Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH6996

Datum uitspraak2009-03-20
Datum gepubliceerd2009-03-20
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-000973-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

primair: diefstal door twee of meer verenigde personen subsidiair: opzet- dan wel schuldheling - PR.: veroordeelt verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde tot een geldboete van € 250,=, subsidiair 5 dagen hechtenis - appel verdachte; - AG: vordert vrijspraak van verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde en veroordeling van verdachte ter zake van de subsidiair ten laste gelegde opzetheling tot een geldboete van € 150,=, subsidiair 3 dagen hechtenis - Hof: spreekt vrij van het primair en subsidiair ten laste gelegde


Uitspraak

Parketnummer: 24-000973-08 Parketnummer eerste aanleg: 18-653187-07 Arrest van 20 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 28 januari 2008 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1988] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.P. Eckert, advocaat te Groningen. Het vonnis waarvan beroep De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal vrijspreken en hem ter zake van de subsidiair ten laste gelegde opzetheling zal veroordelen tot een geldboete van € 150,=, subsidiair 3 dagen hechtenis. De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd, dat: hij in of omstreeks de periode van 22 februari 2007 tot en met 23 februari 2007, in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een garagebox aan of nabij de [straat], heeft weggenomen een krat bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij in of omstreeks de periode van 22 februari 2007 tot en met 23 februari 2007, in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, een (of meer) fles(sen) bier heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fles(sen) bier wist, althans redelijkerwijs kon vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof. Vrijspraak Op grond van de wettige bewijsmiddelen heeft het hof niet de overtuiging bekomen dat verdachte het primair ten laste gelegde tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, heeft gepleegd, zodat hij van dit feit moet worden vrijgesproken. Het hof acht niet wettig bewezen, dat verdachte ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van de in het subsidiair ten laste gelegde genoemde fles(sen) bier wist, althans redelijkerwijs kon vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof. Derhalve dient verdachte ook van het subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij. Dit arrest is aldus gewezen door mr. Dam, voorzitter, mr. Beswerda en mr. Den Ottolander, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Den Ottolander voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.