Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH8920

Datum uitspraak2008-10-08
Datum gepubliceerd2009-03-30
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers108.004.552
Statusgepubliceerd


Indicatie

Zekerheidstelling en horen i.v.m. financiële draagkracht. Totale bedrag van de zekerheidstelling bedroeg meer dan € 1000,-. In een aantal zaken is aangevoerd dat de betrokkene (wegens echtscheiding en faillissement) niet in staat is de zekerheidstelling te voldoen. In deze zaak is dat niet aangevoerd. Toch had de kantonrechter de betrokkene ook in de onderhavige zaak moeten uitnodigen om ter zitting te worden gehoord over haar financële draagkracht, omdat hij alle zaken in dezelfde periode heeft behandeld.


Uitspraak

WAHV 108.004.552 8 oktober 2008 CJIB 89102068353 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam van 1 februari 2008 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam genomen beslissing niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Op 26 mei 2008 is nog een brief van de betrokkene ontvangen. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt. 3. Beoordeling 3.1. In hoger beroep is niet bestreden, dat de betrokkene niet binnen de in artikel 11, derde lid, WAHV gestelde termijn zekerheid heeft gesteld voor de betaling van de opgelegde administratieve sanctie en evenmin dat de betrokkene dit verzuim niet binnen een nader gestelde termijn heeft hersteld. 3.2. In de onderhavige zaak en in andere zaken van de betrokkene wordt in totaal een bedrag van de betrokkene verlangd van meer dan € 1000,-. De betrokkene voert aan dat zij door haar echtscheiding en faillissement niet in staat is te voldoen aan die verplichtingen. 3.3. Als uitgangspunt heeft te gelden dat een zekerheidstelling ingevolge de WAHV in het algemeen niet in de weg zal staan aan de toegang tot de rechter en dat het bij de huidige stand van zaken ervoor moet worden gehouden, dat van een onoverkomelijke belemmering zich toegang tot de rechter te verschaffen in ieder geval geen sprake is in geval van de betrokkene een zekerheidstelling van € 70,- of minder is verlangd. 3.4. Op het voorgaande dient een uitzondering te worden gemaakt, indien de hoogte van het gevraagde bedrag aan zekerheid gelet op de financiële omstandigheden van de betrokkene een zodanige belemmering oplevert, dat toepassing van het stelsel van zekerheidstelling in het onderhavige geval zou neerkomen op een ontoelaatbare beperking van het in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden gegarandeerde recht op toegang tot een onafhankelijke rechterlijke instantie. 3.5. In het onderhavige geval diende de betrokkene tegelijkertijd in meerdere zaken zekerheid te stellen tot een bedrag van meer dan € 70,-. 3.6. Uitgangspunt is dat, indien een betrokkene in de procedure bij de kantonrechter met redenen omkleed aanvoert dat zij niet (terstond) in staat is zekerheid te stellen tot het totale van haar verlangde bedrag, de kantonrechter, tenzij hij het daaromtrent aangevoerde reeds aanstonds aannemelijk acht, de betrokkene in de gelegenheid zal moeten stellen op een openbare zitting te worden gehoord omtrent haar financiële draagkracht. Acht de kantonrechter het aangevoerde omtrent de financiële draagkracht gegrond, dan zal hij het bepaalde in artikel 11, derde lid, WAHV in zoverre buiten toepassing moeten laten als in overeenstemming is met de draagkracht van de betrokkene. Zonodig zal aan de betrokkene een nadere termijn moeten worden gegund waarbinnen deze alsnog de door de kantonrechter vastgestelde zekerheid kan stellen. 3.7. Uit het dossier blijkt niet dat in de onderhavige zaak met reden omkleed is aangevoerd dat de betrokkene niet in staat was de zekerheidstelling te voldoen. In de zaken met WAHV-nummers 108.004.365 t/m 108.004.369 is bij brief, ontvangen op 2 augustus 2007, door de toenmalige gemachtigde van de betrokkene aangevoerd dat zij niet in staat is de zekerheidstelling te voldoen. Aangezien de kantonrechter die zaken in dezelfde periode heeft behandeld, is het hof van oordeel dat de kantonrechter de betrokkene ook in de onderhavige zaak in de gelegenheid had moeten stellen op een openbare zitting te worden gehoord omtrent haar financiële draagkracht. Nu de kantonrechter dit niet heeft gedaan, dient de beslissing van de kantonrechter te worden vernietigd en de zaak naar de kantonrechter te worden teruggewezen. 4. De beslissing Het gerechtshof: vernietigt de bestreden beslissing en wijst de zaak terug naar de rechtbank Rotterdam ter behandeling en beslissing met inachtneming van dit arrest. Dit arrest is gewezen door mr. Dijkstra, in tegenwoordigheid van Kuiper als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.