Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH5430

Datum uitspraak2009-02-25
Datum gepubliceerd2009-03-10
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers181340
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

De partijen houdt verdeeld of de Internetvakbond een juiste ledenraadpleging heeft gehouden. De kern van de discussie tussen de partijen is in dat verband wie op het moment van de ledenraadpleging door de Internetvakbond als leden van de Internetvakbond moesten worden aangemerkt c.q. aan wie een uitnodiging voor de ledenraadpleging moest worden toegestuurd.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 181340 / KG ZA 09-131 Vonnis in kort geding van 25 februari 2009 in de zaak van de vereniging VERENIGING VAN INTERNATIONALE ARBEIDSBEMIDDELAARS, statutair gevestigd te Tilburg, kantoorhoudende te Boxtel, eiseres, advocaten mr. B.J. Maes en mr. C. Staudt-Bos, beiden te Eindhoven, tegen de vereniging DE INTERNETVAKBOND, gevestigd te Culemborg, gedaagde, advocaat mr. R.G. Prakke te Amsterdam. Partijen zullen hierna VIA en de Internetvakbond genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding met bijbehorende producties - de mondelinge behandeling van 24 februari 2009 en de ter gelegenheid daarvan door de Internetvakbond overgelegde producties - de pleitnota van VIA. 1.2. Ten slotte heeft de voorzieningenrechter vanwege de grote spoedeisendheid van de zaak vonnis bepaald op 25 februari 2009 en aan partijen en hun advocaten meegedeeld dat de schriftelijke motivering van de beslissing zo spoedig mogelijk daarna zal plaatsvinden. 2. De feiten 2.1. VIA is op 14 mei 2004 opgericht door en voor bedrijven die zich bezig houden met uitzenden, detacheren, werven en via projectmanagement inzetten van niet permanent in Nederland woonachtige werknemers. VIA maakt zich sterk voor het versterken en verbeteren van het imago van de internationale arbeidsbemiddelaars. VIA streeft naar een eigen CAO waarbij rekening wordt gehouden met specifieke omstandigheden van niet permanent in Nederland woonachtige werknemers. In dat kader is in 2005 tussen VIA en de vakbond LBV een CAO tot stand gekomen. VIA heeft toen geprobeerd om voor die CAO dispensatie te verkrijgen in verband met de op dat moment ter visie gelegde CAO voor de uitzendkrachten (ABU-CAO) waarvan de algemeen verbindendverklaring door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid was verzocht, maar dat is niet gelukt. Op dit moment is een procedure aanhangig bij de Raad van State waarin de afwijzing van de dispensatie wordt aangevochten. 2.2. In augustus 2008 is VIA in contact gekomen met de Internetvakbond om de mogelijkheid voor een nieuwe eigen CAO te onderzoeken met de bedoeling daarvoor (andermaal) een dispensatieverzoek in te dienen. De Internetvakbond is een op 28 februari 2006 opgerichte, aan vakbond De Unie gelieerde vakbond van en voor werknemers die werkzaam zijn of zijn geweest met als doelstelling de behartiging van de sociaal-economische en maatschappelijke belangen van haar leden op het gebied van welvaart en welzijn, voor zover deze belangen direct of indirect uit hun (voormalige) arbeidsverhouding voortvloeien. Artikel 3 van de statuten van de Internetvakbond luidt - voor zover thans van belang - als volgt: “Artikel 3 – Lidmaatschap 1. (…) 2. Leden zijn zij die zich als lid bij het bestuur hebben aangemeld en door het bestuur als zodanig tot de vereniging zijn toegelaten (…)” 3. Aanvang lidmaatschap Het lidmaatschap vangt aan op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin zij zich hebben aangemeld en door het bestuur als zodanig zijn toegelaten. Daarnaast kan een lidmaatschap niet eerder aanvangen dan dat het door het toekomstig lid ingevulde aanmeldingsformulier ingevuld is ontvangen en de betaling van de contributie is ontvangen. 4. (…) 5. Ledenregister De secretaris van het bestuur houdt een ledenregister bij, waarin de namen en adressen van alle leden zijn opgenomen (…)”. De Internetvakbond heeft 648 leden die met inachtneming van het hiervoor geciteerde artikel 3 van de statuten zijn geregistreerd; 3 van hen zijn Poolse werknemers die werkzaam zijn bij werkgevers die zijn aangesloten bij VIA. De overige leden zijn werkzaam bij andere werkgevers. Op hen zijn andere CAO’s van toepassing. 2.3. Op 25 november 2008 is een akkoord bereikt tussen de Algemene Bond Uitzend ondernemingen (ABU) en een aantal vakbonden over een CAO voor Uitzendkrachten voor de periode 2009-2014. Bij brief van 16 januari 2009 hebben partijen bij die CAO aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzocht om die CAO algemeen verbindend te verklaren voor de duur van 24 maanden, te weten van 29 maart 2009 tot en met 27 maart 2011. Op 5 februari 2009 is deze CAO door voornoemde minister ter visie gelegd en is de termijn van drie weken gaan lopen om eventueel bedenkingen in te brengen en dispensatie te verzoeken. VIA heeft inmiddels aan de Minister verzocht die termijn te verlengen tot 6 maart 2009. Op dat verzoek is tot op heden niet beslist. 2.4. Vanaf augustus 2008 hebben VIA en de Internetvakbond onderhandeld over een eigen CAO voor ter beschikking gestelde buitenlandse werknemers. Afgezien van de totstandbrenging van een CAO die specifiek toegesneden zou zijn op buitenlandse uitzendkrachten, was voor VIA van belang dat zij ingeval van een akkoord een nieuw dispensatieverzoek kon indienen, terwijl het belang van de Internetvakbond met name gelegen was in het feit dat een akkoord tot een potentiële aanwas van leden zou kunnen leiden. In dat laatste verband spraken partijen af dat VIA aan de Internetvakbond namen en adressen zou doorgeven van werknemers die lid wensten te worden van de Internetvakbond. Op 28 januari 2009 hebben VIA en de Internetvakbond een principe akkoord bereikt over een CAO. De Internetvakbond zou het principe akkoord eerst ter raadpleging aan haar leden voorleggen. Bij akkoordbevinding door een representatief aantal leden zou de CAO vervolgens worden aangemeld in de zin van artikel 4 van de Wet op de loonvorming en ter dispensatie aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden gezonden. 2.5. Bij e-mail van 29 januari 2009 heeft [betrokkene], directeur van VIA, aan [betrokkene 2], voorzitter van de Internetvakbond, het volgende meegedeeld: “(…) Er zijn leden die moeite hebben met de eenzijdige aanmeldingswijze van de werknemers bij de Internetvakbond. Gisterenavond heb ik met hen gesproken en zij zijn gekomen met een alternatieve aanmeldprocedure. Zij geven de namen en contactgegevens van de medewerkers (incl. de nationaliteit) aan jullie door, jullie sturen de mensen een brief (in hun taal, dan wel in het Engels/Duits) met daarin aangeven wat een lidmaatschap inhoudt, wat het kost etc. Dan kunnen zij daarna aanmelden (…)”. 2.6. Op of omstreeks 30 januari 2009 is op de website van de Internetvakbond het bericht over de totstandkoming van het principe akkoord verschenen. Daarover is vervolgens hevige commotie ontstaan, in het bijzonder bij degenen die partij zijn bij de onder 2.3. genoemde ABU-CAO. In de media is naar aanleiding daarvan een aantal negatieve berichten verschenen over het tussen VIA en de Internetvakbond bereikte principe akkoord (productie 3 VIA). 2.7. VIA heeft in de loop van de onderhandelingen tot eind januari/begin februari 2009 aan de Internetvakbond 7.832 namen en adressen verstrekt van werknemers die volgens VIA interesse hadden in het lidmaatschap van de Internetvakbond. Daaronder bevonden zich 241 werknemers met een e-mail adres. 2.8. Op 4 februari 2009 heeft de Internetvakbond de volgende e-mail verstuurd met als onderwerp “Ledenraadpleging principe akkoord CAO VIA”: (…) Beste leden van de Internetvakbond, Bijgevoegd treffen jullie de samenvatting aan van het principe akkoord dat de Internetvakbond heeft afgesloten met de werkgeversvereniging VIA. Graag willen wij jullie mening weten over dit principe akkoord. Stuur daarom een mail aan internetvakbond@unie.nl< en geef aan of je kunt instemmen met het akkoord, of dat je niet kunt instemmen met het akkoord. Indien je inhoudelijke reacties of opmerkingen hebt over het akkoord, dan zijn die natuurlijk ook welkom. Willen jullie je mening en eventuele inhoudelijke reacties uiterlijk maandag 9 februari bij ons kenbaar maken? (…)”. Niet in geschil is dat deze mail aan de onder 2.2. bedoelde drie leden is gestuurd, maar wel of deze e-mail eveneens is toegezonden aan alle onder 2.7. bedoelde 241 werknemers. 2.9. Bij e-mail van 11 februari 2009 heeft [betro[betrokkene 2] namens de Internetvakbond aan VIA het volgende meegedeeld: “(…) De ledenraadpleging van de Internetvakbond over het principeakkoord CAO-VIA heeft een teleurstellend aantal reacties opgeleverd (in totaal 3). Dit betekent dat, vanuit bestuurlijk oogpunt gezien, er onvoldoende reacties zijn om tot een betrouwbaar beeld te komen, welk een verzoek tot dispensatie van de CAO VIA kan rechtvaardigen. De Internetvakbond zal derhalve na zorgvuldige afweging, een aanmelding van de CAO VIA en een dispensatieverzoek niet steunen (…).” 2.10. Bij brief van 19 februari 2009 heeft de advocaat van VIA aan de Internetvakbond (onder andere) verzocht en voor zover nodig haar gesommeerd om alle informatie met bijbehorende data met betrekking tot de onderhavige ledenraadpleging aan VIA ter beschikking te stellen, opdat VIA kon nagaan of de Internetvakbond haar verplichting tot het houden van die ledenraadpleging correct gestand heeft gedaan. De Internetvakbond heeft aan dat verzoek/die sommatie niet voldaan. 3. Het geschil 3.1. VIA stelt zich op het standpunt dat de door de Internetvakbond gehouden ledenraadpleging over het principe akkoord niet op de juiste wijze althans niet volledig is geschied c.q. dat niet alle leden daartoe door de Internetvakbond zijn uitgenodigd. De Internetvakbond is volgens VIA daardoor tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens VIA c.q. handelt zij onrechtmatig jegens VIA. 3.2. VIA vordert thans de Internetvakbond te gebieden om: a. binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis op de juiste wijze een ledenraadpleging te laten plaatsvinden; b. binnen een dag na de betekening van dit vonnis aan VIA dan wel aan een deskundige inzage te verlenen in alle informatie met bijbehorende data (zoals correspondentie, e-mail verkeer, website berichten, flyers), zich bevindende op digitale en alle andere gegevensdragers en op computers en bijbehorende apparatuur, dan wel die informatie aan VIA te verstrekken; c. binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis aan VIA alle stukken ter beschikking te stellen aangaande de wisselingen in het bestuur van de Internetvakbond in de afgelopen vier maanden, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom. VIA stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij deze door haar gevorderde voorzieningen, omdat de termijn van tervisielegging van de onder 2.3. genoemde ABU CAO waarbinnen VIA bedenkingen kan inbrengen en een dispensatieverzoek kan indienen, binnenkort verloopt. 3.3. De Internetvakbond voert verweer, dat erop neerkomt dat de door haar gehouden ledenraadpleging wel correct is geschied en dat de uitkomst daarvan onvoldoende representatief is om een aanmelding van de onderhavige CAO in de zin van de Wet op de loonvorming en het indienen van een dispensatieverzoek te rechtvaardigen. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Tussen de partijen is niet in geschil dat uit de algemene regels van het recht met betrekking tot de totstandkoming van overeenkomsten voortvloeit dat de Internetvakbond gehouden was haar leden over het principe akkoord te raadplegen en dat de uitkomst daarvan bepalend is voor de definitieve totstandkoming van de CAO en de gehoudenheid van de Internetvakbond mee te werken aan een dispensatieverzoek. De partijen houdt verdeeld of de Internetvakbond een juiste ledenraadpleging heeft gehouden. 4.2. De kern van de discussie tussen de partijen is in dat verband - zo is ter zitting gebleken - wie op het moment van de ledenraadpleging door de Internetvakbond als leden van de Internetvakbond moesten worden aangemerkt c.q. aan wie een uitnodiging voor de ledenraadpleging moest worden toegestuurd. VIA stelt in dat verband dat in elk geval alle 648 geregistreerde leden van de Internetvakbond een uitnodiging hadden moeten ontvangen. De Internetvakbond bestrijdt dat, omdat slechts 3 van die leden buitenlandse uitzendkrachten zijn die werkzaam zijn bij werkgevers die bij VIA zijn aangesloten. VIA heeft dit laatste niet weersproken. Gelet op het - ook door VIA - beoogde representatieve karakter van de uitkomst van de ledenraadpleging moet het naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter weinig zinvol worden geacht dat leden van de Internetvakbond die geen buitenlandse uitzendkrachten zijn en reeds onder een andere CAO vallen en dus niets met de VIA-CAO te maken hebben, zich over deze laatste CAO zouden moeten uitlaten. De Internetvakbond kon dus volstaan met het enkel uitnodigen van de drie geregistreerde leden. De Internetvakbond heeft gemotiveerd gesteld dat die leden niet op de uitnodiging hebben gereageerd. Daartegenover heeft VIA geen aanknopingspunten verschaft voor de gedachte dat die leden wel en bovendien instemmend hebben gereageerd. Het moet er dan ook voor gehouden worden dat deze drie leden niet (instemmend) hebben gereageerd. 4.3. VIA heeft voorts aangevoerd dat zij volgens afspraak in het kader van een beoogde ledenaanwas van de Internetvakbond 7.832 namen en adressen van potentiële leden aan de Internetvakbond heeft gestuurd, waarmee de Internetvakbond nagenoeg niets heeft gedaan. De Internetvakbond heeft op zichzelf erkend dat zij die namen en adressen heeft ontvangen, maar volgens haar waren daaronder slechts 241 namen van werknemers vermeld met een e-mail adres, aan welke werknemers vervolgens allen een uitnodiging is gestuurd. Gelet op het feit dat correspondentie met de leden van de Internetvakbond alleen via internet plaatsvindt en in het licht van de onder 2.5. geciteerde e-mail met betrekking tot de eenzijdige aanmeldingswijze van de door VIA opgegeven werknemers en de in verband daarmee door/namens VIA voorgestelde alternatieve aanmeldprocedure hoefde de Internetvakbond in haar visie de overige op de lijst vermelde personen geen uitnodiging te sturen. 4.4. Wat er zij van de (juistheid van de) onder 4.2. genoemde standpunten van de partijen, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kunnen onder de geschetste feiten en omstandigheden de (7.832) personen vermeld op door VIA aan de Internetvakbond gezonden lijsten niet worden aangemerkt als leden van de Internetvakbond. VIA heeft niet betwist de stelling van de Internetvakbond dat zij die personen geen bevestiging van hun lidmaatschap heeft gestuurd, zoals partijen kennelijk hadden afgesproken. Daarmee kan niet gezegd worden dat zij door het bestuur van de Internetvakbond als lid zijn toegelaten. Ook voldoen zij niet aan de overige hiervoor onder 2.2. geciteerde, in de statuten neergelegde vereisten van het lidmaatschap van de Internetvakbond: zij hebben zelf geen aanmeldingsformulier ingevuld en opgestuurd, geen contributie betaald en zij staan ook niet ingeschreven in het ledenregister van de Internetvakbond als bedoeld in artikel 3, vijfde lid van de statuten. Niet kan worden aangenomen dat reeds het enkele feit dat werknemers door anderen als lid zijn opgegeven, deze werknemers lid maakt van de vereniging van de Internetvakbond, ook al zouden VIA en de Internetvakbond iets dergelijks hebben afgesproken. Dat is in strijd met het verenigingsrecht en met de statuten van de Internetvakbond. Dat betekent dat de Internetvakbond niet verplicht was om die personen te raadplegen over het principe akkoord. Het enkele feit dat de Internetvakbond wel een uitnodiging heeft gestuurd naar de 241 personen van die lijst die wel een e-mail adres hadden, doet daaraan niet af. Hoewel aan VIA kan worden toegegeven dat het enigszins bevreemding wekt dat die personen wel zijn geraadpleegd en in de onder 2.8. geciteerde e-mail van/namens de Internetvakbond eveneens met“Beste leden van de Internetvakbond” zijn aangeschreven, is dit - mede in het licht van de daarvoor ter zitting door/namens de Internetvakbond gegeven verklaring dat bedoeld was die personen een aparte uitnodiging met als aanhef “Beste beoogde leden” te sturen - onvoldoende om aan te nemen dat die personen wel als officieel lid van de Internetvakbond moeten worden aangemerkt. In het midden kan daarom blijven of deze 241 personen inderdaad allemaal zijn geraadpleegd en wat de uitkomst daarvan precies is geweest. 4.5. Bij het voorgaande merkt de voorzieningenrechter op dat de Internetvakbond in het kader van de onderhandelingen tussen partijen mogelijkerwijs gehouden was de door VIA opgegeven personen te benaderen over een eventueel lidmaatschap, maar een vordering om die verplichting na te komen ligt in dit kort geding niet voor, nog daargelaten de vraag of een dergelijke vordering zich leent voor een behandeling in kort geding. In het kader van de onderhavige vordering tot het houden van een ledenraadpleging is slechts van belang wie lid waren. 4.6. De conclusie van het voorgaande is dat de door/namens de Internetvakbond gevolgde (wijze van) raadpleging van haar leden voorshands niet onjuist of onvolledig is geweest. Dat betekent dat er geen aanleiding is om die raadpleging opnieuw te laten plaatsvinden. Bij die stand van zaken bestaat evenmin aanleiding om de Internetvakbond te gebieden de door VIA verzochte informatie/gegevens te verschaffen. VIA heeft daarbij gelet op het voorgaande geen rechtmatig belang, nog daargelaten de vraag of de daartoe strekkende vordering wel voldoet aan de overige in artikel 843a Rv. gestelde voorwaarden. De vorderingen onder 3.2.a. en 3.2.b. moeten daarom worden afgewezen. Dat betekent dat de vordering onder 3.2.c. een zelfstandige betekenis mist, zodat die vordering eveneens moet worden afgewezen. 4.7. VIA zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Internetvakbond worden begroot op: - vast recht EUR 262,00 - overige kosten 0,00 - salaris advocaat 816,00 Totaal EUR 1.078,00 5. De beslissing De voorzieningenrechter 5.1. weigert de gevorderde voorzieningen, 5.2. veroordeelt VIA in de proceskosten, aan de zijde van de Internetvakbond tot op heden begroot op EUR 1.078,00. Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier E.J. Wouters op 25 februari 2009, terwijl de motivering van voormelde beslissing afzonderlijk op schrift is gesteld op 27 februari 2009.