Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH3374

Datum uitspraak2008-12-24
Datum gepubliceerd2009-02-19
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers298118 / HA ZA 07-3180
Statusgepubliceerd


Indicatie

WDS (en niet haar achterman) moet als opdrachtgever van de douane-expediteur worden beschouwd. Geen sprake van nalatig handelen, nu expediteur niet behoefde te twijfelen aan de juistheid van de opgegeven goederencode. Opdrachtgever o.g.v. Fenexvoorwaarden gehouden tot betaling van door expediteur betaalde naheffingen en boete.


Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 298118 / HA ZA 07-3180 Uitspraak: 24 december 2008 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid WAALHAVEN DOUANE SERVICE B.V., gevestigd te Rotterdam, eiseres in conventie, verweerster in reconventie, advocaat mr. J.G.M. Roijers, - tegen - 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid JJ FLASH HOLDING B.V., gevestigd te Rotterdam, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie advocaat B.S. Janssen, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FAST FORWARD FREIGHT B.V., gevestigd te Rotterdam, gedaagde, advocaat B.S. Janssen, 3. de vennootschap naar Frans recht NESSINK, gevestigd te Courbevoie Cedex, Frankrijk, gedaagde, niet verschenen, 4. de vennootschap naar Engels recht C.C. EUROSALES TRADING LTD, gevestigd te Strolovos, Nicosia, Cyprus, gedaagde, niet verschenen. Partijen worden hierna aangeduid als "WDS" respectievelijk "JJ Flash" (dan wel "FFF R’dam/JJ Flash"), "FFF", "Nessink" en "Eurosales". 1. Het verloop van het geding 1.1 De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken: - dagvaardingen d.dis. 6, 7 en 14 november 2007; - conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties aan de zijde van JJ Flash en FFF; - brief d.d. 25 juni 2008, houdende producties behorend bij de inleidende dagvaarding; - tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 2 juli 2008, waarbij een comparitie van partijen is gelast; - proces-verbaal van de comparitie van partijen, tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie, d.d. 22 oktober 2008; - akte in reconventie aan de zijde van JJ Flash. 1.2 Tegen Nessink en Eurosales is verstek verleend. 2. De vaststaande feiten in de zaak tussen WDS en JJ Flash in conventie en in reconventie, alsmede in de zaak tussen WDS en FFF Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast. 2.1 WDS verleent fiscale diensten. JJ Flash is importeur en handelt (mede) onder de naam van Fast Forward Freight Rotterdam B.V. Met betrekking tot de in dit geding relevante handelingen heeft zij dat ook gedaan. Om die reden zal hierna worden gesproken van FFF R’dam/JJ Flash. 2.2 Op 20 januari 2006 stuurt WDS desgevraagd aan FFF R’dam/JJ Flash een prijslijst met de tarieven voor 2006. Onderaan het emailbericht staat vermeld: “Van toepassing zijn de Nederlandse Expeditievoorwaarden incl. arbitrageclausule, gedeponeerd door de FENEX ter Griffie van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam, Arnhem en Breda, laatste versie. De voorwaarden zullen op verzoek worden toegezonden.” 2.3 Bij faxbericht d.d. 1 maart 2006 verzoekt FFF R’dam/JJ Flash aan WDS een eerste partij toners in te klaren. Deze fax luidt, voor zover relevant, als volgt: “(…) Concerns: Inklaringsinstructie (…) Gaarne voor ons in te klaren: 61 PK-Toners- 3215 9080 30 (0%) geschorst van invoerrechten – 3689 Kgs (…) Fiscaal inklaren op naam: Nessink (…) Power of Attorney aangehecht Gelieve ons te informeren wanneer de zending is ingeklaard Nota aan ons onder vermelding van referentienummer 80000840/00 (…)” 2.4 Bij faxbericht d.d. 6 april 2006 verzoekt FFF R’dam/JJ Flash aan WDS een tweede partij toners in te klaren. Deze fax luidt, voor zover relevant, als volgt: “(…) Concerns: Inklaring (…) Zoals besproken wil de klant net als de vorige zending (aangifte no.: 8056.89.710/00 06-00003723), geen BTW en invoerrechten betalen. (….)” 2.5 Bij e-mail van 3 juli 2006 stuurt FFF R’dam/JJ Flash aan WDS de papieren voor inklaring van een derde partij toners. 2.6 WDS heeft de eerste partij (bij WDS bekend onder nummer 3723 en bij FFF R’dam/JJ Flash onder nummer 80000840) ingeklaard op naam van Nessink. De tweede en derde partij (bij WDS bekend onder nummer 4055 resp. 4710) en bij FFF R’dam/JJ Flash onder nummer 80000995 resp. 0001391) zijn ingeklaard op naam van Eurosales. 2.7 De Belastingdienst heeft vastgesteld dat bij alle drie aangiftes een verkeerde goederencode is gehanteerd, omdat toners niet beschouwd kunnen als printeronderdelen. In plaats van het opgegeven 0 % tarief gold op dat moment een tarief van 6,5 %. Om deze reden heeft de Belastingdienst - in chronologische volgorde - de volgende naheffingen invoerrechten opgelegd: - met betrekking tot de tweede opdracht een bedrag van € 66.938,04; - met betrekking tot de derde opdracht een bedrag van € 60.806,98; - met betrekking tot de eerste opdracht een bedrag van € 23.385,25. Met betrekking tot de tweede opdracht is voorts een boete opgelegd. 2.8 WDS heeft de door de Belastingdienst opgelegde naheffingen voldaan en ter zake van de boete een schikkingsbedrag ad € 6.693,- betaald. 2.9 WDS heeft ter van voornoemde naheffingen (inclusief voorschotprovisie en kosten inklaring en/of bemoeiingen) in chronologische volgorde de navolgende bedragen aan FFF R’dam/JJ Flash gefactureerd: - op 17 augustus 2006 met betrekking tot de tweede opdracht een bedrag van € 68.321,80; - op 4 december 2006 met betrekking tot de derde opdracht een bedrag van € 62.166,70; - op 24 juli 2007 met betrekking tot de eerste opdracht een bedrag van € 23.892,96. Op 13 maart 2007 heeft WDS een factuur gestuurd betreffende het aan de Belastingdienst betaalde schikkingsbedrag ter zake van de boete ten bedrage van € 6.845,11. 2.10 Op 12 september 2006 heeft FFF R’dam/JJ Flash de factuur d.d. 17 augustus 2006 ad € 68.321,80 betreffende de tweede opdracht aan WDS voldaan. 2.11 WDS heeft bij de Belastingdienst bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde naheffingen en een verzoek tot teruggaaf gedaan. De Belastingdienst heeft dit verzoek niet gehonoreerd en slechts een vermindering op de geheven invoerrechten aangebracht van € 2.904,49 betreffende aangifte 4710 (de derde opdracht) en van € 1.932,84 betreffende aangifte 4055 (de tweede opdracht). WDS heeft ter zake hiervan creditnota’s aan FFF R’dam/JJ Flash doen toekomen gedateerd 11 juni 2007 respectievelijk 17 augustus 2007. 2.12 Op 24 juli 2007 heeft WDS aan FFF R’dam/JJ Flash een herinneringsfactuur gestuurd met betrekking tot de naheffing inzake de derde opdracht ad € 62.166,70 (en ter zake in mindering gebracht het bedrag van € 2.904,49), de naheffing inzake de eerste opdracht ad € 23.892,96 en de boete ad € 6.845,11inzake de tweede opdracht, totaal ten bedrage van € 90.000,28 . 3. Het geschil in de zaak tussen WDS en JJ Flash in conventie, alsmede in de zaak tussen WDS en FFF 3.1 De vordering luidt om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad gedaagden hoofdelijk, althans JJ Flash, althans FFF, althans Nessink, althans Eurosales te veroordelen tot betaling aan WDS een bedrag van € 90.000,28 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de verschillende facturen, althans vanaf de dag der dagvaarding en te vermeerderen met een bedrag van € 9.000,- ter van buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van gedaagden hoofdelijk in de kosten van het geding. 3.2 Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft WDS aan de vordering - verkort en zakelijk weergegeven - de volgende stellingen ten grondslag gelegd. 3.2.1 JJ Flash is de opdrachtgever van WDS. Conform instructie van JJ Flash heeft WDS de goederen ingeklaard tegen een goederencode waarvoor een 0 % tarief geldt. 3.2.2 JJ Flash is als opdrachtgever alsmede uit hoofde van artikel 11 lid 6 jo artikel 17 leden 6,7 en 8 van de Fenexvoorwaarden gehouden om de verschillende naheffingen en de boete die door de Belastingdienst zijn opgelegd, te voldoen. 3.2.3 De ter zake nog openstaande vorderingen bedragen in totaal € 90.000,28 als nader gespecificeerd bij factuur van 24 juli 2007 aan FFF R’dam/JJ Flash ( zie: 2.12 Rb). 3.2.4 WDS heeft buitengerechtelijke incassokosten gemaakt, die ingevolge artikel 18 lid 2 van de Fenexvoorwaarden voor vergoeding in aanmerking komen en ingevolge voormeld artikel tien procent van de hoofdsom bedragen, derhalve € 9.000,-. 3.3 Het verweer van JJ Flash en FFF strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van WDS bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van het geding. 3.3.1 FFF heeft daartoe aangevoerd niets van doen te hebben met het geschil, zodat WDS voor zover haar vordering is ingesteld jegens FFF niet-ontvankelijk moet worden verklaard. 3.3.2 Het verweer van JJ Flash is primair dat zij niet de opdrachtgever is van WDS, maar als direct vertegenwoordiger ten behoeve van haar principalen Nessink en Eurosales heeft gehandeld. Het subsidiaire verweer van JJ Flash komt er - samengevat - op neer dat ingeval zij wel als opdrachtgever van WDS is te beschouwen en de Fenexvoorwaarden van toepassing zijn (quod non) zij niet gehouden is tot betaling, aangezien de naheffingen zijn ontstaan als gevolg van het nalatig handelen van WDS. 4. Het geschil in reconventie in de zaak tussen WDS en JJ Flash 4.1 De vordering van JJ Flash luidt om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad WDS te veroordelen om aan JJ Flash terug te betalen een bedrag van € 68.321,80, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 12 september 2006, althans vanaf de dag van conclusie van eis, met veroordeling van WDS in de kosten van juridische bijstand, alsmede in de kosten van het geding. 4.2 Aan deze vordering heeft JJ Flash, in het verlengde van hetgeen zij in conventie als verweer heeft aangevoerd, ten grondslag gelegd dat voornoemd bedrag onverschuldigd is betaald. 4.3 Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering in reconventie. Naast hetgeen zij in conventie heeft gesteld, heeft WDS daartoe aangevoerd dat het gevorderde bedrag op 12 september 2006 is betaald en eerst op 18 juni 2008 is teruggevorderd, zodat de vordering op grond van artikel 21 van de Fenexvoorwaarden is verjaard. 5. De beoordeling in het geschil tussen WDS en FFF 5.1 WDS heeft niet weersproken dat FFF geen partij is geweest bij de ten processe bedoelde overeenkomsten en dat waar op naam van FFF R’dam is gehandeld, dit is gebeurd door JJ Flash. De vordering jegens FFF zal dan ook worden afgewezen. WDS zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van FFF, welke kosten de rechtbank - rekening houdend met het feit dat FFF en JJ Flash gezamenlijk verweer hebben gevoerd - zal bepalen op de helft van de gemaakte griffiekosten en het toepasselijk liquidatietarief aan salaris voor de advocaat. in het geschil tussen WDS en JJ Flash in conventie 5.2 Kernpunt van het geschil is de vraag of JJ Flash (steeds handelend onder de naam FFF R’dam, reden waarom ook hierna in de beoordeling wordt gesproken van FFF R’dam/JJ Flash) gehouden is tot vergoeding aan WDS van de door WDS aan de Belastingdienst betaalde naheffingen en boete. 5.3 FFF R’dam/JJ Flash heeft primair aangevoerd dat zij hiertoe niet gehouden is, omdat zij heeft gehandeld als direct vertegenwoordiger van Nessink en Eursosales en derhalve niet de opdrachtgever is van WDS. Daar Nessink en Eurosales zijn gevestigd in het buitenland, dient dit verweer te worden beoordeeld aan de hand van het krachtens het Haags Vertegenwoordigingsverdrag toepasselijke recht. Partijen hebben geen rechtskeuze gemaakt. Nu FFF R’dam/JJ Flash kantoor houdt en heeft gehandeld in Nederland en ook WDS haar kantoor alhier heeft, is ingevolge artikel 11 lid 2 aanhef en sub b jo artikel 15 van voornoemd verdrag het Nederlandse recht van toepassing. 5.4 Naar het aldus toepasselijke Nederlandse recht komt het voor de beantwoording van de vraag of FFF R’dam/JJ Flash al dan niet als opdrachtgever van WDS heeft te gelden, aan op hetgeen partijen jegens elkaar hebben verklaard en hetgeen zij over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en redelijkerwijs mochten afleiden. 5.4.1 Daarbij is - anders dan FFF R’dam/JJ Flash meent - niet beslissend dat partijen, die beide werkzaam zijn als dienstverlener in de Rotterdamse haven, wisten dat FFF R’dam/JJ Flash niet handelde ten behoeve van zichzelf maar - zoals te doen gebruikelijk binnen deze branche - ten behoeve van derden, in dit geval Nessink respectievelijk Eurosales. Nu anders gesteld noch gebleken is, was FFF R’dam/JJ Flash vrij om de overeenkomsten met WDS namens haar opdrachtgevers dan wel op eigen naam en voor rekening en risico van haar opdrachtgevers te sluiten. 5.4.2 Vaststaat dat FFF R’dam/JJ Flash WDS - nadat WDS haar desgevraagd een offerte had doen toekomen - bij faxbericht van 1 maart 2006 een opdracht tot inklaring heeft gegeven. Daarin staat vermeld: “Gaarne voor ons in te klaren (….)”, “Gelieve ons te informeren (….)” en “ Nota aan ons (…)”. De opdracht is ondertekend in naam van FFF R’dam. In deze opdracht staat nergens vermeld dat FFF R’dam/JJ Flash het contract sluit c.q. wenst te sluiten namens Nessink. Ook in de daaropvolgende opdrachten wordt dit niet gemeld. 5.4.3 Voorts staat vast dat - overeenkomstig de opdracht - de facturen voor het verrichten van de opgedragen werkzaamheden steeds zijn gestuurd aan FFF R’dam/JJ Flash en door FFF R’dam/JJ Flash zijn voldaan. Naar aan de zijde van WSD ter comparitie van partijen is verklaard en niet is weersproken door FFF R’dam/JJ Flash, heeft zij sinds 2006 een honderdtal opdrachten voor FFF R’dam/JJ Flash uitgevoerd en is de afhandeling daarvan steeds op deze wijze verlopen. Daarbij is van belang dat de facturen (uitsluitend) op naam van FFF R’dam/JJ Flash zijn gesteld. FFF R’dam/JJ Flash heeft daar nimmer bezwaar tegen aangetekend en/of doorverwezen naar haar achterman, althans niet tot facturering van de eerste naheffing. 5.4.4 Het enkele feit dat in de inklaringsinstructie is vermeld dat fiscaal moet worden ingeklaard op naam van Nessink respectievelijk Eurosales en daartoe een ‘power of attorney’ is bijgevoegd, is ontoereikend om aan te kunnen nemen dat FFF R’dam/JJ Flash niet bedoelde zich ten opzichte van WDS als opdrachtgever te verbinden. Zoals door partijen ter terechtzitting is toegelicht, kunnen goederen uitsluitend worden ingeklaard door een bedrijf dat beschikt over de voor het doen van aangifte vereiste vergunning. Niet weersproken is dat JJ Flash niet over een dergelijke vergunning tot beperkt fiscaal vertegenwoordigen beschikte en hiervoor WDS nodig had. Tegen deze achtergrond bezien impliceert de tekst van de power(s) of attorney luidende: “With this power of attorney I autorise WDS to carry out on my behalf import customs formalities in the Netherlands, using limited fiscal representation, on goods that I bought from outside the European Union and that are transported to a destination outside the Netherlands, after customs clearance.” nog niet dat Nessink respectievelijk Eurosales opdrachtgevers zijn van WDS. 5.4.5 Voornoemde omstandigheden in onderling verband en samenhang beschouwd maken dat WDS niet behoefde te begrijpen dat FFF R’dam/JJ Flash de overeenkomsten namens haar opdrachtgever wenste te sluiten. Indien FFF R’dam/JJ Flash uitsluitend wenste te contracteren als direct vertegenwoordiger van haar opdrachtgevers, had het op haar weg gelegen om dat aan WDS duidelijk kenbaar te maken. 5.4.6 De conclusie is dat FFF R’dam/JJ Flash als opdrachtgever van WDS moet worden beschouwd. 5.5 Vervolgens ligt ter beoordeling voor de vraag of FFF R’dam/JJ Flash als opdrachtgever is gehouden tot vergoeding aan WDS van de door deze aan de Belastingdienst betaalde naheffingen en boete. 5.6 In dit verband dient allereerst te worden vastgesteld of de Fenexvoorwaarden van toepassing zijn. FFF R’dam/JJ Flash heeft ter betwisting van de toepasselijkheid van de voorwaarden uitsluitend aangevoerd dat niet zij de overeenkomsten van opdracht met WDS heeft gesloten, maar Nessink en Eurosales. Nu echter vast is komen te staan dat FFF R’dam/JJ Flash als opdrachtgever van WDS heeft te gelden en FFF R’dam/JJ Flash de overeenkomsten in eigen naam heeft gesloten, waarop - zoals niet in geschil is - de Fenexvoorwaarden van toepassing zijn, is zij hieraan gebonden. 5.7 FFF R’dam/JJ Flash heeft vervolgens betoogd dat ook indien de Fenexvoorwaarden wel van toepassing moeten worden geacht, aansprakelijkheid harerzijds op grond van artikel 11 lid 2 van deze voorwaarden is uitgesloten, aangezien de naheffingen zijn ontstaan als gevolg van het nalatig handelen van WDS bestaande uit het opgeven van onjuiste goederencodes en het niet verifiëren van de door FFF R’dam/JJ Flash genoemde codes. De rechtbank overweegt daaromtrent als volgt. 5.8 Vaststaat dat FFF R’dam/JJ Flash aan WDS heeft opgedragen de goederen in te klaren onder een bepaalde, door FFF R’dam/JJ Flash opgegeven, goederencode met de melding ‘schorsing van invoerrechten’. In de betreffende opdrachten is niet verzocht om de code te controleren dan wel te controleren of voor de betreffende goederen wel een schorsing van invoerrechten gold. Naar ter comparitie van partijen is gebleken, behoorde een dergelijke opdracht wel tot de mogelijkheden, nu WDS vaker desgevraagd voor importeurs onderzoekt of en zo ja hoeveel invoerrechten verschuldigd zijn voor bepaalde goederen op de Nederlandse c.q. Europese markt. Voorts staat als niet betwist vast dat in het onderhavige geval WDS uitsluitend op grond van de haar door FFF R’dam/JJ Flash aangedragen schriftelijke gegevens de aangifte tot invoer diende te verrichten en de goederen zelf niet onder ogen heeft gekregen, de eerste zes cijfers van de opgegeven goederencode op zichzelf wel de juiste code voor toners was en FFF R’dam/JJ Flash zelf gelijksoortige werkzaamheden uitvoert, zodat zij als ter zake kundig kan worden beschouwd. Deze omstandigheden in onderling verband beschouwd maken dat WDS niet behoefde te twijfelen aan de juistheid van de door FFF R’dam/JJ Flash opgegeven goederencode, zodat niet gezegd kan worden dat zij door het niet verifiëren daarvan en het conform instructies uitvoeren van de opdracht tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen dan wel anderszins nalatig heeft gehandeld. Het beroep van FFF R’dam/JJ Flash op artikel 11 lid 2 Fenexvoorwaarden wordt dan ook verworpen. De conclusie moet zijn dat FFF R’dam/JJ Flash op grond van het ter zake bepaalde in artikel 11 lid 6 jo artikel 17 lid 7 van de Fenexvoorwaarden gehouden is de door WDS betaalde naheffingen en boete aan WDS te betalen. 5.9 Nu de vordering jegens FFF R’dam/ JJ Flash tot betaling van de hoofdsom ten bedrage van € 90.000,28 voor het overige niet is betwist, ligt deze voor toewijzing gereed. De daarover gevorderde rente is evenmin betwist, zodat ook deze zal worden toegewezen. 5.10 De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 9.000,- zal worden afgewezen nu WDS, na betwisting daarvan door FFF R’dam/JJ Flash en na daartoe bij tussenvonnis d.d. 2 juli 2008 in de gelegenheid te zijn gesteld, heeft nagelaten bescheiden in het geding te brengen waaruit blijkt dat het gaat om verrichtingen die meeromvattend zijn dan de verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237-240 Wetboek van Burgerlijke Rechtvordering bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten. 5.11 FFF R’dam/JJ Flash zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. in het geschil tussen WDS en JJ Flash in reconventie 5.12 Daar in conventie is komen vast te staan dat FFF R’dam/JJ Flash als opdrachtgever van WDS heeft te gelden en gehouden is tot vergoeding aan WDS van al hetgeen zij aan de Belastingdienst betreffende de inklaring van de drie ten processe bedoelde partijen toners heeft betaald en de facturen ter zake in conventie voor het overige niet zijn betwist, heeft FFF R’dam/JJ Flash door voldoening van de naheffingsfactuur d.d. 17 augustus 2006 betreffende de inklaring van de tweede partij toners niet onverschuldigd aan WDS betaald. De vordering in reconventie is reeds hierom niet toewijsbaar. Het beroep van WDS op verjaring van deze vordering kan dan ook buiten bespreking blijven. 5.13 FFF R’dam/JJ Flash zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure. in het geschil tussen WDS en Nessink en Eurosales 5.14 De rechtbank overweegt ambtshalve bevoegd te zijn om van het geschil jegens Nessink en Eurosales kennis te nemen op grond van artikel 6 EEX-Vo, nu tussen de vordering jegens FFF R’dam/JJ Flash en de vordering jegens Nessink en Eurosales een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling. Zoals hiervoor onder 5.3 reeds is overwogen, is op de vraag wie als opdrachtgever van WDS heeft te gelden krachtens artikel 11 jo artikel 15 van het Haags Vertegenwoordigingsverdrag het Nederlandse recht van toepassing. 5.15 Nu naar het aldus toepasselijke Nederlandse recht FFF R’dam/JJ Flash als opdrachtgever van WDS moet worden aangemerkt, dient de vordering jegens Nessink en Eurosales als zijnde ongegrond te worden afgewezen, met veroordeling van WDS in de kosten van de procedure. 6. De beslissing De rechtbank, in het geschil tussen WDS en FFF wijst af de vordering van WDS; veroordeelt WDS in de kosten van de procedure tot aan deze uitspraak aan de zijde van FFF bepaald op € 1.090,-- aan vastrecht en € 894,-- aan salaris voor de advocaat; in het geschil tussen WDS en JJ Flash in conventie veroordeelt JJ Flash om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan WDS te betalen het bedrag van € 90.000,28 (zegge: negentigduizend euro en achtentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:120 lid 2 BW vanaf de vervaldata der facturen tot aan de dag der voldoening; veroordeelt JJ Flash in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van WDS bepaald op € 2.180,- aan vast recht, op € 84,31 aan overige verschotten en op € 1.788,- aan salaris voor de advocaat; wijst af het meer of anders gevorderde; in het geschil tussen WDS en JJ Flash in reconventie wijst af de vordering van JJ Flash; veroordeelt JJ Flash in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van WDS bepaald op nihil aan verschotten en op € 894,- aan salaris voor de advocaat; in het geschil tussen WDS en FFF, alsmede tussen WDS en JJ Flash in conventie en in reconventie voorts verklaart dit vonnis voor zover het de veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad; in het geschil tussen WDS en Nessink en Eurosales wijst af de vordering van WDS; veroordeelt WDS in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Nessink en Eurosales bepaald op nihil. Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Heevel. Uitgesproken in het openbaar. 1182/1515