Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH9263

Datum uitspraak2009-04-01
Datum gepubliceerd2009-04-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200802488/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 11 maart 2008, kenmerk 2008-6109, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Zaanstad (hierna: de raad) bij besluit van 27 september 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Lintbebouwing Westzaan" (hierna: het plan).


Uitspraak

200802488/1. Datum uitspraak: 1 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: [appellant], wonend te [woonplaats], en het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 11 maart 2008, kenmerk 2008-6109, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Zaanstad (hierna: de raad) bij besluit van 27 september 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Lintbebouwing Westzaan" (hierna: het plan). Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 april 2008, beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft het college van burgemeester en wethouders namens de raad een schriftelijke uiteenzetting gegeven. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 februari 2009, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. D. Westerwal, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord de raad, vertegenwoordigd door drs. A.W. van Luijk, ambtenaar in dienst van de gemeente. 2. Overwegingen 2.1. Het beroep van [appellant] is gericht tegen de goedkeuring van het plan voor zover het ziet op het perceel Zuideinde 35 en het gedeelte van het perceel met de bestemming "Bedrijfsdoeleinden (B)" dat is gelegen tussen het perceel Zuideinde 55 en het hierachter gelegen plandeel met de bestemming "Woonschepenligplaats (WL)". 2.2. Het beroep van [appellant] steunt niet op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze. Ingevolge de artikelen 54, tweede lid, aanhef en onder d, en 56, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 27 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht, kan door een belanghebbende slechts beroep worden ingesteld tegen het besluit tot goedkeuring van het college, voor zover dit beroep de goedkeuring van plandelen, voorschriften of aanduidingen betreft die de belanghebbende in een tegen het ontwerpplan bij de raad naar voren gebrachte zienswijze heeft bestreden. Dit is slechts anders voor zover de raad bij de vaststelling van het plan daarin wijzigingen heeft aangebracht ten opzichte van het ontwerp, dan wel indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij ter zake geen zienswijze naar voren heeft gebracht. Geen van deze omstandigheden doet zich voor. Geen rechtvaardiging is gelegen in de omstandigheid dat [appellant] niet de beschikking heeft gehad over een gekleurd exemplaar van de plankaart zoals dat ter inzage heeft gelegen, maar is afgegaan op een zwart-wit versie ervan die bij de gemeente verkrijgbaar is. Naar het oordeel van de Afdeling is ook deze zwart-wit gedrukte versie van de plankaart voldoende duidelijk. Dat [appellant] ter zake geen zienswijze naar voren heeft gebracht is daarom niet verschoonbaar, zodat het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk is. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en mr. G.N. Roes, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van Staat. w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Kooijman voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 1 april 2009 177-599.