
Jurisprudentie
BH5726
Datum uitspraak2008-12-19
Datum gepubliceerd2009-03-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
ZaaknummersAWB 07/5408
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-03-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
ZaaknummersAWB 07/5408
Statusgepubliceerd
Indicatie
Gesteld noch gebleken is dat het niet indienen door eiser van een zienswijze redelijkerwijs niet aan hem kan worden verweten. Gelet hierop zal ook het -door verweerder doorgezonden- beroep niet ontvankelijk moeten worden verklaard, gelet op het bepaalde in artikel 6:13 voornoemd.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 07/5408
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2008
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats], gemeente Haarlemmermeer,
eiser,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,
verweerder,
gemachtigde: mr. drs. A.E. Jansen, werkzaam bij de gemeente Haarlemmermeer,
derde partij:
Schiphol Real Estate B.V.,
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
hierna: SRE.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 juli 2007, verzonden 16 juli 2007, heeft verweerder aan Schiphol Real Estate B.V. op grond van artikel 17 Wet op de Ruimtelijke Ordening een tijde-lijke vrijstelling verleend tot 1 juli 2012 (derhalve voor de duur van 5 jaar) voor het aanleggen en gebruiken van een spottersplaats aan de IJweg tegenover 697 te Vijfhuizen.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 6 augustus 2007 bezwaar gemaakt.
Bij brief van 21 augustus 2007 heeft verweerder het bezwaarschrift aan deze rechtbank doorgezonden ter verdere behandeling.
Bij brief van 6 augustus 2007, ontvangen door de rechtbank op 15 augustus 2007, heeft eiser beroep ingesteld.
Het beroep is behandeld ter zitting van 3 oktober 2008, alwaar eiser niet is verschenen. Verweerder is verschenen bij gemachtigde voornoemd. Namens SRE zijn verschenen [namen]. Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de beroepen van [naam] (AWB 07/5441) en de familie [naam] (AWB 07/5729), gericht tegen hetzelfde besluit.
2. Overwegingen
2.1 Op grond van artikel 6:15 eerste en tweede lid, Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) heeft verweerder het bezwaarschrift van eiser terecht doorgestuurd aan deze rechtbank ter behandeling als beroepschrift nu ingevolge artikel 7:1, eerste lid en onder d, Awb tegen het besluit van 6 juli 2007 geen bezwaar maar -rechtstreeks-beroep openstond. Dit besluit was immers voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Awb, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Het nogmaals indienen door eiser van een beroepschrift heeft derhalve geen zelfstandige betekenis naast het reeds door verweerder doorgezonden - als beroepschrift aan te merken -bezwaarschrift. Het door eiser rechtstreeks bij de rechtbank ingestelde beroep zal derhalve niet ontvankelijk worden verklaard.
2.2 Verweerder heeft vrijstelling verleend voor de aanleg van een spottersplaats aan de IJweg nabij nr. 697 langs de Polderbaan, een start- en landingsbaan van de luchthaven Schiphol. De inmiddels gerealiseerde spottersplaats bestaat uit 259 parkeerplaatsen, welke zich bevinden op een aaneengesloten terrein, gelegen buiten de rijbaan. Voorts zijn er vier standplaatsen beschikbaar. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de verleende vrijstelling. Zijn bezwaren betreffen: overlast van werkverkeer, overlast van bezoekers en zwerfafval.
2.3 Verweerder heeft zich in zijn brief van 13 september 2007 op het standpunt gesteld dat eiser niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn beroep vanwege het ontbreken van belanghebbendheid. In dat verband heeft verweerder aangevoerd dat het betref-fende wegvlak alwaar eiser woont, is te beschouwen als een gewone doorgaande route, in de ene richting naar Vijfhuizen en in de andere richting naar Hoofddorp. Gebruik-making van die weg en het daaromtrent aangevoerde belang is in de voorzienbare praktijk niet te individualiseren en aan de spotterplaats toe te rekenen. Er is geen sprake van een voldoende rechtstreeks belang.
2.4 De vraag of verweerders motivering omtrent eisers belanghebbendheid in deze procedure in rechte stand kan houden, zal de rechtbank onbesproken laten nu los van de vraag of hij belanghebbende is in deze zaak - niet wordt betwist dat eisers woning meer dan 1,5 kilometer van de spotterplaatsen verwijderd is - er sowieso termen zijn op grond waarvan het beroep van eiser niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Daartoe wordt het volgende overwogen.
2.5 Ingevolge artikel 6:13 Awb kan geen beroep bij de administratieve rechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 Awb naar voren heeft gebracht, geen be-zwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld.
2.6 Verweerder heeft zijn voornemen om vrijstelling te verlenen voor de spotterplaats gepubliceerd in de Hoofddorpse Courant van 5 april 2007. Daarbij is de gelegenheid geboden om gedurende de inzagetermijn van 6 weken mondeling of schriftelijk ziens-wijzen in te dienen. De rechtbank stelt op grond van het dossier vast dat eiser van die gelegenheid geen gebruik heeft gemaakt. Gesteld noch gebleken is dat het niet indie-nen door eiser van een zienswijze redelijkerwijs niet aan hem kan worden verweten. Gelet hierop zal ook het -door verweerder doorgezonden- beroep niet ontvankelijk moeten worden verklaard, gelet op het bepaalde in artikel 6:13 voornoemd.
2.7 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart beide beroepen niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E. Heyning-Huydecoper, rechter, en op 19 december 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. J. Poggemeier, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.