Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH8255

Datum uitspraak2008-02-25
Datum gepubliceerd2009-03-27
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers315456 / HA ZA 08-2313
Statusgepubliceerd


Indicatie

Incident strekkende tot het stellen van zekerheid voor proceskosten. Eiseressen wonen of zijn gevestigd te Monaco en Curaçao. Vordering t.a.v. eiseres gevestigd te Curaçao afgewezen. Vordering t.a.v. eiseres wonende te Monaco toegewezen.


Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 315456 / HA ZA 08-2313 Uitspraak: 25 februari 2008 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: 1. [eiseres 1], wonende te [woonplaats], 2. de vennootschap naar het recht van de Nederlandse Antillen ANRODATA N.V., gevestigd te Curaçao, eiseressen in de hoofdzaak, verweersters in het incident, advocaat mr. P.W.L. Russell, - tegen - [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident, advocaat mr. M. Vissers. Partijen worden hierna aangeduid als "[gedaagde]" respectievelijk "[eiseres 1]" en "Anrodata", danwel "[eiseressen]" voor eiseressen in de hoofdzaak en verweersters in het incident gezamenlijk. 1 Het verloop van het geding De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken: - dagvaarding d.d. 16 september 2008 en de door [eiseressen] overgelegde producties; - incidentele conclusie d.d. 5 november 2008 van [gedaagde]; - conclusie van antwoord in het incident d.d. 19 november 2008 van [eiseressen] 2 Het geschil en de beoordeling daarvan in het incident 2.1 [gedaagde] heeft - kort gezegd - gevorderd dat [eiseres 1] en Anrodata uitvoerbaar bij voorraad hoofdelijk, des dat de één betalend de ander zal zijn bevrijd, worden veroordeeld tot het stellen van zekerheid voor proceskosten en schadevergoeding, met bepaling van die zekerheid op een som van € 10.000,00, met veroordeling van [eiseressen] in de kosten in het incident. 2.2 [gedaagde] heeft hieraan ten grondslag gelegd dat [eiseres 1] en Anrodata geen woon- of verblijfplaats in Nederland hebben en daarmee vreemdelingen zijn in de zin van artikel 224 Rv. 2.3 [eiseressen] heeft de incidentele vordering gemotiveerd betwist. 2.4 Krachtens artikel 224 lid 1 Rv - weergegeven voor zover hier van belang - zijn allen zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland die bij een Nederlandse rechter een vordering instellen, op vordering van de wederpartij verplicht tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan zij veroordeeld zouden kunnen worden. In lid 2 van dit artikel zijn onder a-d de vier gevallen opgesomd waarin geen verplichting tot het stellen van proceskostenzekerheid bestaat. 2.5 [eiseres 1] en Anrodata zijn vreemdelingen in de zin van artikel 224 lid 1 Rv en zullen derhalve in beginsel proceskostenzekerheid dienen te stellen. 2.6 De woonplaats van Anrodata is gelegen in Curaçao. Krachtens artikel 40 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden kan een veroordeling van Anrodata tot betaling van proceskosten in Curaçao ten uitvoer worden gelegd. Op grond hiervan is Anrodata vrijgesteld van het stellen van proceskostenzekerheid krachtens artikel 224 lid 2 onder b Rv. 2.7 De stellingen van [gedaagde] dat de ten uitvoerlegging van vonnissen van de Nederlandse Rechter op de Nederlandse Antillen in de praktijk moeizaam gaat en dat [eiseressen] een kansloze en nutteloze procedure zijn gestart, kunnen [gedaagde] niet baten, nu deze gestelde omstandigheden geen wettelijke grondslagen opleveren voor de verplichting tot het stellen van proceskostenzekerheid. 2.8 Er bestaat geen voor Nederland geldende verdrags- of EG-verordeningsbepaling als bedoeld in artikel 224 lid 2 onder a Rv op grond waarvan [eiseres 1] niet kan worden veroordeeld tot het stellen van proceskostenzekerheid. 2.9 De woonplaats van [eiseres 1] is gelegen in [woonplaats]. Er bestaat geen voor Nederland geldende verdrags- of EG-verorderingsbepaling als bedoeld in artikel 224 lid 2 onder b Rv op grond waarvan een veroordeling tot betaling van proceskosten in [woonplaats] in de onderhavige zaak ten uitvoer zal kunnen worden gelegd. 2.10 Gesteld noch gebleken is dat verhaal voor een veroordeling van [eiseres 1] tot betaling van proceskosten en schadevergoeding in Nederland mogelijk zal zijn. 2.11 Gesteld noch gebleken is dat door de verplichting van [eiseres 1] tot het stellen van proceskostenzekerheid voor haar de effectieve toegang tot de Nederlandse rechter wordt belemmerd als bedoeld in art. 224 lid 2 onder d Rv. 2.12 Het bovenstaande betekent dat [eiseres 1] niet is vrijgesteld van het stellen van proceskostenzekerheid. 2.13 Het verweer van [eiseres 1] over de hoogte van de door [gedaagde] gevorderde zekerheid slaagt. Nu [gedaagde] het door hem gevorderde bedrag terzake van proceskosten en schadevergoeding niet heeft onderbouwd, ziet de rechtbank aanleiding het te begroten bedrag te bepalen op € 1.659,00. Bij de bepaling van dit bedrag is de rechtbank uitgegaan van een liquidatietarief van € 452,00, 3 punten aan procureurssalaris en € 303,00 aan griffierecht. 2.14 Nu omtrent de vorm van zekerheid geen verweer is gevoerd zal dit worden toegewezen zoals gevorderd. 2.15 De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen zekerheid dient te worden gesteld op veertien dagen na de uitspraak. 2.16 De gevorderde hoofdelijke veroordeling wordt afgewezen nu niet is gesteld of gebleken op grond waarvan gedaagden hoofdelijk zouden zijn verbonden. 2.17 De uitspraak over de kosten zal worden gereserveerd tot de einduitspraak in de hoofdzaak. 3 De beslissing De rechtbank, In het incident beveelt dat [eiseres 1] aan [gedaagde] zekerheid stelt voor een bedrag van € 1.659,00 ter zake van proceskosten waarin [eiseres 1] veroordeeld kan worden; bepaalt dat [eiseres 1] voormelde zekerheid stelt in de vorm van een door een Nederlandse bank af te geven bankgarantie volgens het Rotterdams garantieformulier, in de meest recente versie; bepaalt dat de zekerheid op voornoemde wijze moet zijn gesteld binnen een termijn van veertien dagen na deze uitspraak, op straffe van niet-ontvankelijkheid van [eiseres 1] in de hoofdzaak; verwijst de zaak naar de rol van woensdag 25 maart 2009 voor het nemen van een akte door [gedaagde] teneinde zich uit te laten over de vraag of vorenbedoelde zekerheid daadwerkelijjk is gesteld en zo ja, tevens te concluderen voor antwoord in de hoofdzaak; reserveert de uitspraak over de kosten tot de einduitspraak in de hoofdzaak; In de hoofdzaak houdt iedere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman. Uitgesproken in het openbaar. 1634/1729