Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH3507

Datum uitspraak2009-02-19
Datum gepubliceerd2009-02-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers24-000837-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte is ten aanzien van mishandeling veroordeeld tot een geldboete van € 250,--.


Uitspraak

Parketnummer: 24-000837-08 Parketnummer eerste aanleg: 07-460757-07 Arrest van 19 februari 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 18 maart 2008 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1948] te distrikt [distrikt] (Suriname), wonende te [woonplaats], [adres], verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. C.S.P.M. de Kock, advocaat te Zwolle. Het vonnis waarvan beroep De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ten aanzien van het primair ten laste gelegde zal vrijspreken en ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde zal veroordelen tot een geldboete van € 250,-- subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd: hij op of omstreeks 20 juni 2007 in de gemeente [pleeggemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] met een ijzeren staaf, althans met een hard en/of zwaar voorwerp, één of meermalen in/tegen het gezicht en/of op/tegen de hand/arm en/of op/tegen de rug heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 20 juni 2007 in de gemeente [pleeggemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), met een ijzeren staaf, althans met een hard en/of zwaar voorwerp, één of meermalen in/tegen het gezicht en/of op/tegen de hand/arm en/of op/tegen de rug heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden. Vrijspraak Het hof acht niet bewezen hetgeen primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Het hof acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat: hij op 20 juni 2007 in de gemeente [pleeggemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), met een ijzeren staaf, in het gezicht en op de arm en op de rug heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden. Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf: mishandeling. Strafbaarheid Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht. Strafmotivering Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich op 20 juni 2007 schuldig gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer]. Door zijn handelen heeft verdachte pijn en letsel bij het slachtoffer veroorzaakt en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer aangetast. Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 25 november 2008 - niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten. Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof, evenals de advocaat-generaal en de rechter in eerste aanleg, van oordeel dat aan verdachte een geldboete van na te melden hoogte dient te worden opgelegd. Toepassing van wetsartikelen Het hof heeft gelet op de artikelen 23 (oud), 24 (oud), 24c (oud) en 300 van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij; verklaart het verdachte subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij; veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van tweehonderdvijftig euro; beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt. Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde mr. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.