Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH6016

Datum uitspraak2009-03-13
Datum gepubliceerd2009-03-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers24-001739-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft proefritten in auto's gemaakt en die auto's vervolgens niet teruggebracht naar de garage. Hij heeft uit twee van die auto's autostoelen gesloopt en aan derden verkocht. Daarmee heeft hij zich schuldig gemaakt aan oplichting en diefstal. Voorts heeft hij zich kort gezegd schuldig gemaakt aan flessentrekkerij door in hotels eet- en drinkwaren te nuttigen, zonder daarvoor te betalen. Tot slot heeft hij zich schuldig gemaakt aan rijden onder invloed van alcoholhoudende drank. Verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier maanden. Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf is rekening gehouden met de verminderde toerekenbaarheid van verdachte en de omstandigheid dat, hoewel er geen sprake is van undue delay, de zaak wel onwenselijk lang heeft stilgelegen. Verdachte is voorts in een andere strafzaak ter zake van soortgelijke feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf met een groot voorwaardelijk deel als stok achter de deur. Gelet op die uitspraak is het hof van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijk deel in de onderhavige zaak geen toegevoegde waarde heeft. Beroep op psychische overmacht is verworpen. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen.


Uitspraak

Arrest van 13 maart 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 4 juli 2006 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-607506-05 en 07-600313-05 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen: [verdachte], geboren op [1959] te [geboorteplaats], ingeschreven te [woonplaats], [adres], thans verblijvende in PI Zuid West - HvB De Torentijd te Middelburg, verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.D. Kloosterman, advocaat te Amsterdam. Het vonnis waarvan beroep De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en een bijkomende straf, heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij en heeft de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 7 november 2007 en 27 februari 2009, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 19 januari 2006, 18 mei 2006 en 20 juni 2006. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en het in zaak B ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden. Daarnaast heeft hij ten aanzien van het in zaak B ten laste gelegde de ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier maanden gevorderd. Tot slot heeft hij gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen tot een bedrag van € 83,81 en dat de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd. De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen. Tenlastelegging Hieronder is opgenomen het verdachte ten laste gelegde, zoals vermeld in de inleidende dagvaardingen. In het in zaak A onder 4 ten laste gelegde is de wijziging aangebracht, die de eerste rechter heeft toegelaten. Voorts is de verbeterde lezing van de eerste rechter ten aanzien van het in zaak A onder 1 subsidiair ten laste gelegde aangebracht. Verdachte wordt (na de wijziging) ten laste gelegd dat: 1. hij op of omstreeks 10 oktober 2005 in de gemeente [gemeente 1]met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto [auto 1], althans drie (in de [auto 1] aanwezige) autostoelen, geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 1] en/of het bedrijf [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte; althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 10 oktober 2005 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [betrokkene 1], althans (een medewerker van) het bedrijf [bedrijf 1] heeft bewogen tot de afgifte van een auto [auto 1], in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk (zakelijk weergegeven) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zich jegens die [betrokkene 1] (althans jegens één of meer werknemers van genoemd bedrijf) voorgedaan als zijnde geïnteresseerd in een door genoemd bedrijf aangeboden auto, en/of - (daarbij) gezegd dat hij werkzaam was in de omgeving van genoemd bedrijf (bij het bedrijf [bedrijf 2]), en/of - (vervolgens) gevraagd of hij een proefrit met genoemde [auto 1] mocht maken, althans is verdachte (vervolgens) ingegaan op het aanbod van genoemd bedrijf om een proefrit te maken, althans hebbende verdachte zich (aldus) voorgedaan als een bonafide klant die de [auto 1] na de proefrit terug zou brengen naar het bedrijf en de auto (mogelijk) zou kopen, waardoor die [betrokkene 1], althans (een medewerker van) [bedrijf 1], werd bewogen tot bovenomschreven afgifte; althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 10 oktober 2005 in de gemeente [gemeente 1] opzettelijk een auto [auto 1], althans drie (in de [auto 1] aanwezige) autostoelen, geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 1] en/of het bedrijf [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten ten behoeve van het maken van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend; 2. hij op of omstreeks 07 juni 2005 in de gemeente [gemeente 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto [auto 2], althans twee (in de [auto 2] aanwezige) autostoelen, geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 2] en/of de rechtspersoon [bedrijf 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte; althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode 06 juni 2005 tot en met 07 juni 2005 in de gemeente [gemeente 2], met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [betrokkene 2], althans (een medewerker van) het bedrijf [bedrijf 3], heeft bewogen tot de afgifte van een auto [auto 2], in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk (zakelijk weergegeven) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zich jegens die [betrokkene 2] (althans jegens één of meer werknemers van [bedrijf 3]) voorgedaan als zijnde geïnteresseerd in een door genoemd bedrijf aangeboden auto, en/of - (daarbij) gezegd dat hij een nieuwe auto wilde kopen omdat zijn auto "total-loss" was gereden en was afgesleept (door een met naam genoemd afsleepbedrijf), en/of - gevraagd of hij een proefrit met genoemde [auto 2] mocht maken, en/of - (daarbij) gezegd dat hij de [auto 2] aan zijn vrouw wilde laten zien, en/of - (daarbij) afgesproken dat de proefrit ongeveer één uur zou duren, althans hebbende verdachte zich (aldus) voorgedaan als een bonafide klant die de [auto 2] na de proefrit terug zou brengen naar het bedrijf en de [auto 2] (mogelijk) zou kopen, waardoor die [betrokkene 2], althans (een medewerker van) [bedrijf 3], werd bewogen tot bovenomschreven afgifte; althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 07 juni 2005 in de gemeente [gemeente 2] opzettelijk een auto [auto 2], althans twee (in de [auto 2] aanwezige) autostoelen, geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 2] en/of de rechtspersoon [bedrijf 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten ten behoeve van het maken van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend; 3. hij op of omstreeks 20 september 2005 in de gemeente [gemeente 3] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto [auto 3], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 3] en/of [bedrijf 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte; althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode 19 september 2005 tot en met 20 september 2005 in de gemeente [gemeente 3] met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [betrokkene 3], althans (een medewerker van) het [bedrijf 4], heeft bewogen tot de afgifte van een auto [auto 3], in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zich jegens die[betrokkene 3] (althans jegens één of meer werknemers van [bedrijf 4]) voorgedaan als zijnde geïnteresseerd in een door genoemd bedrijf aangeboden auto, en/of - (daarbij) gezegd dat hij er een nieuwe auto "bij wilde", en/of - gevraagd of hij een proefrit met genoemde [auto 3] mocht maken, en/of - (daarbij) afgesproken dat de proefrit ongeveer één uur zou duren, althans hebbende verdachte een formulier ondertekend waarop stond vermeld dat het einde van de proefrit was om 09:30 uur, althans hebbende verdachte zich (aldus) voorgedaan als een bonafide klant die de [auto 3] na de proefrit terug zou brengen naar het bedrijf en de [auto 3] (mogelijk) zou kopen, waardoor die [betrokkene 3], althans (een medewerker van) [bedrijf 4], werd bewogen tot bovenomschreven afgifte; althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 20 september 2005 in de gemeente [gemeente 3], althans in Nederland, opzettelijk een auto [auto 3], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 3] en/of [bedrijf 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten ten behoeve van het maken van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend; 4. hij in of omstreeks de periode 01 juni 2005 tot en met 14 oktober 2005 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen (op tijd en plaats daarbij vermeld) gekocht, te weten - in of omstreeks de periode 03 tot en met 08 juni 2005 te [plaats 1], in/bij [hotel 1], logies en/of ontbijt en/of (overigens) eet- en/of drinkwaren, en/of - in of omstreeks de periode 20 tot en met 29 september 2005 te [plaats 2], in/bij [hotel 2], logies en/of ontbijt en/of (overigens) eet- en/of drinkwaren, en/of - in of omstreeks 01 oktober 2005 te [plaats 3], in/bij [hotel 3], logies en/of ontbijt en/of (overigens) eet- en/of drinkwaren, en/of - in of omstreeks de periode 07 tot en met 12 oktober 2005 te [plaats 4], in/bij [hotel 4], logies en/of ontbijt en/of (overigens) eet- en/of drinkwaren; Zaak B: hij op of omstreeks 13 maart 2005, in de gemeente [gemeente 1], als bestuurder van een voertuig, (een bedrijfsauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 495 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn. Vrijspraak Het hof acht niet bewezen hetgeen in zaak A onder 3 primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat: 1. primair hij op 10 oktober 2005 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie in de [auto 1] aanwezige autostoelen, toebehorende aan [betrokkene 1] en/of het bedrijf [bedrijf 1]; 2. primair hij op 07 juni 2005 in de gemeente [gemeente 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee in de [auto 2] aanwezige autostoelen, toebehorende aan [betrokkene 2] en/of de rechtspersoon [bedrijf 3]; 3. subsidiair hij in de periode 19 september 2005 tot en met 20 september 2005 in de gemeente [gemeente 3] met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [betrokkene 3] heeft bewogen tot de afgifte van een auto [auto 3], hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid - zich jegens die [betrokkene 3] voorgedaan als zijnde geïnteresseerd in een door genoemd bedrijf aangeboden auto, en - (daarbij) gezegd dat hij er een nieuwe auto "bij wilde", en - gevraagd of hij een proefrit met genoemde [auto 3] mocht maken, en - (daarbij) afgesproken dat de proefrit ongeveer één uur zou duren, althans hebbende verdachte een formulier ondertekend waarop stond vermeld dat het einde van de proefrit was om 09:30 uur, althans hebbende verdachte zich (aldus) voorgedaan als een bonafide klant die de [auto 3] na de proefrit terug zou brengen naar het bedrijf en de [auto 3] (mogelijk) zou kopen, waardoor die [betrokkene 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte; 4. hij in de periode 01 juni 2005 tot en met 14 oktober 2005 op na te noemen plaatsen een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen (op tijd en plaats daarbij vermeld) gekocht, te weten - in de periode 03 tot en met 08 juni 2005 te [plaats 1], in [hotel 1], eet- en drinkwaren, en - in de periode 20 tot en met 29 september 2005 te [plaats 2], in [hotel 2], eet- en drinkwaren, en - omstreeks 01 oktober 2005 te [plaats 3], in [hotel 3], eet- en drinkwaren, en - in de periode 07 tot en met 12 oktober 2005 te [plaats 4]l, in [hotel 4], drinkwaren; Zaak B: hij op 13 maart 2005, in de gemeente [gemeente 1], als bestuurder van een voertuig, (een bedrijfsauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 495 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn. Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A onder 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair en 4 en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven: Zaak A: onder 1 primair: diefstal; onder 2 primair: diefstal; onder 3 subsidiair: oplichting; onder 4: een beroep of gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, meermalen gepleegd; Zaak B: overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994. Strafbaarheid De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting betoogd dat verdachte niet strafbaar is en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hij handelde op grond van psychische overmacht. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte aan kleptomanie lijdt en dat de drang om te stelen zodanig was, dat van hem in redelijkheid niet gevergd kon worden dat hij hiertegen weerstand bood. Subsidiair is verzocht de zaak aan te houden om een deskundige ter zitting te laten horen met betrekking tot de vraag of kleptomanie een drang is waartegen verdachte weerstand had kunnen bieden. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Het beroep op psychische overmacht wordt verworpen. Van psychische overmacht wordt gesproken wanneer er sprake is van een van buiten komende psychische drang waartegen weerstand weliswaar niet volkomen onmogelijk is doch redelijkerwijs niet kan worden gevergd of behoeft te worden geboden. Kleptomanie kan niet worden gezien als een zodanige psychische drang. In het licht daarvan acht het hof het voorts niet nodig de zaak aan te houden teneinde een deskundige ter zitting te horen. Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht. Strafmotivering Het hof heeft bij het bepalen van de straf gelet op de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder gelet op het navolgende. Verdachte heeft in de periode van juni 2005 tot en met oktober 2005 een drietal auto's na een proefrit niet teruggebracht naar de garage. Hij heeft uit twee van de drie auto's de stoelen gesloopt en verkocht aan derden. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan oplichting en diefstal. In genoemde periode heeft hij zich eveneens schuldig gemaakt aan flessentrekkerij door in een viertal hotels eet- en drinkwaren te nuttigen, zonder daarvoor te betalen. Door zo te handelen heeft verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op de vermogensrechten van de gedupeerden, maar ook het vertrouwen beschaamd dat deelnemers aan het handelsverkeer in elkaar behoren te kunnen stellen. Tot slot heeft verdachte op 13 maart 2005 een auto bestuurd, terwijl hij onder invloed van alcoholhoudende drank verkeerde. Het alcoholgehalte van zijn adem bedroeg 495 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht. Door in die toestand aan het verkeer deel te nemen, heeft hij niet alleen zichzelf, maar ook de veiligheid van andere weggebruikers in gevaar gebracht. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 december 2008, waaruit is gebleken dat verdachte reeds meermalen is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten. Deze veroordelingen hebben verdachte er echter niet van weerhouden te recidiveren. Hoewel de termijn waarbinnen de zaak in de procedure in hoger beroep behoort te worden afgerond niet is overschreden, is het hof van oordeel dat de zaak, nadat deze op 7 december 2007 was aangehouden, onwenselijk lang heeft stilgelegen. Bij het bepalen van de strafmaat heeft het hof deze omstandigheid meegenomen. Daarnaast heeft het hof bij het bepalen van de strafmaat de rapporten van de klinisch en forensisch psycholoog J.J. Baneke van 16 november 2007 en van de psychiater L.H.W.M. Kaiser van 13 november 2007 - hoewel deze rapporten betrekking hebben op een verdachte betreffende andere strafzaak van de rechtbank Zutphen, waarin hem gelijksoortige strafbare feiten werden verweten - meegewogen. In de rapporten is als conclusie opgenomen dat verdachte met betrekking tot het ten laste gelegde als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. Het hof is van oordeel dat, met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen, aan verdachte een gevangenisstraf van na te melden duur dient te worden opgelegd. De duur van deze straf is zodanig dat het ten uitvoer te leggen deel - met inachtneming van de VI-datum, berekend op grond van artikel 15 van het Wetboek van Strafrecht zoals dit gold tot en met 30 juni 2008 - gelijk is aan het in deze zaak ondergane voorarrest. Ter zitting van het hof is gebleken dat de rechtbank Zutphen verdachte bij vonnis van 22 januari 2008 ter zake van soortgelijke strafbare feiten heeft veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk. Het hof is, mede gelet op die uitspraak, van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijk deel in de onderhavige zaak geen toegevoegde waarde heeft. Verdachte heeft op grond van genoemde uitspraak immers al een flinke stok achter de deur. Het hof is met betrekking tot het rijden onder invloed van alcoholhoudende drank van oordeel dat een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van na te melden duur passend en geboden is. Gelet op de omstandigheid dat het bewezenverklaarde feit dateert van vier jaren geleden zal het hof deze in geheel voorwaardelijke vorm opleggen. Uit het onderzoek ter zitting van het hof is voorts gebleken, dat verdachte zich aan soortgelijke als de hiervoor in zaak A bewezenverklaarde strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Die soortgelijke strafbare feiten zijn ad informandum gevoegd en vermeld op de inleidende dagvaarding in zaak A. De ad informandum gevoegde incidenten met de nummers 15, 17, 18 en 25 zijn reeds hiervoor bewezenverklaard. Het hof zal deze niet meewegen in de aan verdachte op te leggen straf. De overige ad informandum gevoegde strafbare feiten, incidenten met de nummers 1 tot en met 13, 19, 21 en 23, die ter zitting van het hof door verdachte zijn erkend als door hem te zijn begaan, heeft het hof meegewogen in de aan verdachte op te leggen straf, welke feiten daarmee zijn afgedaan. Benadeelde partij Uit het onderzoek ter zitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort. De vordering is van de zijde van verdachte niet weersproken. De benadeelde partij, [benadeelde], gevestigd te [plaats 1], heeft de schade begroot op een bedrag van € 503,81, exclusief BTW. In die begroting zijn ook schadeposten opgenomen, die betrekking hebben op onderdelen van de tenlastelegging waarvan verdachte wordt vrijgesproken of die betrekking hebben op een niet aan verdachte ten laste gelegd feit. Het betreft de kosten van logies, telefoonkosten en een sigaar. De benadeelde dient in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, met veroordeling van de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil. De overige posten, die betrekking hebben op door verdachte genuttigd eet- en drinkwaar, kunnen (exclusief BTW) worden toegewezen: Alcoholische dranken tegen 19%-tarief: - 14 tap-pils à € 1,85 € 25,90 19% BTW € 19,22 € 6,68 Maaltijden tegen 6%-tarief: - 2 mosselen in kruidenboter à € 7,50 € 15,00 - 1 mixed grill alc € 16,50 - 1 special coffees € 5,45 - 1 spare ribs € 11,25 - 1 holl. biefs. alc € 16,50 € 64,70 6% BTW € 3,66 € 61,04 Het toe te wijzen bedrag bedraagt € 67,72. Het hof zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Toepassing van wetsartikelen Het hof heeft gelet op de artikelen 14a (oud), 14b (oud), 14c, 57 (oud), 63 (oud), 310, 326 (oud) en 326a (oud) van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 (oud), 176 (oud) en 179 (oud) van de Wegenverkeerswet 1994. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte in zaak A onder 3 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij; verklaart het verdachte in zaak A onder 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair en 4 en in zaak B ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A onder 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair en 4 en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij; veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden; ontzegt aan de veroordeelde ter zake van het in zaak B bewezen verklaarde feit de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van vier maanden; beveelt, dat de bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt; beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht; wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], gevestigd te [plaats 1], tot een bedrag van zevenenzestig euro en tweeënzeventig cent; verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering; veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil; legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van zevenenzestig euro en tweeënzeventig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], gevestigd te [plaats 1]; beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van één dag zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt; bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen; Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. A. Dijkstra en mr. H. Elzinga, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. Elzinga voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.