Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI1487

Datum uitspraak2009-04-06
Datum gepubliceerd2009-04-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers21-004140-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Moeder brengt de door haar zoon gestolen telefoon naar de politie. Tenlastegelegd aan moeder was opzetheling. Ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid.


Uitspraak

Sector strafrecht Parketnummer: 21-004140-08 Uitspraak d.d.: 6 april 2009 TEGENSPRAAK Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Arnhem van 13 augustus 2008 in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [woonplaats], [adres]. Het hoger beroep De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 23 maart 2009 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld ter zake van opzetheling tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week en met een proeftijd van twee jaar. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman, mr T. den Haan, naar voren is gebracht. Het vonnis waarvan beroep Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het hof verdachte zal ontslaan van alle rechtsvervolging. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen. De tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat: zij in of omstreeks de periode van 06 november 2007 tot en met 15 november 2007 te Ede, althans in Nederland, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen een mobiele telefoon (Samsung), terwijl zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld(e) goed(eren) wist dat dit/deze door diefstal in elk geval door enig misdrijf was/waren verkregen; althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt: zij in of omstreeks de periode van 06 november 2007 tot en met 15 november 2007 te Ede, in elk geval in Nederland, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen een mobiele telefoon (Samsung), terwijl zij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van voormeld(e) goed(eren) redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dit/deze door diefstal in elk geval door enig misdrijf was/waren verkregen; Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Overweging met betrekking tot het bewijs1 Uit een proces-verbaal2 blijkt dat verdachte op 15 november 2007 op het politiebureau in Ede is gekomen en een telefoon van het merk Samsung type U600 in de kleur grijs heeft afgegeven. Na onderzoek3 bleek die telefoon op 6 november 2007 gestolen te zijn, waarvan [aangever] namens zijn zoon, aangifte4 had gedaan. Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof op 23 maart 2009 verklaard dat zij toen zij die mobiele telefoon voorhanden kreeg, wist dat die mobiele telefoon van diefstal afkomstig was.5 Bewezenverklaring Door de hiervoor weergegeven wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: zij in de periode van 06 november 2007 tot en met 15 november 2007 te Ede voorhanden heeft gehad een mobiele telefoon (Samsung), terwijl zij ten tijde van het voorhanden krijgen van voormeld goed wist dat dit door diefstal was verkregen; Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op het misdrijf: ten aanzien van het primair bewezenverklaarde: Opzetheling. Ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid Het hof stelt voorop dat met de strafbaarstelling van het delict opzetheling wordt beoogd tegen te gaan dat iemand profiteert van het misdrijf van een ander, in het bijzonder van een goed dat door misdrijf van een ander is verkregen. Daarnaast kan de strafbaarstelling worden beschouwd als een middel om misdrijven waardoor goederen worden verkregen tegen te gaan, in die zin dat dergelijke misdrijven niet worden uitgelokt of bevorderd. In eerste instantie heeft verdachte bij de politie, toen zij de gestolen telefoon daar kwam brengen, verklaard dat zij die telefoon van 'ene [naam persoon]' had gekocht en dat zij pas later had begrepen dat die telefoon van diefstal afkomstig was. Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte die verklaring in die zin gewijzigd dat zij de mobiele telefoon bij haar zoon had gezien en aan hem had gevraagd hoe hij aan die telefoon was gekomen. Toen hij haar vertelde dat hij de telefoon had gestolen, heeft zij hem de telefoon afgenomen, deze naar de politie gebracht en daar afgegeven. Bij de politie heeft zij vervolgens verklaard dat zij de telefoon van die '[naam persoon]' had gekocht, naar het hof begrijpt uit haar verklaring ter terechtzitting om haar zoon "uit de wind te houden". Verdachtes zoon heeft in zijn verklaring van 6 februari 2008 aan de politie bevestigd dat zijn moeder de door hem gestolen telefoon heeft ingenomen en naar de politie heeft gebracht. De Kinderrechter te Utrecht heeft hem bij onherroepelijk vonnis van 6 november 2007 voor die diefstal veroordeeld. Tegen deze achtergrond acht het hof de gang van zaken, die verdachte in haar gewijzigde verklaring ter terechtzitting naar voren heeft gebracht, aannemelijk. Door de gestolen telefoon naar de politie te brengen, heeft verdachte naar het oordeel van het hof vanuit pedagogisch, maatschappelijk en juridisch oogpunt gehandeld, zoals van een goede moeder en burger verlangd mag worden Weliswaar heeft zij bij de politie onwaarheid gesproken, maar het is invoelbaar dat zij daarmee meende haar zoon de hand boven het hoofd te houden. Nog afgezien van het feit dat verdachte volgens de wet aan de politie geen verklaring verschuldigd was, zou zij zich als verdachte op een zwijgrecht en als getuige met betrekking tot het handelen van haar zoon op haar verschoningsrecht hebben kunnen beroepen. Door haar optreden heeft zij haar zoon opvoedkundig een ondubbelzinnige grens gesteld en het tegelijkertijd mogelijk gemaakt dat het slachtoffer weer in het bezit is gekomen van zijn eigendom. Nu uit het voorgaande volgt dat verdachte niet heeft geprofiteerd van het misdrijf van haar zoon en verdachte dergelijke misdrijven door haar handelen ook niet heeft uitgelokt of bevorderd, is het hof van oordeel dat de materiële wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde feit ontbreekt en dat feit om die reden niet strafbaar is. Het hof zal verdachte daarom ontslaan van alle rechtsvervolging. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht. Dit voorschrift is toegepast, zoals het gold ten tijde van het bewezenverklaarde. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht: Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor vermeld. Verklaart het bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging. Aldus gewezen door mr R. de Groot, voorzitter, mr P.R. Wery en mr M. Kuijer, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr R. Salet, griffier, en op 6 april 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken. Mr Kuijer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen. 1 In de hierna te melden bewijsmiddelen onder 2 en 5 wordt telkens verwezen naar de bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0744/08-000143, gesloten en getekend op 6 februari 2008 door [verbalisant 1], brigadier van politie District WVV, Unit BPZ Midden, en [verbalisant 2], hoofdagent van politie District WVV, Unit BPZ Midden. 2 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op pagina 18 van het proces-verbaal, PL0744/08-000143) voor zover inhoudende het relaas van verbalisant. 3 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0744/08-000143, gesloten en getekend op 6 februari 2008 door [verbalisant 1], brigadier van politie District WVV, Unit BPZ Midden, en [verbalisant 2], hoofdagent van politie District WVV, Unit BPZ Midden. 4 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (als bijlage op pagina 17 van het proces-verbaal, PL0744/08-000143) voor zover inhoudende de verklaring van aangever [aangever]. 5 Het proces-verbaal ter terechtzitting van het hof op 23 maart 2009, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte. Parketnummer: 21-004140-08 2 arrest GERECHTSHOF ARNHEM