Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI1084

Datum uitspraak2009-04-15
Datum gepubliceerd2009-04-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200803962/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij brief van 23 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Coevorden (hierna: het college) geweigerd een besluit te nemen op het verzoek van [appellanten] (hierna in enkelvoud: [appellant]) om handhavend optreden ten aanzien van de uitbreiding van parkeervoorzieningen bij het [restaurant] (hierna: de Gasterij) op het perceel [locatie] te [plaats].


Uitspraak

200803962/1. Datum uitspraak: 15 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellanten], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 17 april 2008 in zaak nr. 07/798 in het geding tussen: [appellanten] en het college van burgemeester en wethouders van Coevorden. 1. Procesverloop Bij brief van 23 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Coevorden (hierna: het college) geweigerd een besluit te nemen op het verzoek van [appellanten] (hierna in enkelvoud: [appellant]) om handhavend optreden ten aanzien van de uitbreiding van parkeervoorzieningen bij het [restaurant] (hierna: de Gasterij) op het perceel [locatie] te [plaats]. Bij besluit van 13 november 2007 heeft het college, voor zover thans van belang, het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en besloten dat het niet handhavend zal optreden tegen de parkeervoorzieningen. Bij uitspraak van 17 april 2008, verzonden op 23 april 2008, heeft de rechtbank Assen (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 13 november 2007 vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 mei 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 30 juni 2008. Het college heeft een verweerschrift ingediend. Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de coöperatieve vereniging van eigenaren Bungalowpark "Zuiderveld" U.A. (hierna: de vereniging) een schriftelijke uiteenzetting gegeven. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 januari 2009, waar [appellant] , vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. L. Ensing, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de vereniging, vertegenwoordigd door R.K.J. van Zomeren, als partij gehoord. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied Oosterhesselen" (hierna: het bestemmingsplan) rust op het desbetreffende perceel de bestemming "Jonge Veldontginningen" met de nadere aanduiding "verblijfsrecreatie". Ingevolge artikel 8, eerste lid, van de planvoorschriften zijn de met deze bestemming aangeduide gronden bestemd voor behoud en herstel van landschappelijke en natuurlijke waarden van jonge veldontginningen en voor de sociaal-economische bestemming verblijfsrecreatie. 2.2. Het hoger beroep richt zich tegen de overweging van de rechtbank dat het college, wanneer zou worden besloten om handhavend op te treden tegen het strijdige gebruik van de parkeerplaatsen, niet is gehouden de vereniging op te dragen om ook de verhardingen te verwijderen, nu een parkeervoorziening ten dienste van de verblijfsrecreatie niet strijdig is met het geldende bestemmingsplan. [appellant] betoogt dat de parkeervoorzieningen, met uitzondering van drie parkeerplaatsen, uitsluitend ten dienste van de Gasterij zijn aangelegd en uitsluitend door bezoekers van de Gasterij worden gebruikt, hetgeen in strijd is met het bestemmingsplan. [appellant] stelt dat deze voorzieningen dan ook moeten worden verwijderd. 2.2.1. De Afdeling heeft in de uitspraak van 27 juni 2007, in zaak nr. 200700008 overwogen dat de uitbreiding van de parkeervoorzieningen deel uit maakt van het totale door de vereniging ingediende plan tot het aanpassen van de entree van het bungalowpark en dat niet blijkt dat dit plan strekt tot uitbreiding van parkeervoorzieningen ten behoeve van de Gasterij. Er bestaat geen aanleiding om hierover thans anders te oordelen. Nu ook niet aannemelijk is gemaakt dat de gerealiseerde parkeervoorzieningen uitsluitend worden gebruikt door bezoekers van de Gasterij kan de aanwezigheid van de parkeervoorzieningen niet in strijd worden geacht met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat het college niet is gehouden de vereniging op te dragen de verhardingen te verwijderen. 2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, voorzitter, en mr. W. van den Brink en mr. W.D.M. van Diepenbeek, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.G.P. Oudenaller, ambtenaar van Staat. w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Oudenaller voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 15 april 2009 190-564.