Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH7071

Datum uitspraak2009-03-19
Datum gepubliceerd2009-03-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
ZaaknummersH-214/08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan doodslag door het slachtoffer dat hij 'Tata' noemde in zijn eigen woning om het leven te brengen met een pikhouweel. Daarnaast heeft verdachte meermalen seksuele gemeenschap gehad met een meisje van twaalf jaren, een zusje van de vrouw met wie verdachte reeds een kind heeft. Aldus heeft hij het recht op lichamelijke integriteit van het slachtoffer ernstig geschonden. Ter zitting heeft hij geen blijk gegeven inzicht te hebben in de strafwaardigheid van de gepleegde feiten. Uit de rapportage van de psycholoog blijkt dat verdachte goed van kwaad kan onderscheiden en dat de kans op recidive bovengemiddeld tot groot is. De psychiater concludeert dat verdachte randbegaafd/beperkt intelligent is en licht verminderd toerekeningsvatbaar is met betrekking tot de gepleegde doodslag. Hij krijgt 12 jaar.


Uitspraak

Nummer: H-214/08 Uitspraak: 19 maart 2009 Tegenspraak GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA S T R A F V O N N I S gewezen in het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 10 september 2008, in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [datum] 1987 op Curaçao, wonende op Curaçao aan de [adres]. Het onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 20 augustus 2008, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van de terechtzitting, alsmede van dat in hoger beroep van 26 februari 2009 op Curaçao. Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de waarnemend procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw, mr. M.C. Vaders, naar voren is gebracht. De procureur-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd, en verdachte ter zake feit 1 en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaar met aftrek van voorarrest. In eerste aanleg is verdachte ter zake feit 2 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 3 jaar. De tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd:... Het vonnis waarvan beroep Het Hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen nu het zich daar niet mee kan verenigen. Vrijspraak Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 primair ten laste is gelegd zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. De bewezenverklaring Het Hof acht - terzake feit 1 met eenparigheid van stemmen - wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, subsidiair en 2 is tenlastegelegd, met dien verstande: Feit 1. dat hij in de nacht van 5 op 6 januari 2008 op het eiland Curaçao, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hebbende hij, verdachte toen aldaar opzettelijk die [slachtoffer] meermalen opzettelijk met een pikhouweel tegen het hoofd geslagen tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden. FEIT 2 dat hij in of omstreeks de maand juli 2007, op het eiland Curaçao, telkens met iemand die wel de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet de leeftijd van vijftien jaren heeft bereikt, te weten [meisje], geboren op [datum] 1994, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [meisje], hebbende hij, verdachte, telkens seksuele gemeenschap met die [meisje] gehad, waarbij hij telkens zijn penis in de vagina van die [meisje] heeft gebracht/geduwd en/of gestopt. Hetgeen meer of anders is telastegelegd is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. De bewijsmiddelen Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. De bewijsmiddelen zullen in geval van beroep in cassatie in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen. De kwalificatie en strafbaarheid van de feiten Het bewezene levert op: Feit 1 Doodslag, strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen; Feit 2 Met iemand die wel de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van vijftien jaren heeft bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen plegen, die bestaan of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 251 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen. Het bewezene is strafbaar, nu geen feiten en omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid opheffen of uitsluiten. Overwegingen ten aanzien van het bewijs m.b.t. feit 1 Op 7 januari 2008 heeft verdachte voor het eerst verklaard “Tata” te hebben gedood door hem met een pikhouweel op zijn hoofd te hebben geslagen. Tevens verklaarde verdachte het pikhouweel te hebben weggegooid in het struikgewas achter het huis van “Tata”. Ook toen verdachte geconfronteerd werd met het lijk van het slachtoffer herkende hij deze als “Tata” die hij met het pikhouweel heeft gedood. Op 8 januari 2008 verklaarde verdachte tijdens een reconstructie wederom dat hij met het pikhouweel heeft gezwaaid en “Tata” hiermee heeft geslagen. Het verloop van de gebeurtenissen zoals uiteengezet in de bekennende verklaringen van de verdachte komt op zichzelf plausibel voor en vindt ook steun in andere bewijsmiddelen zoals het aantreffen van het pikhouweel op de door de verdachte aangegeven plek en het aantreffen van de mobiele telefoon van “Tata” onder de mangoboom in de tuin van de woning van de verdachte door “Poes” op de door verdachte aangegeven plaats. De toedracht van de feiten zoals door de verdachte in zijn bekennende verklaringen uiteengezet past voorts bij het beeld van de plaats van het delict zoals dat door de technische onderzoekers is aangetroffen. De versie van de gebeurtenissen die verdachte aanvankelijk (als getuige gehoord) en in latere ontkennende verklaringen heeft gegeven, komt daartegenover onaannemelijk voor en vindt ook geen steun in de overige inhoud van het dossier. Ook de door verdachte opgegeven reden voor zijn bekennende verklaringen en latere wijziging in proceshouding komt onwaarschijnlijk voor. Dat de spijkerbroek, de slippers en het pikhouweel niet op sporen zijn onderzocht doet verder niet af aan de bewijskracht van de bekennende verklaringen van de verdachte. Niet aannemelijk is geworden dat verdachte zichzelf is gaan incrimineren onder druk of door beïnvloeding door anderen. Gezien hetgeen hiervoor is uiteengezet acht het Hof de door verdachte gegeven verklaring dat niet hij, maar [een ander] “Tata” zou hebben gedood en dat hij zichzelf heeft geïncrimineerd om [een ander] te beschermen, niet geloofwaardig. De strafbaarheid van de verdachte De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten. De op te leggen straf Bij de bepaling van de straf heeft het Hof gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder overweegt het Hof het volgende: De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan doodslag, door het slachtoffer dat hij “Tata” noemde in zijn eigen woning om het leven te brengen. De verdachte heeft het slachtoffer met een pikhouweel meermalen tegen het hoofd geslagen. Het slachtoffer is hierdoor overleden. Aldus heeft de verdachte het recht op leven van het slachtoffer op gruwelijke wijze geschonden. Een feit als het onderhavige draagt ook een voor de rechtsorde zeer schokkend karakter en brengt in en buiten de directe omgeving van het slachtoffer gevoelens van angst en onveiligheid teweeg. Verdachte heeft daarnaast meermalen seksuele gemeenschap gehad met een meisje van twaalf jaren, een zusje van de vrouw met wie verdachte reeds een kind heeft. Aldus heeft hij het recht op lichamelijke integriteit van het slachtoffer ernstig geschonden. Ter zitting heeft verdachte geen blijk van gegeven inzicht te hebben in de strafwaardigheid van de gepleegde feiten. Uit de over verdachte uitgebrachte psychiatrische en psychologische rapportage (d.d. 23 juni 2008 respectievelijk 5 februari 2008) blijkt het volgende. De psycholoog concludeert dat verdachte goed van kwaad kan onderscheiden en dat hij in staat moet worden geacht de consequenties van zijn handelen te overzien. De kans op recidive is bovengemiddeld tot groot, aldus de psycholoog. Uit het psychiatrisch rapport blijkt dat verdachte randbegaafd/beperkt intelligent is. De psychiater concludeert dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is met betrekking tot de gepleegde doodslag. Het Hof zal deze conclusie van de psychiater overnemen. In het nadeel van verdachte houdt het Hof rekening met het feit dat hij reeds eerder voor een misdrijf is veroordeeld. Het Hof is van oordeel dat alles afwegende een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is. Met een andere of lichtere straf zou de ernst van de feiten en de kans op recidive worden miskend. Bevel gevangenneming Het Hof is van oordeel dat er gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid aanwezig zijn die de onverwijlde vrijheidsontneming van verdachte vorderen, namelijk de ernstig geschokte rechtsorde. Het Hof zal daarom de onmiddellijke gevangenneming van verdachte bevelen. De toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 31 en 59 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen en artikel 108 tweede lid van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen. RECHTDOENDE IN NAAM DER KONINGIN IN HOGER BEROEP Het Hof: Vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao van 10 september 2008 en doet opnieuw recht. Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 1 primair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 1 subsidiair en onder feit 2 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan. Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar. Kwalificeert het bewezene als voren omschreven. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (TWAALF) jaren. Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak, in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering wordt gebracht. Beveelt de gevangenneming van de veroordeelde. Dit vonnis is gewezen door mrs. H.L. Wattel, J.R. Sijmonsma en J.P. de Haan, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao, uitgesproken op 19 maart 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.