Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH9748

Datum uitspraak2009-05-08
Datum gepubliceerd2009-05-08
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers08/04184
Statusgepubliceerd


Indicatie

WSNP; tussentijdse beëindiging van toepassing van schuldsaneringsregeling op de voet van art. 350 lid 3 onder c F.; cassatie, aan middel te stellen eisen (81 RO).


Conclusie anoniem

Zaaknummer: 08/04184 mr. Wuisman Parket datum: 24 februari 2009 VERKORTE CONCLUSIE inzake: [Verzoeker 1], en [verzoeker 2], verzoekers tot cassatie, advocaat: Mr. P.J.Ph. Dietz de Loos Voorliggende zaak betreft een tussentijdse beëindiging op de voet van artikel 350 Fw van een bij vonnis d.d. 10 april 2007 door de rechtbank Breda ten aanzien van verzoekers tot cassatie van toepassing verklaarde schuldsaneringsregeling. De aangestelde bewindvoerster heeft met een aan de rechtbank Breda gericht verzoekschrift van 9 augustus 2007 om beëindiging van de schuldsaneringsregeling verzocht. Bij vonnis d.d. 12 februari 2008 heeft de rechtbank het verzoek ingewilligd. Het vonnis is door het hof 's-Hertogenbosch bij arrest d.d. 24 september 2008 bekrachtigd. Van dit arrest zijn verzoekers tot cassatie met een op 2 oktober 2008 bij de griffie van de Hoge Raad binnengekomen verzoekschrift in cassatie gekomen. De bewindvoerster is blijkens het griffiedossier van het cassatieberoep in kennis gesteld. Zij heeft bericht van het voeren van verweer af te zien. Het Hof komt tot bekrachtiging van het vonnis van de rechtbank op de grond dat naar het oordeel van het hof verzoekers tot cassatie hun uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen gedurende de looptijd van die regeling niet naar behoren zijn nagekomen dan wel door hun nalaten de uitvoering van de regeling anderszins hebben belemmerd of gefrustreerd (artikel 350, lid 3, sub c Fw). 's Hofs beslissing wordt in het voorgedragen cassatiemiddel tevergeefs bestreden en wel om de volgende redenen: 1. Voor zover in de derde alinea van het middel er over geklaagd wordt dat het hof geen toepassing heeft gegeven aan lid 1 van artikel 350 Fw, wordt daarbij uit het oog verloren dat in lid 1 niet meer wordt bepaald dan op wiens verzoek de rechter tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling kan beslissen. Lid 1 geeft niet aan op welke grond die beslissing kan worden genomen. 2. In de eerste en derde alinea van het cassatiemiddel wordt niet duidelijk gemaakt waarom het hof de beëindiging op de in artikel 350, lid 3, sub c Fw genoemde grond niet voldoende gemotiveerd heeft, terwijl aldaar verder wordt miskend dat het hof de beëindiging niet op artikel 350, lid 3, sub d Fw heeft gebaseerd. 3. In de vierde en vijfde alinea van het cassatiemiddel komt niet een voldoende concreet onderbouwde en uitgewerkte klacht voor. De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden


Uitspraak

8 mei 2009 Eerste Kamer 08/04184 RM/AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. [Verzoeker 1], en 2. [Verzoeker 2], beiden wonende te [woonplaats], VERZOEKERS tot cassatie, advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos. Verzoekers tot cassatie zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker 1] en [verzoeker 2]. 1. Het geding in feitelijke instanties Bij vonnissen van de rechtbank Breda van 10 april 2007 is ten aanzien van [verzoeker 1] en [verzoeker 2] de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken. Op verzoek van de bewindvoerder heeft de rechtbank bij vonnis van 12 februari 2008 de toepassing van de schuldsaneringsregelingen tussentijds beëindigd. Tegen dit vonnis hebben [verzoeker 1] en [verzoeker 2] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Bij arrest van 24 september 2008 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd met aanpassing van gronden. Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht. 2. Het geding in cassatie Tegen het arrest van het hof hebben [verzoeker 1] en [verzoeker 2] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het beroep. 3. Beoordeling van het middel De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 mei 2009.