Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH3063

Datum uitspraak2009-02-17
Datum gepubliceerd2009-02-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-000565-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het deelnemen aan een criminele organisatie die als oogmerk heeft het plegen van de strafbare feiten als bedoeld in art. 3 onder B Opiumwet vrijspraak


Uitspraak

Parketnummer: 24-000565-07 Parketnummer eerste aanleg: 19-810065-05 Arrest van 17 februari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 27 februari 2007 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1965] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], thans verblijvende in PI Overijssel, HvB Karelskamp, Almelo te Almelo, niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen. Het vonnis waarvan beroep De rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De officier van justitie en de verdachte zijn op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen. Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden. De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd, dat: verdachte in of omstreeks de periode van 1 juli 2003 tot en met 4 juli 2005 in de gemeente(n) [gemeente] en/of elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, bestaande in: - de uitoefening van een beroep of bedrijf (telkens) telen, bereiden, verwerken, verkopen, afleveren en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van hennep, als bedoeld in artikel 1 van de Opiumwet, vermeld op de bij de Opiumwet vermelde lijst II. Vrijspraak Gebleken is dat verdachte zich met anderen in veelal wisselende samenstelling heeft schuldig gemaakt aan overtredingen van de Opiumwet. Zo heeft verdachte onder meer samen met anderen hennepstekken gekweekt. Voor zover er bij die samenwerking van verdachte met derden al sprake was van een duurzaam samenwerkingsverband acht het hof dat samenwerkingsverband niet voldoende gestructureerd om aan te merken als organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Derhalve acht het hof niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij. Dit arrest is aldus gewezen door mr. Dam, voorzitter, mr. Hielkema en mr. Van Haastert, in tegenwoordigheid van G. Boersma als griffier, zijnde mr. Van Haastert voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.