Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI0966

Datum uitspraak2009-03-11
Datum gepubliceerd2009-04-14
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers297245 CV EXPL 08-5054
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Consumentenrecht, telefonie, algemene voorwaarden, beding, ambtshalve toetsing, HvJ EG. Orange heeft haar schadepost geconcretiseerd, maar is er niet in geslaagd om de totstandkoming en samenstelling van dat bedrag voldoende inzichtelijk te maken. Onder deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat van het bedrag aan resterende abonnementskosten slechts het - door Orange inzichtelijk gemaakte - bedrag van de gratis ter beschikking gestelde telefoontoestellen toewijsbaar is.


Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT Sector Kanton Locatie Heerlen Zaak/rolnr.: 297245 CV EXPL 08-5054 Typ.: CJ Vonnis van de kantonrechter d.d. 11 maart 2009 inzake de naamloze vennootschap Orange Nederland N.V. woonplaats hebbende te ’s-Gravenhage eiseres gemachtigde J.H.L. Sinkiewicz, gerechtsdeurwaarder te Maastricht tegen [gedaagde] wonende [adres] toevoeging [nummer] d.d. 19 augustus 2008, eigen bijdrage € 94,00 gedaagde gemachtigde mr. I.J.M. Gelissen te Hoensbroek. 1. Het verdere verloop van de procedure Ter uitvoering van het door de kantonrechter op 3 september 2008 gewezen tussenvonnis, hebben beide partijen, [gedaagde] ter zitting van 1 oktober 2008 en Orange ter zitting van 26 november 2008, een akte inhoudende uitlating genomen en daarbij producties overgelegd. Vervolgens hebben beide partijen, [gedaagde] ter zitting van 24 december 2008 en Orange ter zitting van 14 januari 2009, een antwoordakte genomen. De inhoud van voormelde stukken geldt als hier ingevoegd. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden. 2. De verdere beoordeling 2.1 Met betrekking tot het onder dwang c.q. bedreiging afsluiten van diverse overeenkomsten heeft [gedaagde] bij akte gesteld dat hij daartoe door een tweetal onbekende mannen is overgehaald en dat hij de daarbij verstrekte telefoons - Samsung D600 -, aan die personen heeft afgegeven. [gedaagde] heeft daarvan op 19 december 2005 aangifte gedaan en legt ter onderbouwing hiervan het proces-verbaal over. 2.2 Orange betwist dat [gedaagde] de overeenkomsten onder dwang heeft afgesloten. Orange is hiervan niets bekend en de verkopers in de betreffende telefoonwinkels hadden bij het aangaan van de telefoonabonnementen geen enkele reden het bestaan van bedreiging te veronderstellen. Verder wijst Orange erop dat uit de aangifte blijkt dat [gedaagde] heeft verklaard een aantal abonnementen te hebben afgesloten tegen betaling. Daaruit blijkt volgens Orange dat [gedaagde] de onderhavige overeenkomsten niet alleen uit vrije wil heeft gesloten, maar daaraan ook heeft willen verdienen. Orange stelt zich op het standpunt dat zij op grond van artikel 3:44 lid 5 BW bescherming geniet. 2.3 De kantonrechter merkt dienaangaande het navolgende op. Ingevolge artikel 3:44 BW is een rechtshandeling die onder bedreiging, door bedrog of door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen vernietigbaar. In casu vonden de onder dwang, c.q. met bedreiging verrichte handelingen echter plaats door derden, die geen partij zijn bij de rechtshandeling. Derhalve kan [gedaagde] hierop geen beroep doen, tenzij Orange reden had het bestaan daarvan te veronderstellen. Nu Orange heeft gesteld dat de verkopers in de betreffende telefoonwinkels bij het aangaan van de telefoonabonnementen geen enkele reden hadden het bestaan van dwang c.q. bedreiging te veronderstellen, heeft [gedaagde] zijn stelling feitelijk niet, althans onvoldoende onderbouwd, zodat daaraan zal worden voorbijgegaan. 2.4 Dat [gedaagde] nimmer gebruik heeft gemaakt van deze, ten behoeve van derden, afgesloten telefoonabonnementen en de daarbij verkregen telefoontoestellen, doet aan het bestaan van de overeenkomsten met Orange en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichting niet af. Nu vast is komen te staan dat partijen de onderhavige overeenkomsten hebben gesloten, is [gedaagde] uit dien hoofde gehouden de facturen, welke betrekking hebben op de abonnements- en verbruikskosten, te voldoen. Deze vordering van in totaal € 734,63 (€ 460,01 inzake het abonnement met telefoonnummer 06-[nummer] + € 274,62 inzake het abonnement met telefoonnummer 06-[nummer]) zal dan ook worden toegewezen. 2.5 Wat betreft de gevorderde hoofdsom resteert dan ter beoordeling nog een bedrag van € 1.105,00, zijnde tweemaal een bedrag van € 552,50 aan resterende abonnementskosten tot het einde van de overeengekomen contractsperiode. Orange heeft bij akte gesteld dat niet het door haar bij dagvaarding genoemde artikel 14.2 maar artikel 4.6 van de algemene voorwaarden aan deze vordering ten grondslag ligt. De door [gedaagde] pas bij antwoordakte ingenomen stellingname - dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn nu deze niet ter hand zijn gesteld – dient naar het oordeel van de kantonrechter als tardief te worden aangemerkt en wordt in strijd geacht met de goede procesorde. De kantonrechter volhardt dan ook bij zijn tussenvonnis, waarin hij heeft geoordeeld dat de algemene voorwaarden op de onderhavige overeenkomsten van toepassing zijn. 2.6 De kantonrechter heeft Orange bij akte in de gelegenheid gesteld haar schadeposten nader te concretiseren. Orange is daarop weliswaar ingegaan bij akte, maar is er niet in geslaagd om de totstandkoming en samenstelling van dat totaalbedrag ad € 1.105,00 (tweemaal € 552,50) voldoende inzichtelijk te maken. Onder deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat van het bedrag ad € 1105,00 aan resterende abonnementskosten slechts de bedragen van de gratis ter beschikking gestelde telefoontoestellen van het merk Samsung D600, zijnde tweemaal een bedrag van € 300,00, toewijsbaar zijn. De gevorderde vervallen wettelijke rente ad € 94,71 ligt eveneens voor toewijzing gereed. 2.7 Orange stelt voldoende incassowerkzaamheden te hebben verricht en volstaat met verwijzing naar een schermafdruk. De kantonrechter is van oordeel dat Orange aldus onvoldoende verifieerbare incassowerkzaamheden heeft verricht, zodat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. 2.8 [gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten, waarbij het salaris op 2,5 punt zal worden begroot. 3. De uitspraak De kantonrechter: veroordeelt [gedaagde] om aan Orange tegen bewijs van kwijting te betalen de somma van € 1.429,34, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.334,63 vanaf 19 juni 2008 tot de dag der voldoening; veroordeelt [gedaagde] in de aan de zijde van Orange gerezen proceskosten, welke worden begroot op € 606,80, waarin begrepen € 153,00 vastrecht, € 78,80 explootkosten en € 375,00 salaris gemachtigde; verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het meer of anders gevorderde. Aldus gewezen door mr. A.J. Henzen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.