
Jurisprudentie
BH3310
Datum uitspraak2008-12-10
Datum gepubliceerd2009-02-24
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers151561 / KG ZA 08-559
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-02-24
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers151561 / KG ZA 08-559
Statusgepubliceerd
Indicatie
Ontruiming krakers
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 151561 / KG ZA 08-559
Vonnis in kort geding van 10 december 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser],
gevestigd te Rijssen,
eiseres,
advocaat mr. R.K.E. Buysrogge, te Zwolle,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] is sinds 14 november 2008 eigenaresse van de bedrijfswoning aan [adres] te [woonplaats].
2.2. In de akte van levering van 2002 is de rechtsvoorgangster van [eiser] met de verkopende partij DSM overeengekomen:
“De koopster verplicht zich ten opzichte van DSM:
a. de bedrijfswoning [adres] niet meer voor een woonfunctie in gebruik te geven.
(…)
De koopster verplicht zich ten aanzien van DSM om bij gehele of gedeeltelijke overdracht van het verkochte de bedingen hiervoor genoemd onder a en b, aan de nieuwe eigenaar(s) als kettingbeding te zullen opleggen onder verbeurte van een boete van een miljoen gulden (…)”
2.3. [gedaagde] kraakt deze woning sinds december 2006. Per 1 maart 2007 heeft [gedaagde] zich op het adres [adres] ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie.
2.4. De gekraakte woning ligt in een voormalig bedrijventerrein. Op 26 maart 2007 is voor dit gebied het bestemmingsplan “De Aloë” vastgesteld. Dit bestemmingsplan is op 20 november 2007 goedgekeurd en geeft aan de woning aan [adres] de bestemming: “gemengde doeleinden”. Terzake alle opstallen op het bedrijventerrein is een sloopvergunning afgegeven.
2.5. De opstallen in het plangebied zijn op de bedrijfswoning na gesloopt. Het plangebied is door [eiser] bouwrijp gemaakt en zij is in de week van 17 november 2008 gestart met woningbouw.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert ontruiming van het perceel aan [adres] te [woonplaats] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis en een machtiging om zonodig met behulp van de sterke arm zelf te ontruimen. Voorts vordert [eiser] dat dit vonnis gedurende één jaar ook ten uitvoer kan worden gelegd tegen eenieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dit voordoet.
3.2. [eiser] legt hieraan ten grondslag dat [gedaagde] zonder recht of titel verblijft in het pand. [eiser] wil het pand gebruiken als directiekantoor. Voorts is zij contractueel gehouden geen woonfunctie aan het pand te geven en is het gebruik van de woning onveilig, omdat het bouwverkeer (dicht) langs de woning rijdt.
3.3. [gedaagde] stelt dat er geen sprake is van een onveilige situatie. Daarbij heeft [gedaagde] aangegeven dat de woning al 9 jaar wordt gekraakt, dat er met de vorige kraker afspraken zijn gemaakt over het gebruik van de woning en dat hij door middel van reguliere kanalen geen woning kan krijgen. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Vooropgesteld dient te worden dat [eiser], als eigenaresse van de woning, de ingebruikname van die woning zonder dat daaraan een recht of titel ten grondslag ligt, niet behoeft te dulden. Door zonder toestemming van [eiser] de woning te gebruiken handelt [gedaagde] onrechtmatig jegens [eiser], zodat deze in beginsel gerechtigd is ontruiming te verlangen.
4.2. [gedaagde] heeft gesteld dat hij voor woonruimte afhankelijk is van het kraken van een woning. Dit betoog kan [gedaagde] niet baten. Het belang van het hebben van een woning is een te respecteren belang, maar brengt nog niet mee dat het eigendomsrecht van [eiser] daarvoor zou moeten wijken. Voor de behartiging van dat woonbelang zijn anderen dan [eiser] verantwoordelijk. Om die reden kan niet worden gezegd dat [eiser] misbruik maakt van haar bevoegdheid om de ontruiming van het pand te vorderen, te meer nu gebruik als woning krachtens de leveringsakte en het geldende bestemmingsplan is uitgesloten.
4.3. Het feit dat de woning reeds geruime tijd wordt gekraakt, staat ook niet aan toewijzing van de vordering van [eiser] in de weg. Dit laat immers onverlet het eigendomsrecht van [eiser] en het feit dat de woning zonder recht of titel in gebruik is bij [gedaagde]. Evenmin doet dit af aan de spoedeisendheid van de vordering van [eiser]. Uit hoofde van haar eigendomsrecht heeft zij in beginsel steeds het recht om ontruiming te verlangen. Daarbij geldt dat de ontwikkeling van het plangebied inmiddels in volle gang is en [eiser] onbetwist heeft gesteld dat zij de bedrijfswoning nodig heeft om te gebruiken als directiekantoor.
4.4. De vraag of het gebruik van de woning door [gedaagde] tot onveilige situaties leidt, kan daarmee in het midden blijven. Het spoedeisend belang en het belang bij ontruiming zijn met het voorgaande gegeven.
4.5. Voor zover [gedaagde] nog een beroep heeft willen doen op (mogelijk) door een vorige kraker gemaakte afspraken met de eigenaar van het pand, faalt dit verweer. [eiser] heeft ter zitting onweersproken gesteld dat [gedaagde] buiten medeweten van [eiser] in de woning is getrokken. [gedaagde] heeft ter zitting ook erkend dat hij zelf geen afspraken heeft gemaakt met de eigenaar van het pand, waaraan hij recht op bewoning of gebruik zou kunnen ontlenen.
4.6. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat [eiser] voldoende spoedeisend belang heeft bij het door haar gevorderde en dat haar vordering dient te worden toegewezen, met dien verstande dat de voorzieningenrechter aanleiding ziet [gedaagde] een ontruimingstermijn te gunnen van één maand na betekening van dit vonnis. De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie zal worden afgewezen, omdat zij ingevolge art. 556 lid 1 en art. 557 Rv overbodig is.
4.7. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser] onvoldoende belang heeft bij haar vordering om te bepalen dat dit ontruimingsvonnis binnen een termijn van één jaar ook ten uitvoer kan worden gelegd tegen eenieder die zich in de woning bevindt. Voor toewijzing van deze vordering bestaat onvoldoende grond, nu gesteld noch gebleken is dat de woning door een telkens wisselende groep krakers wordt gekraakt, waar [gedaagde] er één van is en er ook geen argumenten zijn aangevoerd voor de vrees dat anderen de woning in gebruik zullen nemen. Daarbij heeft [eiser] aangevoerd de woning zelf als directiekantoor te willen gebruiken, zodat zij het zelf in de hand heeft te voorkomen dat de woning opnieuw wordt gekraakt. Dit deel van de vordering dient derhalve te worden afgewezen.
4.8. [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding EUR 71,80
- vast recht 254,00
- salaris advocaat 527,00
Totaal EUR 852,80
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt [gedaagde] om binnen één maand na de betekening van dit vonnis met al het zijne en al de zijnen het pand aan [adres] te [woonplaats] te ontruimen en ontruimd te houden,
5.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 852,80,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.A.M. Schreuder en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2008.