerende goederen zij van MOG heeft gekocht maar slechts voorwaardelijk, als een soort appel op voorhand, voor het geval de rechtbank in een parallelle procedure haar identieke vordering ter zake zou afwijzen. Het hof ziet drie mogelijkheden: (i) de rechtbank wijst de reconventionele eis in de procedure met rolnummer 98721/HA ZA 07-1020 toe. In dat geval treedt de gestelde voorwaarde niet in werking, ongeacht of MOG tegen die toewijzing in appel gaat. Desalniettemin wordt van het hof wel verlangd nu al over deze vordering te oordelen. Aan de consequentie daarvan (een zinloos oordeel van dit hof) zou slechts zijn te ontkomen indien het hof zijn oordeel over de voorwaardelijke vordering zou aanhouden in afwachting van dat van de rechtbank. Een en ander kan proceseconomisch niet worden aanvaard. Reeds om die reden dient Beem in haar voorwaardelijke vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard; (ii) een tweede mogelijkheid zou zijn dat de rechtbank de vordering afwijst, zonder dat Beem daartegen in hoger beroep gaat. In dat geval zou over de rechtsbetrekking tussen partijen zijn beslist bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis, terwijl thans op voorhand een daarmee strijdige beslissing van dit hof wordt verlangd; (iii) de rechtbank wijst deze vordering af, en Beem gaat daartegen wel in hoger beroep. In dat geval zou het hof door Beem twee maal zijn gevraagd te oordelen over een en hetzelfde geschil. Ook daartegen verzetten zich de beginselen van een goede procesorde. 11. Beem is dan ook niet-ontvankelijk in haar voorwaardelijke vordering. De gevraagde opleveringsomschrijving 12. Uit de memorie van grieven blijkt niet dat tussen partijen in geschil is welke onroerende zaken zijn verkocht. In zoverre valt niet in te zien welk belang met de vordering is gediend. Wat de roerende zaken betreft is slechts in geschil of - en, zo ja, in hoeverre - de in de deurwaarderslijst vermelde zaken bij de koop zijn inbegrepen. Beem beroept zich op die lijst, die op zichzelf een duidelijk omschrijving bevat. In zoverre valt het belang van de gevorderde nadere omschrijving dus evenmin in te zien. Zo Beem al wenst dat MOG een omschrijving geeft die afwijkt van de deurwaarderslijst, maakt zij niet duidelijk op basis van welke uitgangspunten dat dan zou moeten. In zoverre is de vordering dus onvoldoende onderbouwd. De genummerde grief faalt dan ook. De slotsom 13. Nu alle grieven falen, dient het vonnis waarvan beroep voor zover dat ter beoordeling aan het hof is voorgelegd te worden bekrachtigd met veroordeling van Beem als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep (tarief II, 1 punt). De beslissing Het gerechtshof: Verklaart Beem niet-ontvankelijk in haar voorwaardelijk ingestelde vordering; bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor zover dat ter beoordeling aan het hof is voorgelegd; veroordeelt Beem in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van MOG tot aan deze uitspraak op € 251,-- aan verschotten en € 894,= aan geliquideerd salaris voor de advocaat; verklaart dit arrest ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Aldus gewezen door mrs. Janse, voorzitter, Zandbergen en Telman, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 20 januari 2009 in bijzijn van de griffier.