Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI1139

Datum uitspraak2009-04-14
Datum gepubliceerd2009-04-16
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/4359 WWB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Niet-ontvankelijkverklaring. Ten aanzien van het onderhavige verzoek om herziening overweegt de Raad dat dit betrekking heeft op een uitspraak van de Raad op eveneens een verzoek om herziening ingevolge artikel 8:88 van de Awb met betrekking tot dezelfde uitspraak als waarvan verzoeker thans wederom herziening verlangt.


Uitspraak

07/4359 WWB Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van: [Verzoeker], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker), om herziening van de uitspraak van de Raad van 19 juni 2007, reg. nr. 06/4455 NABW. Datum uitspraak: 14 april 2009 I. PROCESVERLOOP Verzoeker heeft bij brieven van 10 en 24 juli 2007 om herziening verzocht van de door de Raad op 19 juni 2007 gewezen uitspraak, reg. nr. 06/4455 NABW. Het verzoek is behandeld ter zitting van 17 maart 2009. Verzoeker is verschenen. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. J.M. Boegborn, werkzaam bij de gemeente Amsterdam. II. OVERWEGINGEN Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), gelezen in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet, kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die: a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. Ten aanzien van het onderhavige verzoek om herziening overweegt de Raad dat dit betrekking heeft op een uitspraak van de Raad op eveneens een verzoek om herziening ingevolge artikel 8:88 van de Awb met betrekking tot dezelfde uitspraak als waarvan verzoeker thans wederom herziening verlangt, te weten de onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad van 22 februari 2006, reg. nr. 04/6872 NABW. Gelet op de omstandigheid dat op grond van artikel 8:88 van de Awb steeds van een (oorspronkelijke) uitspraak herziening kan worden gevraagd, indien de in dat artikel genoemde feiten en omstandigheden zich voordoen, moet het doen van een verzoek om herziening van een uitspraak ingevolge artikel 8:88 van de Awb op een verzoek om herziening eveneens ingevolge die bepaling, als zinloos en dus als in het systeem van de Awb niet passend te worden beschouwd. De Raad zal dan ook het hierboven genoemde verzoek niet-ontvankelijk verklaren. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A. Badermann als griffier, uitgesproken in het openbaar op 14 april 2009. (get.) G.A.J. van den Hurk. (get.) A. Badermann. NW