Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI0001

Datum uitspraak2009-03-26
Datum gepubliceerd2009-04-03
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers4352200
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Handelsnaamwet. Geschil tussen apothekers over handelsnaam en internetdomeinnaam. Afwijzing verzoek tot gebod tot wijziging aangezien verzoekende partij selectief is in wat volgens haar verwarrend is.


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD sector kanton – locatie Lelystad zaaknr. : 435220 AZ 09-2 datum : 26 maart 2009 Beschikking op een verzoek ex artikel 6 Handelsnaamwet op verzoek van: de vennootschap onder firma [verzoekende partij] V.O.F., gevestigd te [vestigingsplaats], verzoekende partij, hierna te noemen [verzoekende partij], gemachtigde mr. T.G.F. Lourents, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand te Amsterdam, tegen de besloten vennootschap [verwerende partij] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats], verwerende partij, hierna te noemen [verwerende partij], gemachtigde mr. M. van Wouwe, advocaat te Rotterdam. De procedure De kantonrechter heeft kennisgenomen van: - het verzoekschrift ex artikel 6 Handelsnaamwet, ingekomen 13 januari 2009 en het verweerschrift, ingekomen 5 maart 2009. Verschenen zijn: - [verzoekende partij], vertegenwoordigd door haar vennoot [L], bijgestaan door mr. Lourents; - [verwerende partij], vertegenwoordigd door haar algemeen directeur [H], bijgestaan door mr. Van Wouwe. Het verzoek 1. [verzoekende partij] heeft verzocht de veroordeling van [verwerende partij], uitvoerbaar bij voorraad, tot het aanbrengen van zodanige wijzigingen in de door haar gevoerde handelsnamen c.q. domeinnamen, dat de thans bestaande strijd met artikel 5 Handelsnaamwet wordt opgeheven, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat zij nalaat aan deze verplichting te voldoen, met verwijzing van [verwerende partij] in de proceskosten. 2. [verwerende partij] heeft tegen het verzoek verweer gevoerd. Subsidiair heeft zij verzocht te bepalen dat zij haar handelsnaam dient te wijzigen in “[naam]” en dat zij gebruik mag blijven maken van haar domeinnaam [domeinnaam], met veroordeling van [verzoekende partij] in de proceskosten. De beoordeling 3. Bij de beoordeling van het verzoek gaat de kantonrechter uit van het volgende: a) [verzoekende partij], opgericht op 1 april 1986 en statutair gevestigd te [vestigingsplaats], drijft een drietal in [vestigingsplaats] gevestigde apotheken, te weten: apotheek [A], apotheek [B] en apotheek [C]. In het kader van haar bedrijfsuitoefening heeft [verzoekende partij] een website waarop ook via het internet medicijnen kunnen worden besteld. [verzoekende partij] bedient in beginsel de plaatselijke markt, maar kan via deze website ook landelijk afzetten; b) [verwerende partij], opgericht op 8 november 2006 en statutair eveneens gevestigd in [vestigingsplaats], is een zogenaamde internetapotheek. Zij heeft geen winkelruimte, maar genereert haar verkopen (uitsluitend) uit de exploitatie van een website; c) [verzoekende partij] gebruikt als handelsnamen Apotheken [A] en Apotheek [B]. Voor haar website gebruikt zij de (op 3 oktober 2000) geregistreerde domeinnaam [domeinnaam 2].; d) [verwerende partij] gebruikt(e) de handelsnaam [verwerende partij]. Voor haar website gebruikt zij de (op 27 maart 2006) geregistreerde domeinnaam [domeinnaam].; e) de (toenmalige) gemachtigde van [verzoekende partij] heeft [verwerende partij] bij brief van 20 juli 2007 gesommeerd om het gebruik van de handelsnaam [verwerende partij] te staken. Vervolgens is tussen partijen over die kwestie gecorrespondeerd. Dat heeft er (aanvankelijk) niet in geresulteerd dat [verwerende partij] het gebruik van de gewraakte handelsnaam heeft gestaakt. Inmiddels heeft [verwerende partij] bij notariële akte verleden op 5 maart 2009 echter haar statutaire naam gewijzigd van “[verwerende partij] B.V.” in “[naam].” Voorts heeft [verwerende partij] ook haar website inmiddels aangepast aan deze naamswijziging, aldus dat zij nog wel steeds de domeinnaam [domeinnaam] gebruikt, maar dat bij aanklikken van die domeinnaam direct en automatisch wordt doorgelinkt naar de domeinnaam [domeinnaam 3] en dat op de dan geopende website [verwerende partij] zich presenteert onder de naam [naam]. Aan sommaties van [verzoekende partij] om ook het gebruik van de domeinnaam [domeinnaam] te staken heeft [verwerende partij] geen gevolg gegeven. 4. [verzoekende partij] stelt zich op het standpunt dat [verwerende partij] met het gebruik van de handelsnaam “[verwerende partij]” en het gebruik van de domeinnaam [domeinnaam] een door artikel 5 van de Handelsnaamwet verboden inbreuk maakt op haar recht op het gebruik van de handelsnaam “[naam]”en de domeinnaam [domeinnaam 2]. [verwerende partij] betwist dat zij met het gebruik van de handelsnaam “[verwerende partij]” inbreuk maakt op het handelsnaamrecht van [verzoekende partij]. Verder voert zij aan dat [verzoekende partij] bij haar vordering geen belang meer heeft, omdat zij ([verwerende partij]) de naam [verwerende partij] al niet meer als handelsnaam gebruikt. Daarbij stelt zij zich op het standpunt dat het gebruik van een naam als domeinnaam niet een gebruik als handelsnaam betreft, zodat een domeinnaam niet onder de bescherming van artikel 5 Handelsnaamwet valt. 5. De eerste (meest fundamentele) vraag die voorligt is of de door [verwerende partij] (voorheen) gebruikte handelsnaam [verwerende partij] inderdaad inbreuk maakt(e) op de door [verzoekende partij] (rechtmatig) gevoerde handelsnaam [naam]. 5.1 Het komt er daarbij op aan of de handelsnaam [verwerende partij] in een zo geringe mate afwijkt van de handelsnaam [naam] dat in verband met de aard van de beide ondernemingen en de plaats waar zij gevestigd zijn, bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen te duchten is. Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord is sprake (geweest) van het gebruik door [verwerende partij] van een door artikel 5 van de Handelsnaamwet verboden handelsnaam. 5.2 Bij de mate van bescherming die in dit kader aan de (oudere) handelsnaam van [verzoekende partij] toegekend moet worden komt mede belang toe aan het al dan niet onderscheidende karakter van die handelsnaam; hoe minder onderscheidend de handelsnaam hoe beperkter de bescherming. Daaraan ligt ten grondslag dat “monopolisering” van weinig onderscheidende handelsnamen een vrije marktwerking kan belemmeren en dat bij weinig onderscheidende handelsnamen ook minder snel voor verwarring valt te duchten. 5.3 De handelsnaam van [verzoekende partij] wordt gevormd door de samentrekking van de beschrijving van een activiteit “apotheek” en de plaatsnaam waarin die activiteit wordt uitgeoefend, [vestigingsplaats]. Nu het hier gaat om een algemene activiteit –iedere plaats van enige omvang kent toch wel verschillende apotheken- en de naam van een grote plaats –[vestigingsplaats] heeft meer dan 150.000 inwoners- heeft de handelsnaam van [verzoekende partij] een zwak onderscheidend vermogen en komt aan die naam dus een beperkte bescherming toe. 5.4 Dit tot uitgangspunt nemend is de kantonrechter van oordeel dat de gewraakte handelsnaam ([verwerende partij]) niet valt onder het verbod van artikel 5 Handelsnaamwet. Daarbij wordt overwogen dat die handelsnaam weliswaar volledig de handelsnaam van [verzoekende partij] omvat, maar dat aan die naam een kenmerkend (zij het op zichzelf ook weer zwak onderscheidend) bestanddeel is toegevoegd; te weten het woord “internet”. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter sprake van een zodanig onderscheid tussen de beide handelsnamen dat in het algemeen niet veel gevaar voor verwarring valt te duchten. Naar het inzicht van de kantonrechter mag worden verwacht dat het publiek zal aannemen dat Apotheek [vestigingsplaats] een ander(soortig) bedrijf is dan [verwerende partij]. Voorzover niettemin in de praktijk toch nog (enige) verwarring mocht blijken te ontstaan –[verzoekende partij] heeft verschillende brieven overgelegd waaruit zou moeten blijken dat die verwarring zich bij verschillende personen heeft voorgedaan- geldt dan dat die verwarring niet valt onder de reikwijdte van de bescherming die moet worden verleend aan de handelsnaam van [verzoekende partij], maar komt het voor risico van [verzoekende partij] dat zij zich bedient van een handelsnaam met een beperkt onderscheidend vermogen. 6. Nu de kantonrechter van oordeel is dat de betwiste handelsnaam “[verwerende partij]” niet valt onder het verbod van artikel 5 van de Handelsnaamwet, ontvalt de grondslag aan het verzoek van [verzoekende partij]. Dat betekent dat het verzoek dient te worden afgewezen. 7. De overige geschilpunten, te weten: - of [verwerende partij] nog steeds gebruik maakt van de gewraakte handelsnaam; - of het gebruik van die handelsnaam (alleen) als domeinnaam ook een gebruik van die naam als handelsnaam oplevert in de zin van de Handelsnaamwet, kunnen bij die stand van zaken in het midden blijven. 8. Terzijde wordt bij het vorenoverwogene nog het volgende opgemerkt. 8.1 Ervan uitgaande dat [verwerende partij] inmiddels haar statutaire naam heeft gewijzigd, dat zij ook haar website al aan die naam heeft aangepast en dat zij heeft verklaard de gewraakte handelsnaam niet meer te zullen gebruiken, lijkt het geschil in hoofdzaak nog beperkt tot de vraag of [verwerende partij] die naam nog wel mag blijven gebruiken als domeinnaam –een vraag die in deze beschikking dus bevestigend wordt beantwoord-. De door [verzoekende partij] gevreesde naamsverwarring zal zich eigenlijk ook alleen kunnen (blijven) voordoen bij het bestellen door het publiek van medicijnen via het internet. Aannemende dat de activiteiten van [verzoekende partij] zich in hoofdzaak beperken tot haar vaste klantenkring zou [verzoekende partij], naar het de kantonrechter voorkomt, het risico van verwarring toch ook op relatief eenvoudige wijze moeten kunnen minimaliseren (bijvoorbeeld door haar klantenbestand te informeren over haar domeinnaam). Dat zij er om voor haar moverende redenen niet voor kiest om dat te doen, moet worden gerespecteerd, maar dient in dit geval dan voor haar risico te blijven. 8.2 Hierbij wordt opgemerkt dat [verwerende partij] ter zitting heeft toegelicht dat zij een zakelijk belang heeft bij het handhaven van het gebruik van die domeinnaam, omdat dat onderdeel vormt van haar bedrijfsconcept, waarin zij plaatsnamen gebruikt in domeinnamen (naar de kantonrechter aanneemt om zo gemakkelijker het publiek in die plaatsen te kunnen bereiken als die op het internet op zoek gaan naar een apotheek). [verwerende partij] heeft daarmee naar het oordeel van de kantonrechter inzichtelijk gemaakt waarom zij ondanks de (aangekondigde) wijziging van haar handelsnaam wel hecht aan het blijven gebruiken van de betwiste handelsnaam in haar domeinnaam. Van enig misbruik van recht is uitgaande van die toelichting geen sprake. 8.3 [verzoekende partij] heeft niet betwist dat een andere apotheek in [vestigingsplaats] (apotheek “[naam]”) zich bedient van de domeinnaam www.apotheekin[vestigingsplaats].nl Naar het de kantonrechter voorkomt valt van deze naam nog eerder verwarring te duchten dan van de onderhavige betwiste handelsnaam, terwijl tegen het gebruik van de domeinnaam www.apotheekin[vestigingsplaats].nl door [verzoekende partij] geen actie is ondernomen. Dat geeft steun aan de stelling van [verwerende partij] dat [verzoekende partij] het beroep op artikel 5 Handelsnaamwet alleen selectief heeft ingezet inzet tegen een haar onwelgevallige concurrent. Hoewel dat op zichzelf niet ongeoorloofd is, doet dat wel afbreuk aan de stelling van [verzoekende partij] dat haar actie is ingegeven door vrees voor verwarring. 9. Nu het verzoek wordt afgewezen, zal [verzoekende partij] worden verwezen in de proceskosten. Met het oog op het bepaalde in artikel 1019h Rv. heeft [verwerende partij] opgave gedaan van de door haar gemachtigde aan de zaak bestede tijd, 25 uur. Volgens de opgave van de gemachtigde van de [verzoekende partij] heeft hij aan de zaak echter maar 16 uur gespendeerd. Met het oog op een redelijke en evenredige veroordeling in de gerechtskosten zal de kantonrechter bij de vaststelling van de proceskosten van dat laatste urenaantal uitgaan. Voorts zal (als onbetwist) voor de gemachtigde van [verwerende partij] een uurtarief worden gehanteerd van € 290,-- excl. btw, vermeerderd met een kantoorkostenvergoeding van 6%. De vergoeding zal niet incl. btw worden toegekend, omdat [verwerende partij] geacht mag worden de btw te kunnen verrekenen. De beslissing De kantonrechter: - wijst het verzoek van [verzoekende partij] af; - veroordeelt [verzoekende partij] in de kosten van deze procedure, welke kosten tot op heden aan de zijde van [verwerende partij] worden begroot op € 4.825,60 als salaris voor de gemachtigde Gegeven door mr. O.E. Mulder, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 26 maart 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.