Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI0861

Datum uitspraak2009-04-08
Datum gepubliceerd2009-04-14
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers87961 / HA ZA 08-518
Statusgepubliceerd


Indicatie

Onrechtmaige daad. Illegale afname elektriciteit door niet contractant tbv hennepplantage. Twee teelten.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ROERMOND Sector civielrecht zaaknummer / rolnummer: 87961 / HA ZA 08-518 Vonnis van 8 april 2009 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INEXIS B.V., gevestigd te 's Hertogenbosch, eiseres, advocaat mr. G.E.M.C. Reinartz, tegen [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde, advocaat mr. A.J.T.M. Oudenhoven. Partijen zullen hierna Inexis B.V. en [gedaagde] genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 15 oktober 2008 - het proces-verbaal van comparitie van 26 februari 2009. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Op 19 oktober 2005 werd op het adres [adres], welk perceel door [gedaagde] en zijn echtgenote werd bewoond, door de politie district Venray een hennepkwekerij aangetroffen. De hennepkwekerij was op dat moment nog in gebruik. 2.2. Vóór de kWh-meter was een illegale aansluiting gemaakt, waardoor de ten behoeve van de in de hennepkwekerij aanwezige apparatuur afgenomen elektriciteit niet op de teller van de kWh-meter werd geregistreerd. 2.3. [gedaagde] is degene die de illegale aftakking op de stroomkabel heeft gemaakt en heeft op die wijze de elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal afgenomen. De echtgenote van [gedaagde] was ter zake de elektriciteitsvoorziening de contractant van Inexis B.V. 2.4. [gedaagde] is bij vonnis van de politierechter veroordeeld voor onder andere het opzettelijk telen van hennepplanten in de periode 1 augustus 2005 tot en met 17 oktober 2005. 2.5. Bij uitspraak ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht van de politierechter van 15 oktober 2007 is de tegen [gedaagde] ingestelde vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. 2.6. In het door de politie in de strafzaak opgemaakte proces-verbaal (bijlage 2 dagvaarding) bevindt zich op pagina 86 een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van 29 oktober 2005 waarin onder andere het volgende is opgenomen: ‘Door mij verbalisant werd op het regio bureau van politie te Venlo op 19 oktober 2005 omstreeks 15.15 een informatief gesprek gehouden met de aangehouden verdachte [gedaagde]... [gedaagde] was door mij voordat dit gesprek begon verteld dat hij niet tot antwoorden verplicht was. [gedaagde] verklaarde meerdere hennep oogsten in die put / bunker te hebben geoogst, maar de laatste oogst was een (1) waar een redelijke opbrengst uit voort kwam. De oogsten die [gedaagde] eerder had gehad van de hennepkwekerij hadden niet veel opgebracht’. 3. Het geschil 3.1. Inexis B.V. vordert samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeling van [gedaagde] tot betaling van EUR 11.351,72 , vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 19 oktober 2005 tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de onderhavige prodecure. 3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. onrechtmatige daad Inexis B.V. heeft haar vordering gebaseerd op een door [gedaagde] jegens haar gepleegde onrechtmatige daad - namelijk het afnemen van elektriciteit zonder dat het verbruik via de kWh-meter werd geregistreerd - en gesteld dat aan alle vereisten voor een onrechtmatige daad is voldaan en dat de daardoor ontstane schade aan [gedaagde] toegerekend kan worden. [gedaagde] heeft dit niet weersproken. De rechtbank is op grond van de stukken en het behandelde ter zitting eveneens van oordeel dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van Inexis B.V. door illegaal stroom af te nemen terwijl hij niet de contractant van Inexis B.V. was, alsmede dat hij aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Bij gebreke van een betwisting door [gedaagde] zal de rechtbank volstaan met deze constatering en niet afzonderlijk ingaan op de verschillende daarvoor relevante onderdelen. 4.2. Omvang van de schade 4.2.1. De rechtbank stelt voorop dat ten aanzien van de door Inexis B.V. gevorderde schade geldt dat deze ingevolge artikel 6:97 Burgerlijk Wetboek (BW) dient te worden begroot op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Gezien het feit dat de hoogte van de schade in dit geval samenhangt met de hoeveelheid elektriciteit die door [gedaagde] illegaal is afgenomen en die niet is geregistreerd kan de exacte omvang van de schade niet nauwkeurig worden berekend. De omvang van de schade zal om die reden worden geschat. 4.2.2. Inexis B.V. heeft haar berekening gebaseerd op een afname van elektriciteit gedurende twee teelten in drie ruimten en komt ter zake berekend verbruik tot een bedrag van EUR 9.179,39. Daarnaast vordert zij administratiekosten van EUR 692,33, kosten afsluiting binnen en buiten totaal EUR 600,00 en kosten werkzaamheden fraude-inspecteur EUR 440,00. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade voortvloeiend uit illegaal stroomverbruik gedurende de periode van 1 teelt. Het geschil spitst zich toe op de vordering met betrekking tot een tweede teelt en de bijkomende kosten. 4.2.3. Inexis B.V. heeft haar stelling dat er sprake is geweest van een eerdere teelt onderbouwd door onder andere te verwijzen naar de vervuiling van de koolstoffilters, het stof op de assimilatielampen, de aangetroffen vervuiling en de verbruikte meststoffen. Ter comparitie heeft Inexis B.V. die stelling nader toegelicht. Daartoe heeft zij onder verwijzing naar specifieke foto’s (bijlage 3 dagvaarding) aangevoerd dat de vervuiling van het rooster (pagina 1, foto bovenaan) bestaat uit harsachtige plakresten die gedurende langere tijd van hennepplanten afkomstig zijn, dat er algenaanslag zichtbaar is (pagina 2 foto bovenaan) welke wijst op een langdurig gebruik in een vochtige ruimte en welke past bij meerdere teelten en heeft zij gewezen op de vervuiling van de pomp en de schimmel op het hout onder de pomp (pagina 6 foto bovenaan) alsmede op het stof op de koolstoffilters (pagina 8 foto bovenaan) alhetgeen volgens haar wijst op een eerdere teelt. Verder heeft Inexis B.V. ter onderbouwing van een tweede teelt verwezen naar de verklaring van [gedaagde] zoals opgenomen in het proces-verbaal van 29 oktober 2005 op pagina 86 van het politiedossier (bijlage 2 bij de dagvaarding), waarin is opgenomen dat [gedaagde] verklaart meerdere hennepoogsten in die put / bunker te hebben geoogst. [gedaagde] heeft de stelling dat er sprake zou zijn van meer dan 1 teelt betwist door te verwijzen naar de uitspraken van de politierechter van 15 oktober 2007. Tevens heeft hij aangevoerd dat de in de hennepplantage aanwezige vervuiling is ontstaan ten gevolge van een fruit- en groentehandel en wortelwasserij die hij in het verleden ter plaatse heeft gehad en ten gevolge van roet afkomstig van een brand die in het verleden heeft plaats gevonden. Inexis B.V. heeft daar nog tegen ingebracht dat de beoordeling in het civiele recht anders ligt dan in het strafrecht alsmede dat de op de foto’s zichtbare vervuiling en aanslag geen roetaanslag betreft. Het koolstoffilter zou volgens haar ook niet meer bruikbaar zijn, indien die door roet vervuild zou zijn, zodat dit dan een ander koolstoffilter zou moeten zijn dan tijdens de gestelde brand. Tevens zijn volgens haar voor de gestelde groente- en fruithandel en wortelwasserij geen filter- en afzuiginstallatie nodig zoals op de foto’s afgebeeld. [gedaagde] is niet meer ingegaan op de verwijzing naar de verklaring van [gedaagde] in het proces-verbaal op pagina 86 van het politiedossier. 4.2.4. Ten aanzien daarvan overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank stelt voorop dat de civiele rechter zelfstandig oordeelt met betrekking tot de toelating en waardering van bewijsmiddelen. Het oordeel van de strafrechter kan onder omstandigheden daaraan een bijdrage leveren. 4.2.5. Ingevolge de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rust op Inexis B.V., die zich op de rechtsgevolgen van haar stellingen beroept , de bewijslast daarvan. Op grond van hetgeen onder 4.2.3. is weergegeven is de rechtbank van oordeel, dat Inexis B.V. haar stelling met betrekking tot een tweede oogst voldoende gemotiveerd heeft onderbouwd. Daartegenover heeft [gedaagde] slechts verwezen naar de uitspraken van de politierechter en niet nader onderbouwd gesteld dat de vervuiling het gevolg is van een eerdere brand en van de fruit- en groentehandel en wortelwasserij die voorheen ter plaatste gevestigd zou zijn geweest. Het verweer van [gedaagde] is door Inexis B.V. gemotiveerd betwist. In het licht van de gemotiveerde onderbouwing en betwisting door Inexis B.V. had het op de weg van [gedaagde] gelegen om een en ander nader te onderbouwen en in ieder geval om nader in te gaan op de inhoud van zijn eigen verklaring opgenomen in het proces-verbaal op pagina 86 van het politiedossier, hetgeen hij niet heeft gedaan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat er sprake is geweest van een tweede teelt. De rechtbank komt daardoor niet meer toe aan een bewijsopdracht aan Inexis B.V. op dit punt. 4.3. De hoogte van de schade 4.3.1. [gedaagde] heeft de berekende hoeveelheid kWh en de kWh-prijs niet betwist, zodat de vordering ter zake berekend verbruik ad EUR 9.179,39 kan worden toegewezen. 4.3.2. Met betrekking tot de kosten werkzaamheden fraude-inspecteur ad EUR 440,00 heeft Inexis B.V. aangegeven dat dit daadwerkelijk bestede uren betreft tegen een uurtarief van EUR 88,00. Inexis B.V. heeft deze vordering in eerste instantie niet gemotiveerd betwist en na de nadere toelichting van Inexis B.V. tijdens de comparitie niet wederom betwist, zodat deze vordering kan worden toegewezen. 4.3.3. De administratiekosten ad EUR 692,33 betreft volgens de toelichting van Inexis B.V. een forfaitair vastgesteld bedrag ter zake kosten van interne medewerkers in verband met het opmaken van de rekening en correspondentie met de contractant niet zijnde [gedaagde], waarop de redelijkheidtoets kan plaats vinden. [gedaagde] heeft de kosten en de hoogte daarvan betwist en daartoe gesteld, dat de kosten hun grondslag dienen te vinden in de onrechtmatige daad, dat Inexis B.V. had kunnen volstaan met het politiedossier en dat er geen correspondentie met [gedaagde] is gevoerd. De rechtbank overweegt dat de stelling dat Inexis B.V. had kunnen volstaan met het politiedossier onjuist is. Immers in het politiedossier bevindt zich geen berekening met betrekking tot de schade. Tevens heeft hij de werkzaamheden op zich waarop de kosten zien alsmede het causaal verband tussen die werkzaamheden en de onrechtmatige daad van [gedaagde] niet betwist. Aan het causaal verband doet niet af dat de ten gevolge van het onrechtmatig handelen van [gedaagde] noodzakelijke correspondentie met een ander dan [gedaagde] is gevoerd. Verder heeft hij de betwisting van de hoogte van de kosten geheel niet onderbouwd. De rechter acht een forfaitair bedrag van EUR 692,33 – mede gezien de toepasselijkheid van artikel 6:97 BW in deze – ook niet onredelijk. Ook deze vordering kan derhalve worden toegewezen. 4.3.4. Met betrekking tot de kosten afsluiting binnen en buiten ad totaal EUR 600,00 heeft Inexis B.V. aangegeven dat deze kosten het rechtstreeks gevolg zijn van de onrechtmatige daad van [gedaagde], omdat de elektriciteitsaansluiting in geval van fraude wordt afgesloten. [gedaagde] heeft hiertegenover slechts niet nader onderbouwd gesteld dat de afsluitkosten betrekking hebben op een contractuele relatie, zodat [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank het rechtstreeks verband tussen de afsluiting en zijn onrechtmatige daad onvoldoende heeft betwist. Deze vordering kan dan ook worden toegewezen. 4.5. Rente Inexis B.V. heeft de wettelijke rente gevorderd met ingang van de dag waarop de onrechtmatige handelingen van [gedaagde] werden geconstateerd, zijnde 19 oktober 2005. [gedaagde] heeft gesteld dat de wettelijke rente dient te worden afgewezen gezien het tijdsverloop. De rechtbank overweegt, dat ingevolge artikel 6:119 BW de schadevergoeding, verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, bestaat in de wettelijke rente van die som over de tijd dat de schuldenaar met de voldoening daarvan in verzuim is geweest. In geval van een verplichting tot vergoeding van schade op grond van onrechtmatige daad treedt het verzuim ingevolge art 6:83 sub b BW zonder ingebrekestelling in. Het tijdsverloop maakt dat niet anders. De vordering kan derhalve worden toegewezen. 4.6. Proceskosten [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van INEXIS B.V. worden begroot op: - dagvaarding EUR 78,80 - vast recht 306,00 - salaris advocaat 904,00 (2.0 punten x tarief EUR 452,00 Totaal EUR 1.288,80 5. De beslissing De rechtbank 5.1. veroordeelt [gedaagde] om aan Inexis B.V. te betalen een bedrag van EURO 11.351,72 (elfduizenddriehonderdéénenvijftig euro en tweeënzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 19 oktober 2005 tot de dag van volledige betaling, 5.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van INEXIS B.V. tot op heden begroot op EUR 1.288,80, 5.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.M. Bomans en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2009.?