Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH6150

Datum uitspraak2008-12-31
Datum gepubliceerd2009-03-16
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers415313 / KG ZA 08-2398 SR/EB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Een nieuwbouwwoning van eiseres (Ymere) is door onbevoegde (oplichter) verhuurd. Gevorderd wordt primair ontruiming en winstafdracht. Geen analoge toepassing winstafdracht bij verboden onderhuur. De subsidiair gevorderde schadevergoeding wordt wel deels toegewezen.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht, voorzieningenrechter zaaknummer / rolnummer: 415313 / KG ZA 08-2398 SR/EB Vonnis in kort geding van 31 december 2008 in de zaak van de stichting STICHTING YMERE, gevestigd te Amsterdam, eiseres bij gelijkluidende dagvaardingen van 17 en 22 december 2008, advocaat mr. E. van der Hoeden te Amsterdam, tegen 1. [gedaagde 1], 2. [gedaagde 2], beiden wonende te [woonplaats], gedaagden, niet verschenen. 1. De procedure Ter terechtzitting van 29 december 2008 heeft eiseres (hierna: Ymere) gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat zij haar eis heeft verminderd in die zin dat zij om proces-economische redenen subsidiair vordert dat gedaagde sub 2 (hierna: [gedaagde 2]) wordt veroordeeld tot betaling aan haar van een bedrag van EUR 3.500,00, waarvan een in redelijkheid te schatten bedrag geldt als schadevergoeding voor Ymere en het restant door Ymere moet worden afgedragen aan gedaagde sub 1 (hierna: [gedaagde 1]) in verband met de schade die hij heeft geleden. Ter terechtzitting waren aanwezig [accountmanager], accountmanager bij Ymere, en mr. Van der Hoeden. Vervolgens heeft Ymere verzocht vonnis te wijzen. Tegen de niet verschenen gedaagden is verstek verleend. 2. De beoordeling 2.1. De ontruimingsvordering jegens [gedaagde 1] komt niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen. 2.2. De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie zal worden afgewezen, omdat zij ingevolge art. 556 lid 1 en art. 557 Rv overbodig is. 2.3. De gevorderde voorziening jegens [gedaagde 2] strekt tot winstafdracht. Daarvoor geldt dat, nu [gedaagde 2] niet is verschenen, niet is weersproken dat [gedaagde 2] de woning waarop de vordering betrekking heeft aan [gedaagde 1] heeft verhuurd hoewel hij niet gerechtigd was om over deze woning te beschikken. Dit levert een inbreuk op het eigendomsrecht van Ymere op en derhalve een onrechtmatige daad van [gedaagde 2] jegens Ymere. Evenmin is weersproken dat [gedaagde 1] aan [gedaagde 2] een bedrag van EUR 3.500,00 heeft betaald. Ymere stelt zich primair op het standpunt dat [gedaagde 2] deze uit illegale verhuur genoten winst aan haar dient af te dragen. Daarin wordt zij echter niet gevolgd. De eerste gedupeerde is immers [gedaagde 1], die op basis van de huidige gegevens recht heeft op terugbetaling van het volledige door hem aan [gedaagde 2] betaalde bedrag. Toepassing van artikel 6:104 BW ten gunste van Ymere zou [gedaagde 1] in moeilijkheden kunnen brengen voor wat betreft het verhaal van zijn vordering. Bovendien valt in redelijkheid niet in te zien dat [gedaagde 2] op grond van de door hem gepleegde onrechtmatige daad twee keer het bedrag van EUR 3.500,00 dient terug te betalen. Wel heeft Ymere op grond van het onrechtmatig handelen van [gedaagde 2] recht op vergoeding van de schade die zij heeft geleden doordat zij de huurpenningen over december 2008 (ad EUR 511,56) niet heeft kunnen innen en doordat zij werkzaamheden heeft moeten verrichten om uit te zoeken wie de woning had verhuurd, waar [gedaagde 2] woonde, overleg heeft moeten voeren met [gedaagde 1] en tenslotte de ontruiming van de woning heeft moeten bewerkstelligen. Deze schade wordt ingevolge het bepaalde in artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek geschat op EUR 1.250,00. De subsidiair gevorderde vergoeding van de door Ymere geleden schade zal dan ook worden toegewezen tot voornoemd bedrag. 2.4. Voor zover Ymere betaling aan haar vraagt van de mogelijk door [gedaagde 1] op [gedaagde 2] te verhalen schade, geldt dat niet is voldaan aan de vereisten van een cessie van de vordering. Bovendien overstijgt de mogelijke vordering van [gedaagde 1] op [gedaagde 2] in aanzienlijke mate het bedrag dat Ymere thans voor [gedaagde 1] wenst te innen, zodat de proceseconomie niet is gebaat bij toewijzing van deze subsidiaire vordering. Deze zal dan ook worden afgewezen. 2.5. Het bedrag tot voldoening waarvan [gedaagde 2] zal worden veroordeeld, geldt als voorschot op en ter nadere verrekening met hetgeen hij ten gronde zal blijken verschuldigd te zijn. 2.6. [gedaagde 2] zal, als de in het ongelijk gestelde partij en als degene die de onrechtmatige daad heeft gepleegd waardoor ook [gedaagde 1] is gedupeerd, worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van Ymere worden begroot op: - explootkosten EUR 170,88 - vast recht 254,00 - salaris advocaat 527,00 Totaal EUR 951,88 te vermeerderen met de kosten gemaakt voor de in artikel 54 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorgeschreven advertentie. 3. De beslissing De voorzieningenrechter 3.1. veroordeelt [gedaagde 1] om binnen een week na de betekening van dit vonnis de onroerende zaak aan de [adres] met al het zijne en al de zijnen te ontruimen en te verlaten en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Ymere te stellen, 3.2. veroordeelt [gedaagde 2] om aan Ymere te betalen een bedrag van EUR 1.250,00 (eenduizend tweehonderd vijftig euro), te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf 22 december 2008 tot aan de dag van voldoening, 3.3. veroordeelt [gedaagde 2] in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Ymere begroot op EUR 951,88, te vermeerderen met de kosten gemaakt voor de in artikel 54 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorgeschreven advertentie, 3.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 3.5. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 december 2008.?