Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH5399

Datum uitspraak2009-01-28
Datum gepubliceerd2009-03-11
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers308793 CV EXPL 08-8631
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Vordering achterstallige premies inzake zorgverzekeringsovereenkomst. Dubbele verzekering ? Strekking van art.5 lid 4 van de Zorgverzekeringswet.


Uitspraak

Uitspraak RECHTBANK MAASTRICHT Sector Kanton Locatie Heerlen Zaak/rolnr.: 308793 CV EXPL 08-8631 Typ:Pl. Coll: Vonnis van de kantonrechter d.d. 28 januari 2009 inzake de onderlinge waarborgmaatschappij de Onderlinge Waarborgmaatschappij Centrale Zorgverzekeraars Groep, Zorgverzekeraar U.A., voorheen genaamd Centrale Zorgverzekeraars Groep, Ziekenfonds U.A., zaakdoende/gevestigd en kantoorhoudende te Tilburg, eiseres, gemachtigde gerechtsdeurwaarder J.L.G. Jeukens te Heerlen, tegen [gedaagde], geboren op [1983], wonende te [adres], gedaagde, in persoon procederend. VERDER PROCESVERLOOP De bij tussenvonnis van 15 oktober 2008 gelaste comparitie van partijen heeft op 20 november 2008 plaatsgevonden. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden. VERDERE BEOORDELING 1 Eiseres vordert veroordeling van gedaagde tot betaling van een bedrag van € 516,95, zijnde de hoofdsom inclusief vervallen rentetermijnen en buitengerechtelijke incassokosten, zulks ter zake premies zorgverzekering over de periode van 01-01-2008 t/m 30-04-2008, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 412,60 vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening en veroordeling van gedaagde in de proceskosten. Eiseres legt aan de vordering ten grondslag dat zij met gedaagde één of meerdere zorgverzekeringsovereenkomsten is aangegaan betrekking hebbende op de basisverzekering conform art. 3 van de per 1 januari 2006 geldende Zorgverzekeringswet, en/of de zogenaamde aanvullende verzekering van de geneeskundige verzorging van gedaagde, bij eiseres geregistreerd onder nummer 391005480. 2 Gedaagde betwist de verschuldigdheid van de vordering. Hij stelt zich op het standpunt dat hij over genoemde periode dubbel verzekerd is. Gedaagde wilde in december 2007 overstappen van IZACura naar eiseres. Hij heeft zich daartoe ook aangemeld bij eiseres. Iemand van eiseres heeft hem toen gezegd dat zij de overschrijving onderling zouden regelen, hetgeen niet is gebeurd. Volgens gedaagde is hij nog steeds bij IZACura verzekerd en worden de maandelijkse premies nog steeds door hem betaald. 3 Naar aanleiding van het verweer van gedaagde heeft de kantonrechter een comparitie van partijen bevolen voor het verwerven van de noodzakelijke inlichtingen. Tussen partijen staat vast dat gedaagde in december 2007 bij eiseres is geweest omdat hij wilde overstappen van zijn “oude” verzekeraar IZACura naar eiseres. Gedaagde was op dat moment dus (nog) verplicht verzekerd bij een andere verzekeraar. Artikel 5 lid 4 van de Zorgverzekeringswet zegt: Indien degene ten behoeve van wie een zorgverzekering wordt gesloten op de dag waarop de zorgverzekeraar het verzoek, bedoeld in het eerste lid, ontvangt reeds op grond van een zorgverzekering verzekerd is, en de verzekeringnemer aangeeft de zorgverzekering te willen laten ingaan op een door hem aangegeven, latere dag dan de dag, bedoeld in het eerste of tweede lid ( = dag ontvangst verzoek, A.O.) gaat de verzekering op die latere dag in. De Memorie van Toelichting (kamerstukken 2003-2004 29763 nr. 3 pag. 91) zegt over deze bepaling het volgende. Om een periode van dubbele verzekering (en derhalve dubbele premiebetaling) te voorkomen, geeft het vierde lid hem de mogelijkheid de verzekering te laten ingaan op een door hem te bepalen latere datum dan de datum waarop hij de zorgverzekeraar verzoekt een zorgverzekering te sluiten. In de onderhavige situatie ging gedaagde er - al dan niet ten onrechte - vanuit dat de verzekering bij eiseres zou ingaan, nadat eiseres en IZACura de overschrijving van de ene naar de andere verzekeraar onderling zouden hebben geregeld. Eiseres wist derhalve bij aanmelding dat gedaagde nog bij IZACura verzekerd was en had, gelet op de strekking van artikel 5 lid 4 van de Zorgverzekeringswet, moeten begrijpen dat de verzekering inging vanaf de datum dat gedaagde niet meer bij IZACura verzekerd zou zijn. Indien eiseres geen stappen heeft ondernomen voor de overgang van de verzekering van IZACura naar haar, maar zekerheid wenste omtrent de ingangsdatum van de nieuwe verzekering had zij gedaagde het in artikel 9 van de Zorgverzekeringswet bedoelde bewijs van uitschrijving kunnen vragen. Dat bewijs had gedaagde immers kort na 1 januari 2008 moeten ontvangen, aangezien artikel 7 van de Zorgverzekeringswet opzegging tegen een andere datum dan 1 januari van een kalenderjaar uitsluit. Gedaagde heeft ter zitting een sommatie laten zien, waaruit blijkt dat hij premies over het jaar 2008 aan IZACura verschuldigd is. Hij heeft tevens onweersproken naar voren gebracht dat IZACura in 2008 zijn medische kosten heeft voldaan. Hieruit blijkt dat de verzekering bij IZACura niet per 1 januari 2008 is geëindigd. Daarmee staat vast dat de latere datum, als bedoeld in artikel 5 lid 4 van de Zorgverzekeringswet, (nog) niet is ingetreden. De strekking van die bepaling is het voorkomen van dubbele verzekeringen en van dubbele premiebetaling. Nu gedaagde nog immer verplicht verzekerd en premieplichtig is bij IZACura is hij jegens eiseres geen premies verschuldigd. Het vorenstaande leidt ertoe dat de vordering zal worden afgewezen. Eiseres zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. BESLISSING: De kantonrechter: wijst het gevorderde af; veroordeelt eiseres in de aan de zijde van gedaagde gerezen proceskosten, tot op heden begroot op nihil. Aldus gewezen door mr. A.C. Oosterman-Meulenbeld, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.