
Jurisprudentie
BI1546
Datum uitspraak2009-04-17
Datum gepubliceerd2009-04-20
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/4330 WAJONG
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-04-20
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/4330 WAJONG
Statusgepubliceerd
Indicatie
Niet-ontvankelijk verklaring van het beroep wegens het niet tijdig indienen van het beroepschrift wegens vakantie. Geen sprake van verschoonbare termijnoverschrijding.
Uitspraak
08/4330 WAJONG
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 12 juni 2008, 08/114
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 17 april 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft zijn vader, [naam vader], hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2009, waar appellant met zijn vader is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door J. van Dalfsen.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv van 23 november 2007 (hierna: bestreden besluit) niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft hiertoe - kort samengevat - overwogen dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend en dat afwezigheid wegens vakantie niet tot een verschoonbare reden voor termijnoverschrijding leidt.
2. In hoger beroep is gesteld dat de rechtbank het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Daartoe is aangevoerd dat appellant na ontvangst van het bestreden besluit van 23 november 2007 dusdanig overstuur is geraakt dat hij dit heeft verstopt. Pas na terugkomst van vakantie, toen de termijn was verlopen, heeft appellant het bestreden besluit aan zijn vader ter hand gesteld en is het beroepschrift aan de rechtbank verzonden.
3.1. De Raad overweegt als volgt.
3.2. Het gaat in dit geding om de beantwoording van de vraag of het oordeel van de rechtbank over het niet tijdig indienen van het beroepschrift, in rechte stand kan houden.
3.3. De Raad beantwoordt die vraag bevestigend.
3.4. De Raad stelt vast dat de vader van appellant zich ook al in de bezwaarprocedure uitdrukkelijk als gemachtigde van appellant heeft gesteld en dat het bestreden besluit hem bij brief van 23 november 2007 op de gebruikelijke wijze is toegestuurd.
3.5. Naar het oordeel van de Raad levert de omstandigheid dat appellant ten gevolge van zijn psychische stoornissen de aan zijn vader geadresseerde brief heeft verstopt en pas na zijn vakantie en na afloop van de beroepstermijn aan zijn vader heeft overhandigd geen verschoonbare reden voor termijnoverschrijding op. Het is aan een gemachtigde om maatregelen te treffen dat op zijn adres binnenkomende en aan hem gerichte poststukken ook daadwerkelijk in zijn bezit komen. Dat de vader dit heeft nagelaten, komt voor risico van appellant.
3.6. Gelet op het vorenstaande komt de aangevallen uitspraak, zij het op andere gronden, voor bevestiging in aanmerking.
4. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter en A.T. de Kwaasteniet en M. Greebe als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 april 2009.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) A.L. de Gier.
KR