Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI0870

Datum uitspraak2009-04-09
Datum gepubliceerd2009-04-14
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Zwolle
ZaaknummersAwb 09/271
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afwijzing voorlopige voorziening na verleende gedoogbeschikking en horeca-exploitatievergunning voor exploiteren van een coffeeshop in pand te Zwolle vanwege ontbreken spoedeisend belang.


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Sector Bestuursrecht, Voorzieningenrechter Registratienummer: Awb 09/271 Uitspraak betreffende het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen: A t/m F, verzoekers, en de burgemeester van Zwolle, verweerder. (…), belanghebbende. 1.Procesverloop Bij besluiten van 24 februari 2009 heeft verweerder belanghebbende een gedoogbeschikking en een horeca-exploitatievergunning verleend voor het exploiteren van een coffeeshop in het pand aan de Kamperstraat 39 te Zwolle. Bij schrijven van 4 maart 2009 hebben verzoekers bij verweerder bezwaar gemaakt tegen deze besluiten. Bij schrijven van 5 maart 2009 hebben verzoekers zich tot de voorzieningenrechter gewend, met het verzoek een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende schorsing van de besluiten van 24 februari 2009 en het gesloten houden van de coffeeshop totdat op het bezwaar en eventuele beroep is beslist. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Het verzoek is behandeld ter zitting van 1 april 2009, alwaar verzoeker (..) in persoon is verschenen, vergezeld door zijn echtgenote. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.C. Alblas en P. Naaijen. Belanghebbende is in persoon verschenen. 2.Overwegingen Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor zover hierbij het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter en is dat niet bindend voor de beslissing in die procedure. Alvorens de voorzieningenrechter toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak dient de vraag beantwoord te worden of verzoekers spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening. In het verzoekschrift en ter zitting herhaald door verzoeker (..), is aangegeven dat het spoedeisend belang bestaat uit het feit dat de periode van opening van de coffeeshop gedurende de behandeling van het bezwaar en eventueel beroep bij de bestuursrechter dusdanig lang is dat eventuele gegrondverklaring van het bezwaar dan wel het beroep geen rechtsgevolgen meer kan hebben respectievelijk niet meer zal kunnen leiden tot het daadwerkelijk gesloten houden van de coffeeshop. Dit brengt volgens verzoekers mee dat zij de gevreesde ernstige overlast die vestiging van een coffeeshop met zich mee brengt tot in lengte van jaren moeten ondervinden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is hierin geen spoedeisend belang gelegen bij het treffen van een voorlopige voorziening. Mocht het bezwaar van verzoekers leiden tot gegrondverklaring van dat bezwaar en tot herroeping van de besluiten van 24 februari 2009, dan zal de coffeeshop haar deuren moeten sluiten. Dat gegrondverklaring van het bezwaar niet kan leiden tot daadwerkelijke sluiting van de coffeeshop is derhalve niet juist. Ook overigens is niet gebleken van een spoedeisend belang bij schorsing van de bestreden besluiten. Hierbij is van belang dat verzoeker (..) ter zitting desgevraagd heeft medegedeeld dat hij thans geen overlast van de coffeeshop ondervindt. Nu de gevreesde overlast als rode draad door het bezwaarschrift loopt en volgens verzoeker (..) tot op heden van overlast geen sprake is brengt dit tevens mee dat thans niet met een hoge mate van zekerheid kan worden geoordeeld dat de bestreden besluiten in bezwaar geen stand zullen houden. Het verzoek om een voorlopige voorziening dient derhalve te worden afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.Beslissing De voorzieningenrechter van de rechtbank - wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van Y. van der Zaan-van Arnhem als griffier, op Afschrift verzonden op: