Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI0756

Datum uitspraak2009-03-18
Datum gepubliceerd2009-04-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers329633 HA RK 09-41 Wrakingsnummer 2009/3
Statusgepubliceerd


Indicatie

Mondeling verzoek tot wraking ingevolge artikel 513 van het Wetboek van Strafvordering. De enkele omstandigheid, dat de op 8 januari 2009 zittinghoudende politierechter op de eerdere terechtzitting van 10 december 2008 de uitlatingen "kankerlijer" en "kankermietje" heeft gekwalificeerd als "Haagse uitspraken", levert geen grond voor wraking op. Ook het feit dat de politierechter zich niet meer kan herinneren wat hij op de eerdere zitting heeft gezegd, levert geen grond voor wraking op, nu alleszins begrijpelijk is dat een politierechter na vele zittingen zich de gebruikte bewoordingen in een veel eerdere zitting niet meer exact kan herinneren.


Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage Meervoudige wrakingskamer Wrakingnummer 2009/3 rekestnummer: 329633 HA RK 09-41 parketnummer: 09/410822-08 datum beschikking: 18 maart 2009 BESCHIKKING op het mondelinge verzoek tot wraking ingevolge artikel 513 van het Wetboek van Strafvordering, in de zaak van: [verzoeker], wonende te [adres], verzoeker, raadsman: mr. E. Yeniasci, advocaat te 's-Gravenhage; tegen Mr. [X], rechter in de rechtbank te 's-Gravenhage, sector strafrecht. 1. Voorgeschiedenis en het procesverloop Verzoeker is gedagvaard om op 10 december 2008 op de terechtzitting van de politierechter te verschijnen. Op 10 december 2008 hield mr. [X] voormeld zitting als politierechter en is het onderzoek geschorst tot de terechtzitting van 8 januari 2009. Op laatstgenoemde terechtzitting is mr. [X] door verzoeker gewraakt, waarna het onderzoek is onderbroken in afwachting van de beslissing van de wrakingskamer. 2. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek Op 2 maart 2009 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoeker, bijgestaan door zijn raadsman, is verschenen. Het wrakingsverzoek is door verzoeker toegelicht. Mr. [X] heeft bij een schrijven van 9 februari 2009 meegedeeld niet op de zitting te zullen verschijnen, tenzij de wrakingskamer zijn aanwezigheid gewenst zou achten. Officier van justitie, mr. A.C. Kramer, heeft de wrakingskamer bij een schrijven van 9 februari 2009 meegedeeld niet op de zitting aanwezig te kunnen zijn. 3. Het standpunt van verzoeker Verzoeker stelt zich op het standpunt dat door de omstandigheid dat op de zitting van 8 januari 2009 dezelfde politierechter zitting hield als op de zitting van 10 december 2008, op welke zitting de politierechter de uitlatingen "kankerlijer" en "kankermietje" had gekwalificeerd als "Haagse uitspraken" alsook het feit dat de politierechter op de tweede zitting zich niet meer kon herinneren een zodanige kwalificatie aan die uitlatingen te hebben gegeven, de schijn van vooringenomenheid van de politierechter jegens verzoeker is gewekt. 4. Het standpunt van mr. [X] Bij voormeld schrijven heeft mr. [X] de wrakingskamer meegedeeld niet in de wraking te berusten. 5. Beoordeling 5.1 Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. 5.2 Ervan uitgaande dat de door verzoeker genoemde uitlatingen op de eerdere terechtzitting aan de orde zijn geweest - in het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 december 2008 staat daarover niets vermeld - levert de enkele omstandigheid, dat de op 8 januari 2009 zittinghoudende politierechter op de eerdere terechtzitting dergelijke uitlatingen heeft gekwalificeerd als "Haagse uitspraken", geen grond voor wraking op. Immers, niet valt in te zien waarom de rechter door het enkele benoemen van bepaalde uitspraken als "Haags" blijk zou hebben gegeven van vooringenomenheid, dan wel discriminatie en verzoeker om die reden zou hebben moeten twijfelen aan de onpartijdigheid van de rechter. Ook het feit dat de politierechter zich niet meer kan herinneren wat hij op de eerdere zitting heeft gezegd, levert geen grond voor wraking op, nu alleszins begrijpelijk is dat een politierechter na vele zittingen zich de gebruikte bewoordingen in een veel eerdere zitting niet meer exact kan herinneren. 5.3 Nu de door verzoeker aangevoerde gronden het verzoek niet kunnen dragen en zich naar het oordeel van de rechtbank ook overigens geen omstandigheden hebben voorgedaan die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor vooringenomenheid van Mr. [X] dan wel voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor bij verzoeker, dient het verzoek te worden afgewezen. 5.4 Derhalve zal als volgt worden beslist. 6. Beslissing De rechtbank: wijst het verzoek tot wraking af; bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek; beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 515, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegezonden aan: • de verzoeker p/a zijn raadsman mr. E. Yeniasci; • de officier van justitie mr. A.C. Kramer; • mr. [X]. Aldus ter terechtzitting van deze rechtbank uitgesproken op 18 maart 2009 door mrs E.A.G.M. van Rens, voorzitter, S.J. Hoekstra-van Vliet en J.Th. van Walderveen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Gest als griffier.