Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI0453

Datum uitspraak2009-04-08
Datum gepubliceerd2009-04-08
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200808609/1/R2
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij brief van 13 maart 2008, kenmerk 2008-15748, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) een reactie gegeven op het namens de vereniging Vereniging de Duinruiters (hierna: de Duinruiters) door [gemachtigde] gedane verzoek om in het kader van artikel 16 van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) een alternatieve route te beoordelen voor het houden van een rally met aangespannen paarden in het beschermd natuurmonument "Duinen Den Helder-Callantsoog".


Uitspraak

200808609/1/R2. Datum uitspraak: 8 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de stichting Stichting Landschap Noord-Holland, gevestigd te Castricum, appellante, en het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, verweerder. 1. Procesverloop Bij brief van 13 maart 2008, kenmerk 2008-15748, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) een reactie gegeven op het namens de vereniging Vereniging de Duinruiters (hierna: de Duinruiters) door [gemachtigde] gedane verzoek om in het kader van artikel 16 van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) een alternatieve route te beoordelen voor het houden van een rally met aangespannen paarden in het beschermd natuurmonument "Duinen Den Helder-Callantsoog". Het college heeft bij besluit van 15 oktober 2008, kenmerk 2008-56975, het daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Tegen dit besluit heeft de stichting Stichting Landschap Noord-Holland (hierna: de stichting) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 november 2008, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 24 december 2008. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De stichting heeft nadere stukken ingediend. De Afdeling heeft de zaak, gevoegd met de zaken 200808611/1 en 200901430/1, ter zitting behandeld op 1 april 2009, waar de stichting, vertegenwoordigd door mr. J. Veltman, advocaat te Groningen, [gemachtigde], werkzaam bij SOVON Vogelonderzoek Nederland, [medewerkers] van de stichting, en het college, vertegenwoordigd door mr. H.A. Schoordijk en M. Doevendans, ambtenaren in dienst van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting de Duinruiters, vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord. 2. Overwegingen 2.1. Sinds 2005 wordt jaarlijks in de maand april de 'Tulpen Duin Menrally' (hierna: de Rally) georganiseerd door de Duinruiters. De route van de Rally loopt deels door het natuurgebied "Duinen Den Helder-Callantsoog", dat bij besluit van 18 februari 1992, kenmerk NBLF-92-319, respectievelijk 25 maart 1992, kenmerk NBLF-92-318, is aangewezen als beschermd natuurmonument respectievelijk staatsnatuurmonument. In het aanwijzingsbesluit als beschermd natuurmonument is onder meer vermeld dat het gebied mede door de bijzondere kenmerken zoals een in grote delen vrijwel ongeschonden reliëf en variatie in kalkgehalte en de grotendeels natuurlijk fluctuerende waterhuishouding, een grote variatie aan planten kent. Er komen minder algemene en zeldzame plantensoorten voor in het gebied. Het gebied bestaat uit duinen, vochtige en droge duinvalleien, duingraslanden, schraallanden, wateren, bossen, struwelen en ruigten die een samenhangend geheel vormen. Daarnaast vormt het natuurgebied een belangrijk rust-, fourageer- en doortrekgebied voor vogels en is het een broedgebied voor ongeveer 85 vogelsoorten waaronder de tapuit. Dit gebied is tevens overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van de Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Pb L 206; hierna: de Habitatrichtlijn) geplaatst op de lijst van gebieden van communautair belang voor de Atlantische biogeografische regio. In het ontwerp-aanwijzingsbesluit Duinen Den Helder-Callantsoog, dat ter voldoening aan artikel 10a van de Nbw 1998 is vastgesteld, is wegens de zeer ongunstige staat van instandhouding van de tapuit voor deze vogelsoort als complementair doel opgenomen: uitbreiding en/of verbetering kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van ten minste 30 broedparen. 2.2. De Duinruiters hebben op 15 oktober 2007 een vergunning aangevraagd ingevolge artikel 16 van de Nbw 1998. Bij besluit van 11 maart 2008 heeft het college de vergunning geweigerd omdat niet op voorhand kan worden uitgesloten dat de voorgestelde route waarlangs de Rally zal worden gereden, negatieve effecten kan hebben op de instandhoudingdoelstellingen van het gebied. Met name kan niet worden uitgesloten dat de in het gebied aanwezige tapuiten negatieve gevolgen van de Rally kunnen ondervinden. Naar aanleiding van een verzoek van 6 maart 2008 van de Duinruiters heeft het college bij brief van 13 maart 2008 geoordeeld over een alternatieve route voor de Rally. In deze brief heeft het college gesteld dat met het rijden van de alternatieve route de verstoring van een belangrijke broedkern van de tapuit wordt vermeden, waardoor geen negatieve effecten worden verwacht van de Rally op de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. Significante effecten op de tapuit kunnen met de alternatieve route worden uitgesloten, zodat volgens het college geen Nbw-vergunning is vereist. 2.3. In het bestreden besluit is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, op de grond dat de brief van 13 maart 2008 volgens het college slechts de mededeling bevat dat geen vergunning nodig is, zodat van een op rechtsgevolg gericht besluit geen sprake is. 2.4. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2.5. De Afdeling is van oordeel dat het college ten onrechte heeft aangenomen dat het in de brief van 13 maart 2008 vervatte standpunt dat geen Nbw-vergunning benodigd is, geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De Afdeling overweegt daartoe het volgende. Naar ter zitting is gebleken, heeft het college de aanvraag van de Duinruiters om een vergunning ingevolge artikel 16 van de Nbw 1998 voorgelegd aan stichting, die het betrokken gebied in beheer heeft, met het verzoek daarop een zienswijze in te dienen. De stichting heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Vervolgens heeft het college de Duinruiters in de gelegenheid gesteld om te reageren op het voornemen tot weigering van de vergunning. Naar aanleiding van dit voornemen hebben de Duinruiters op 6 maart 2008 verzocht een alternatieve route te beoordelen en daartoe onder meer een kaart met daarop een gewijzigde route voor de Rally ingediend. Dat op 11 maart 2008 over de aanvraag op basis van de oorspronkelijke route is besloten, staat niet in de weg aan het oordeel dat op 13 maart 2008 door het college is besloten over de gewijzigde route. Alleen op dit onderdeel was de aanvraag van 15 oktober 2007 gewijzigd. Bij de beoordeling van het verzoek van 6 maart 2008 heeft het college ook in aanmerking genomen en van betekenis geacht dat de Rally onder bepaalde condities, zoals aangegeven in de aanvraag van 15 oktober 2007, zou plaatsvinden. De brief van 13 maart 2008 is derhalve aan te merken als een besluit op een gewijzigde aanvraag als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. 2.6. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 1:3, eerste lid, van de Awb te worden vernietigd, nu daarbij het bezwaar van de stichting ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. 2.7. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het beroep gegrond; II. vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland van 15 oktober 2008, kenmerk 2008-56975; III. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland tot vergoeding van bij de stichting Stichting Landschap Noord-Holland in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 709,48 (zegge: zevenhonderdnegen euro en achtenveertig cent), waarvan € 644,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de provincie Noord-Holland aan de stichting Stichting Landschap Noord-Holland onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald; IV. gelast dat de provincie Noord-Holland aan de stichting Stichting Landschap Noord-Holland het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 288,00 (zegge: tweehonderdachtentachtig euro) vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. G.N. Roes en mr. Th.C. van Sloten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Troost, ambtenaar van Staat. w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Troost voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 8 april 2009 234-571.