Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH9663

Datum uitspraak2009-03-11
Datum gepubliceerd2009-04-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers12/996005-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank spreekt verdachte vrij van het doen van een valse aangifte vennootschapsbelasting en omzetbelasting, het valselijk opmaken van koopovereenkomsten en het opmaken van valselijk of vervalste facturen.


Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG Sector strafrecht parketnummer: 12/996005-08 vonnis van de meervoudige kamer d.d. 11 maart 2009 in de strafzaak tegen [verdachte], geboren op [1971], wonende te [adres], raadsvrouw mr. J.M. Sitsen, advocaat te Amsterdam. 1 Onderzoek van de zaak De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 februari 2009, waarbij de officier van justitie mr. Klinkenbijl en de verdachte hun standpunten hebben kenbaar gemaakt. 2 De tenlastelegging De rechtbank leest bij feit 4 de tenlastelegging verbeterd, door welke verbetering de verdachte niet in zijn verdediging is geschaad. De verbetering betreft het aanbrengen van een wijziging in de verwijzing naar het van toepassing zijnde wetsartikel. Artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht wordt gewijzigd in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat: 1. De vennootschap [naam B.V.], verder te noemen "de B.V.", op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 1 augustus 2006, althans op 26 juni 2006(D-47) in de gemeente(n) Serooskerke en/of Goes, in ieder geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) als bedoeld in de Algemene wet inzake Rijksbelastingen, te weten een op naam van de B.V voornoemd gestelde aangifte voor de vennootschapsbelasting over het boekjaar 2004 (D-47) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft de B.V. tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk op de/het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Goes, althans bij de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet vennootschapsbelasting over het jaar 2004 een totaal bedrag als verlies groot 1.130.672,- euro vermeld of laten vermelden, terwijl aan had moeten worden gegeven een bedrag aan verlies groot 649.307,- in elk geval een te laag belastbaar bedrag vermeld of laten vermelden, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk(e) voornoemd(e) feiten verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven. De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen art 68 lid 2 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen 2. De vennootschap [naam B.V.], verder te noemen "de B.V.", op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 1 augustus 2006, althans op 10 januari 2005 (D-49) in de gemeente(n) Serooskerke en/of Goes, in ieder geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) als bedoeld in de Algemene wet inzake Rijksbelastingen, te weten een op naam van de B.V voornoemd gestelde aangifte voor de omzetbelasting over het aangiftetijdvak 2004 (D-49) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft de B.V. tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk op de/het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Goes, althans bij de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet omzetbelasting over het aangiftetijdvak 2004 een totaal bedrag aan verschuldigde omzetbelasting groot 41.251,- euro opgegeven terwijl hij had moeten aangeven een bedrag aan verschuldigde omzetbelasting van groot 45.291,- euro (D-49); althans over genoemd(e) aangiftetijdvak(ken) (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit er (telkens) toe strekte dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk(e) voornoemd(e) feiten verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven. De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 68 lid 2 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen 3. (A) Hij op of omstreeks 1 november 2004, althans in of omstreeks de periode van 8 april 2004 tot en met 31 december 2004, in de gemeente(n) Zierikzee en/of Goes, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, één of meer onderhandse akte(s), te weten een en/of meer door een notaris opgestelde (en door een of meer verdachte(n) op 7 april 2004 ondertekende) koopovereenkomst(en) betreffende vijf recreatievilla's gelegen in recreatievillapark Duynparc de Heeren van 's Gravenzande te gemeente 's Gravenzande (D-19), valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, met het oogmerk om die onderhandse akte(s) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bestaande die valsheid hierin, dat –zakelijk weergegeven-: - in een/de door een notaris opgestelde koopovereenkomst(en) na ondertekening, valselijk en in strijd met de waarheid is opgenomen een renvooi en/of passage, waarin de koper ([broer verdachte]) koopt "in zijn hoedanigheid van bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: [naam + adres BV]bijv.ggkd." en/of (B) Hij op of omstreeks 1 november 2004, althans in of omstreeks de periode van 8 april 2004 tot en met 31 december 2004, in de gemeente(n) Zierikzee en/of Goes, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, één of meer onderhandse akte(s), te weten een en/of meer door een notaris opgestelde (en door een of meer verdachte(n) op 7 april 2004 ondertekende) koopovereenkomst(en) betreffende vijf recreatievilla's gelegen in recreatievillapark Duynparc de Heeren van 's Gravenzande te gemeente 's Gravenzande (D-20), valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, met het oogmerk om die onderhandse akte(s) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bestaande die valsheid hierin, dat –zakelijk weergegeven-: - in een/de door een notaris opgestelde koopovereenkomst(en) na ondertekening, valselijk en in strijd met de waarheid is opgenomen een renvooi en/of passage, waarin de koper [verdachte]) koopt "in zijn hoedanigheid van bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: [naam en adres B.V.].bijv.ggkd."en/of (C) Hij op of omstreeks 1 november 2004, althans in of omstreeks de periode van 8 april 2004 tot en met 31 december 2004, in de gemeente(n) Zierikzee en/of Goes, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, één of meer onderhandse akte(s), te weten een en/of meer door een notaris opgestelde (en door een of meer verdachte(n) op 7 april 2004 ondertekende) koopovereenkomst(en) betreffende [adres], gemeente Schouwen-Duiveland (D-55), valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, met het oogmerk om die onderhandse akte(s) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bestaande die valsheid hierin, dat –zakelijk weergegeven-: - in een/de door een notaris opgestelde koopovereenkomst(en) na ondertekening, valselijk en in strijd met de waarheid is opgenomen een renvooi en/of passage, waarin de koper(s) ([broer verdachte] en [verdachte]) kopen/koopt "in zijn hoedanigheid van bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: [naam en adres B.V.].bijv.ggkd.". art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht 4. Hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 12 maart 2008, althans op 21 november 2006, in de gemeente(n) Zierikzee en/of Goes, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) (een deel van) de (bedrijfs-)administratie ten name van [notariskantoor] -zijnde (dat deel van) die (bedrijfs-)administratie (telkens) een samenstel van een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -valselijk heeft opgemaakt of vervalst-, hebbende hij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, toen daar (telkens) opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- in (dat deel van ) die (bedrijfs-)administratie opgenomen en/of verwerkt drie, althans een of meer (valse/vervalste) factu(u)r(en), gericht aan en/of bestemd voor [naam B.V.] en volgens factuuropdruk (telkens) afkomstig van [notariskantoor] (D-13 en /of D-15 en/of D-54), (telkens) ter zake van de levering van goederen en/of het verrichten van diensten, terwijl de levering van goederen en/of het verrichten van diensten zoals op de factu(u)r(en) voornoemd vermeld, in werkelijkheid (telkens) niet, althans niet volledig hebben/heeft plaatsgevonden, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift en/of samenstel van een als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken; (zie ook D-83) art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht 5. De vennootschap [naam B.V.], verder te noemen "de B.V.", op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 1 augustus 2006, althans op 26 juni 2006(D-47) in de gemeente(n) Serooskerke en/of Goes, in ieder geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) als bedoeld in de Algemene wet inzake Rijksbelastingen, te weten een op naam van de B.V voornoemd gestelde aangifte voor de vennootschapsbelasting over het boekjaar 2004 (D-47) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft de B.V. tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk op de/het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Goes, althans bij de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet vennootschapsbelasting over het jaar 2004 een totaal bedrag als verlies groot 1.130.672,- euro vermeld of laten vermelden, terwijl aan had moeten worden gegeven een bedrag aan verlies groot 649.307,- in elk geval een te laag belastbaar bedrag vermeld of laten vermelden, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk(e) voornoemd(e) feiten verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven. art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht 3 De voorvragen Geldigheid van de dagvaarding ten aanzien van feit 5: De verdediging heeft het verweer gevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging ten aanzien van dit feit, omdat de omschrijving van het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding identiek is aan het onder 5 ten laste gelegde feit. Het enige verschil wordt gevormd door de verwijzing naar het van toepassing zijnde wetsartikel direct na de delictsomschrijving; bij het eerste ten laste gelegde feit is dat artikel 69 lid 2 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en bij het vijfde ten laste gelegde feit artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast is het doen van aangifte een vorm van ‘gebruik maken van’ en niet een vorm van ‘opmaken’. Daardoor is hier niet artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing, maar het tweede lid van artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht. In artikel 69 lid 4 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is echter expliciet bepaald dat een vervolging op grond van artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht is uitgesloten, als vervolging kan plaatsvinden op grond van artikel 69 lid 1 of lid 2 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Vervolging van feit 5 kan derhalve niet plaatsvinden. De officier van justitie heeft ter zitting medegedeeld dat zij het standpunt van de verdediging onderschrijft. De rechtbank stelt met raadsman en officier vast dat de tekst van het sub 5 ten laste gelegde identiek is aan het sub 1 ten laste gelegde en voorts voorzien is van een toevoeging (225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht) die met die tekst geen verband houdt. Dat deel van die dagvaarding bezien in samenhang met het geheel, en met name met het onder 1 ten laste gelegde leidt tot de conclusie dat onduidelijk is was het openbaar ministerie onder 5 heeft willen ten laste leggen en dat de dagvaarding derhalve partieel – voorzover feit 5 betreffend – nietig verklaard dient te worden. De rechtbank is bevoegd. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging. 4 De beoordeling van het bewijs 4.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten. Volgens de officier van justitie was verdachte, net als de vier medeverdachten in deze zaak, ervan op de hoogte dat de geleden verliezen, ontstaan door ontbinding van de koopovereenkomsten, op een bepaalde wijze in de BV moesten worden gecompenseerd en niet in de privévermogens van verdachte en zijn broer [broer verdachte] (nader te noemen: de gebroeders [naam gebroeders]), omdat dat belastingtechnisch niet gunstig zou zijn. Ter onderbouwing van de aangifte vennootschapsbelasting, die op enig moment over het jaar 2004 zou moeten worden gedaan, zouden bijbehorende officiële bewijsstukken nodig zijn. In de zomer of in het najaar van 2004 is het idee ontstaan om de op 7 april 2004 ondertekende (en op dat moment inmiddels ontbonden) koopovereenkomsten te wijzigen door het toevoegen van een renvooi in de kantlijn, waardoor het zou lijken alsof de koopovereenkomsten waren gesloten met de gebroeders [naam gebroeders] in hun hoedanigheid van bestuurders van [naam B.V.]. De wijziging van de koopovereenkomsten had ten doel de gewijzigde koopovereenkomsten te gebruiken als bewijsstukken bij een nog in te dienen belastingaangifte. Zij waren echter als gevolg van de aangebrachte renvooien in strijd met de waarheid. Ook de facturen betreffende de koopovereenkomsten werden aangepast en op naam van [naam B.V.] gezet, zodat deze later als bewijsstuk konden dienen. Ook die facturen waren in strijd met de waarheid opgemaakt. Voorts zijn zowel de herrekening als de aangifte omzetbelasting 2004 onjuist en in strijd met de waarheid opgemaakt. De kosten voor de aanleg van de tuinen bij de vakantievilla’s hadden daarin immers slechts in beperkte mate, te weten voor 4/14de deel, mogen worden opgenomen. Op verdachte rust, als één van de drie bestuurders van [naam B.V.], verantwoordelijkheid voor de (strafbare) gedragingen van de BV. Hij is derhalve in die hoedanigheid aansprakelijk voor de onjuist ingediende aangiftes omzetbelasting 2004 en vennootschapsbelasting 2004 door [naam B.V.]. 4.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft ten aanzien van de ten laste gelegde feiten vrijspraak bepleit. Daartoe heeft zij onder meer aangevoerd dat er geen sprake is van opdrachtgeven danwel feitelijk leidinggeven met betrekking tot het onjuist indienen van de aangifte vennootschapsbelasting, omdat verdachte geen wetenschap had van de verboden gedraging. Ten aanzien van feit 2 betwist zij de daar aan ten grondslag liggende berekening van de verschuldigde omzetbelasting. Ook blijkt uit het dossier niets van enige betrokkenheid van verdachte bij feit 2. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van het plaatsen van de renvooien in de kantlijnen van de koopovereenkomsten, zoals ten laste is gelegd onder feit 3A, 3B en 3C. Hij heeft zijn paraaf gezet bij het renvooi in de koopovereenkomst waarin hij als koper werd aangeduid omdat hij vertrouwde op de deskundigheid van de notaris. Daarnaast is er geen sprake geweest van valse facturen, zoals ten laste gelegd bij feit 4. Met de omschrijving van de bijlagen D-13 en D-15 is niets mis; deze omschrijving is volstrekt transparant en overeenkomstig de waarheid. Ook bijlage D-54 is niet onjuist. Het renvooi was immers reeds vóór het ondertekenen van de overeenkomst opgenomen. 4.3 Het oordeel van de rechtbank De rechtbank overweegt ten aanzien van de beoordeling van de ten laste gelegde strafbare feiten het navolgende. Feiten 1 en 2 Vaststaat dat [naam B.V.] kan worden aangemerkt als degene die een strafbaar feit heeft begaan, te weten – kort gezegd – het doen van een valse aangifte vennootschapsbelasting over het boekjaar 2004 en omzetbelasting over hetzelfde aangiftetijdvak. De vraag die vervolgens voorligt, luidt of verdachte daartoe opdracht heeft gegeven danwel feitelijk leiding heeft gegeven in de zin van artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht. Opdrachtgeven impliceert het geven van een uitdrukkelijke last tot de strafbare gedraging. Het enkele toelaten van het feit is blijkens de jurisprudentie niet voldoende om van opdrachtgeven te kunnen spreken. Het is de rechtbank niet gebleken dat in de onderhavige zaak door verdachte een uitdrukkelijke last is gegeven tot het doen van de onderhavige valse aangifte vennootschapsbelasting. Langs die lijn kan verdachte dan ook niet persoonlijk verantwoordelijk worden gehouden voor bedoelde valse aangifte. De Hoge Raad heeft (minimum)voorwaarden geformuleerd (de zgn. Slavenburgcriteria) om te kunnen spreken van ‘feitelijk leidinggeven’. Die voorwaarden behelzen dat van feitelijk leidinggeven sprake is indien de betrokkene, hoewel hij daartoe bevoegd én redelijkerwijs gehouden is, nalaat om maatregelen te treffen ter voorkoming van de verboden gedraging. Hij aanvaardt daardoor bewust de aanmerkelijke kans dat de verboden gedraging zich zal voordoen en in zoverre bevordert hij dan opzettelijk die gedraging. Uit de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen noch uit hetgeen ter terechtzitting is aangevoerd, is gebleken dat verdachte opzet heeft gehad op het indienen van de onjuiste aangiftes vennootschapsbelasting 2004 en omzetbelasting 2004; ook niet in voorwaardelijke zin. Verdachte heeft geen fiscale opleiding genoten en niet is gebleken dat verdachte anderszins kennis heeft verworven op boekhoudkundig- en/of fiscaal gebied. De boekhouding van [naam B.V.] werd – inclusief de belastingaangiftes - verzorgd door accountants- en belastingadvieskantoor DRV te Goes in de persoon van de heer [boekhouder] Verdachte heeft volledig vertrouwd op de juistheid van de door [boekhouder] opgestelde aangiftes. Naar het oordeel van de rechtbank mocht hij daar ook op vertrouwen, gezien de kundigheid die van een dergelijk adviseur op fiscaal gebied verwacht mag worden. Van verdachte kan wellicht wel worden gezegd dat hij onoplettend en onachtzaam is geweest maar daarin ligt geen opzet op de strafbare gedraging besloten, óók niet in voorwaardelijke zin. Schuld, in de zin dat verdachte op de hoogte had behoren te zijn, is blijkens de jurisprudentie immers onvoldoende om te kunnen spreken van feitelijk leidinggeven. Verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van de feiten 1 en 2. Feit 3A, 3B en 3C Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij koopovereenkomsten valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst (door het plaatsen van een renvooi in de kantlijn na ondertekening van de overeenkomsten) en dat hij daarbij het oogmerk heeft gehad om die onderhandse akten als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. Uit de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen noch uit hetgeen ter terechtzitting is aangevoerd, is gebleken dat verdachte het oogmerk (lees: de bewuste bedoeling), heeft gehad om de koopaktes betreffende de vakantievilla’s (feit 3A en 3B) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. Voorts is niet aannemelijk geworden dat door het plaatsen van een renvooi in de kantlijn van de koopovereenkomst betreffende het pand aan de [adres] (feit 3C), vervalsing heeft plaatsgevonden. Ter zitting is door verscheidene verdachten aangevoerd dat het plaatsen van het renvooi op de koopakte heeft plaatsgevonden tijdens de ondertekening van de koopovereenkomst. Dat dit in werkelijkheid anders is geweest, is de rechtbank niet gebleken. Verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van feit 3A, 3B en 3C. Feit 4 Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij telkens een geschrift, zijnde een factuur, (bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen) valselijk heeft opgemaakt of vervalst. In de tenlastelegging wordt voor de facturen verwezen naar de bijlagen D-13, D-15 en D-54. Gebleken is dat de genoemde bijlagen geen facturen betreffen. Bijlagen D-13 en D-15 behelzen ieder een schriftelijke mededeling van [notariskantoor] aan [naam B.V.], betreffende de aankoop van de vakantievilla’s in Duynparc De Heeren van ’s-Gravensande en de mededeling dat voor het passeren van de akte een bedrag van € 1.156.425,00 moet worden voldaan. Niet meer en niet minder. Ook bijlage D-54 kan niet aangemerkt worden als een factuur. Het is een afrekenvoorstel betreffende de aankoop van het kantoorpand aan de [adres]. Als factuurnummer is, zoals ook blijkt uit bijlage D-83, slechts het dossiernummer van de zaak (HM/20040393) vermeld. Voor alle drie de documenten geldt derhalve dat het slechts afrekenvoorstellen betreffen indien en voorzover daadwerkelijk notariële levering van de onroerende zaken plaatsvindt. Dat de levering niet heeft plaatsgevonden, maakt op zichzelf de opgave op dit punt niet onjuist. Voorts is er geen bewijs voor het ten laste gelegde medeplegen door verdachte als bedoeld in artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht. Het is immers niet gebleken dat verdachte willens en wetens - dus met opzet - heeft samengewerkt tot het verrichten van de gedraging. Van de voor ‘medeplegen’ vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen meerdere personen, is niet gebleken. Integendeel, van betrokkenheid van verdachte bij dit feit is in het geheel niet gebleken. De enkele hoedanigheid van bestuurder van [naam B.V.] is daarvoor niet voldoende. Verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van feit 4. 5 De beslissing De rechtbank: Vrijspraak - spreekt verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten 1, 2, 3A, 3B, 3C en 4. Dit vonnis is gewezen door mr. Steenbeek, voorzitter, mr. Schröder en mr. Van den Boom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Persoon, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 11 maart 2009.