
Jurisprudentie
BH7430
Datum uitspraak2008-12-10
Datum gepubliceerd2009-03-23
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers08.814
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-03-23
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers08.814
Statusgepubliceerd
Indicatie
Schriftelijk verzoek tot wraking ingevolge art. 37 Sv. Verzoek afgewezen. Het wrakingsverzoek heeft betrekking op een familierechter.
De gronden van het verzoek komen er op neer dat verzoeker kan zich niet kan verenigen met de gang van zaken tijdens zittingen en met name tijdens zittingen in het kader van de Wet BOPZ. Voorts is hij van mening dat de kwaliteit van de rechtspraak in het algemeen verbetering behoeft en twijfelt hij aan de neutraliteit van de rechter.
Naar het oordeel van de rechtbank betreffen de door verzoeker aangevoerde gronden, zoals hij ter zitting nader heeft toegelicht, met name de kwaliteit van de rechtspraak in zijn algemeenheid en de neutraliteit van deze rechter in het bijzonder. Een nadere onderbouwing van het verzoekschrift ontbreekt in deze. Gelet hierop en op de hierboven weergegeven gronden van het verzoek is niet gebleken dat de door verzoeker jegens de rechter gestelde vrees van partijdigheid, objectief gerechtvaardigd is.
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Beschikking op het op 4 december 2008 ingekomen en onder rekestnummer 08.814 ingeschreven verzoek tot wraking van:
verzoeker,
wonende te [ ],
in hoedanigheid van gemachtigde van [ ], wonende te [ ],
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. [ ], rechter te Amsterdam, hierna: de rechter.
Verloop van de procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende processtukken:
? het verzoek van 4 december 2008.
De rechter heeft medegedeeld niet in de wraking te berusten.
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 december 2008 alwaar de rechtbank verzoeker heeft gehoord. De rechter is - zoals tevoren meegedeeld - niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op 10 december 2008.
1. Gronden van de beslissing
Van de volgende feiten wordt uitgegaan.
a) Bij de Rechtbank Amsterdam, Familiekamer, is een zaak aanhangig met nummer [ ].
b) Op 11 december 2008 is een mondelinge behandeling gepland in het verpleegtehuis waar de moeder van verzoeker verblijft.
c) De behandeling van de zaak is geschorst in afwachting van de uitspraak op het onderhavige door verzoeker ingediende wrakingsverzoek.
d) Verzoeker heeft ter zitting meegedeeld dat op 18 december 2008 een nadere behandeling van de machtiging plaatsvindt.
2. Het verzoek en de gronden daarvan
Het verzoek tot wraking, zoals ter zitting nog door verzoeker nader toegelicht en aangevuld,
is gebaseerd op de navolgende zakelijk weergegeven gronden:
Verzoeker kan zich niet verenigen met de gang van zaken tijdens zittingen en met name tijdens zittingen in het kader van de Wet BOPZ. Voorts is hij van mening dat de kwaliteit van de rechtspraak in het algemeen verbetering behoeft en twijfelt hij aan de neutraliteit van de rechter.
3. Het verweer van de rechter
De rechter heeft medegedeeld zelf geen behoefte te hebben schriftelijk of mondeling commentaar te leveren op het verzoek.
4. De beoordeling van het verzoek
4.1 Bij de beoordeling van het verzoek stelt de rechtbank voorop dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij verzoeker dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Aan de hand van deze maatstaf zal de rechtbank het verzoek beoordelen.
4.2 Naar het oordeel van de rechtbank leveren de door verzoeker genoemde omstandigheden geen grond op voor de vrees dat het de rechter aan onpartijdigheid en daarmee aan onafhankelijkheid ontbreekt. Evenmin blijkt uit de gestelde feiten de aanwezigheid van de schijn van partijdigheid. De door verzoeker aangevoerde gronden betreffen, zoals hij ter zitting nader heeft toegelicht, met name de kwaliteit van de rechtspraak in zijn algemeenheid en de neutraliteit van deze rechter in het bijzonder. Een nadere onderbouwing van het verzoekschrift ontbreekt in deze. Gelet hierop en op de hierboven weergegeven gronden van het verzoek is niet gebleken dat de door verzoeker jegens de rechter gestelde vrees van partijdigheid, objectief gerechtvaardigd is.
4.3 Nu feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden zijn gesteld noch gebleken, dient het wrakingsverzoek als ongegrond te worden afgewezen.
5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
B E S L I S S I N G :
De rechtbank:
? wijst het wrakingsverzoek af.
Aldus gegeven door mr. F.G. Bauduin, E.R.S.M. Marres en N.C.H. Blankevoort, leden van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 december 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.