Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI1561

Datum uitspraak2009-04-02
Datum gepubliceerd2009-04-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummerszaak/rolnr.: 400207 / CV EXPL 08-7109
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Consumentenrecht. Ontbinding van tijdens een speciale busreis aangegane overeenkomst met 71 jarige, die voor duizenden euro's een voedingssupplement op basis van paardenmelk kocht, in de veronderstelling dat dit zou helpen tegen spataderen. Misbruik van omstandigheden en dwaling. Anticiperende werking Europese Richtlijn oneerlijke handelspraktijken.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector kanton Locatie Zaandam zaak/rolnr.: 400207 / CV EXPL 08-7109 datum uitspraak: 2 april 2009 VONNIS VAN DE KANTONRECHTER inzake Creditline C.V. te Den Haag eisende partij hierna te noemen Creditline gemachtigde mr. L. Vos tegen [gedaagde] te [adres] gedaagde partij hierna te noemen [gedaagde] gemachtigde mr. I.M. Sinnige De procedure Creditline heeft op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen [gedaagde]. Hierop heeft [gedaagde] geantwoord. Vervolgens zijn partijen ter terechtzitting verschenen voor het geven van inlichtingen en het beproeven van een schikking. Daarvan zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zo nodig in de vorm van een proces-verbaal worden uitgewerkt. Vervolgens hebben partijen ieder nog een akte genomen. Tenslotte is de uitspraak op vandaag bepaald. De vordering Creditline vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen aan Creditline te betalen de somma van € 2.574,74 in hoofdsom vermeerderd met € 350,-- wegens buitengerechtelijke kosten, alles met rente en proceskosten. In hoofdsom gaat het daarbij om het restant van een aan Creditline gecedeerde vordering van Comfort Reizenclub BV (verder te noemen Comfort Reizenclub) op [gedaagde] wegens de verkoop en levering van een pakket ‘Primafortes forte’. Dat is een door Comfort Reizenclub als ‘voedingssupplement’ aangeduid product. Het verweer Het verweer strekt tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de vordering, primair wegens misbruik van omstandigheden of dwaling, subsidiair wegens non-conformiteit en meer subsidiair wegens ongerechtvaardigde verrijking. Daarop wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan. De feiten In deze procedure zijn de volgende feiten voldoende komen vast te staan omdat deze niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist zijn gebleven. 1. Op 23 oktober 2007 heeft [gedaagde], die toen [leeftijd] oud was, deelgenomen aan een door Comfort Reizenclub georganiseerde dagtocht naar ‘een historisch dorpje langs de Linge’. Behalve de reis werd de deelnemers onder andere een kopje koffie en een broodmaaltijd beloofd, een gratis bingo, vele cadeaus, live muziek en een superverloting. Tevens mochten zij rekenen op een ‘leuke presentatie’. 2. Ter plaatse aangekomen werd [gedaagde] samen met de andere deelnemers naar een zaal geleid, waarna een drie uren durende presentatie volgde over de heilzame werking van een door Comfort Reizenclub ten verkoop aangeboden product met de naam ‘primafortes’. Deze presentatie werd verzorgd door een heer, die de indruk wekte medisch onderlegd te zijn. Tijdens de presentatie werd geen eten of drinken verstrekt en de zaaldeuren werden gesloten. De aanwezigen werd gezegd dat zij naar de presentator moesten luisteren en niet mochten praten met andere aanwezigen 3. Het aangeprezen product was volgens Comfort Reizenclub ‘van 100% zuivere paardenmelk’ gemaakt. Paardenmelk stond volgens Comfort Reizenclub verder al ‘eeuwenlang’ bekend als ‘een natuurproduct met geneeskrachtige eigenschappen.’ Aandoeningen waarop paardenmelk een heilzame werking zou hebben waren volgens Comfort Reizenclub van zeer onderscheiden aard. Genoemd werden onder meer huidaandoeningen, reumatische aandoeningen, maag- en darmklachten, leveraandoeningen, stoornissen aan het hart en in de bloedsomloop en depressies. 4. Na afloop van de presentatie werd [gedaagde] overgehaald om mee te gaan naar een apart kamertje, waar haar een aantal ‘cadeaus’ in het vooruitzicht werd gesteld als zij zou overgaan tot aankoop van het product. Desgevraagd kreeg [gedaagde], die lijdende is aan spataderen, te horen dat het product ook daartegen zou helpen. Daarop heeft [gedaagde] voor in totaal € 2.798,-- aan product besteld. Omdat in termijnen mocht worden betaald kwam daar nog € 205,86 aan rente bij, zodat in totaal verschuldigd was € 3.003,86. [gedaagde] kreeg het bestelde product gelijk mee naar huis, zo ook de toegezegde ‘gratis’ cadeaus. [gedaagde] heeft daarop € 429,12 voldaan, waarna € 2.574,74 resteerde. 5. De dag na aankoop heeft Comfort Reizenclub het gesloten contract overeenkomstig artikel 25 van de Colportagewet van een gewaarmerkte dagtekening laten voorzien bij de bevoegde kamer van koophandel. 6. Nadat [gedaagde] zich steeds beroerder ging voelen van het door haar ingenomen product, heeft zij alles wat nog resteerde (twee koffers) op 4 december 2007 aan Comfort Reizenclub teruggestuurd. Dit mede naar aanleiding van een uitzending van Tros Radar, waarin negatieve aandacht werd besteed aan de door Comfort Reizenclub georganiseerde verkoopsreizen. De beoordeling van het geschil Het primaire verweer van [gedaagde] komt hierop neer, dat zij de tussen partijen gesloten overeenkomst heeft vernietigd op grond van wilsgebreken, te weten misbruik van omstandigheden, dan wel dwaling. Zij wil deze vernietiging beperken tot het teruggestuurde product, zodat de betaalde € 429,-- strekt tot vergoeding van de waarde van het geconsumeerde product, dat zij natuurlijk niet meer kan teruggeven. Dit primaire verweer is gegrond. De hiervoor onder de feiten besproken, door Comfort Reizenclub gehanteerde verkooptechnieken zijn in hun samenhang bezien onder de gegeven omstandigheden ongetwijfeld aan te merken als een oneerlijke handelspraktijk, zoals bedoeld in artikel 5 leden 2, 3 en 4 jo. artikelen 8 en 9 (agressieve handelspraktijk) van de Europese richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken 2005/29. Deze richtlijn was weliswaar per datum sluiten contract nog niet omgezet in nationale wetgeving, maar kan niettemin -daarop vooruitlopend- wel degelijk in aanmerking genomen worden bij de invulling van het nationale Nederlandse begrip ‘misbruik van omstandigheden’ zoals verwoord in artikel 3. 44 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek, ook al was de uiterste datum voor invoering van de nationale uitvoeringswetgeving ten tijde van de contractssluiting nog niet verstreken. Welnu, de wijze waarop [gedaagde], een dame van toen [leeftijd] oud, is overgehaald tot het sluiten van het contract is mede gelet op het voorgaande naar het oordeel van de kantonrechter inderdaad aan te merken als misbruik van omstandigheden, zodat de overeenkomst op die grond terecht (partieel) is vernietigd. Eveneens is sprake van een gerechtvaardigd beroep op dwaling, nu [gedaagde] klaarblijkelijk door toedoen van Comfort Reizenclub in de waan is gebracht dat het door haar gekochte product een werkzaam medicijn was tegen spataderen, hetgeen naar de huidige stand van de medische wetenschap niet het geval is, hetgeen als een feit van algemene bekendheid mag worden verondersteld. Dat dit anders was is door Creditline ook niet serieus betoogd. Zij beperkt zich tot de stelling dat geen medicijn is verkocht, maar een voedingssupplement. Dat mag naar de letter genomen wellicht juist zijn, maar dat doet er niet aan af dat [gedaagde] wel in de waan is gebracht dat het om méér ging, te weten een medisch gezien heilzaam middel. Natuurlijk kan worden gezegd dat [gedaagde] wel erg goedgelovig is geweest, maar dat kan Creditline gelet op hetgeen door Comfort Reizenclub bij de presentatie willens en wetens is voorgespiegeld niet helpen. Dat [gedaagde] ging ‘geloven’ was de kennelijke opzet van de hele verkoopstrategie, zoals hiervoor bij de feiten omschreven. Deze strategie is overigens eveneens aan te merken als oneerlijke handelspraktijk, ditmaal zoals bedoeld in artikel 3 en 6 aanhef en onder a. en b. en artikel 7 van meergenoemde richtlijn (misleidende handelspraktijk) en verder meer in het bijzonder ook zoals vermeld op bijlage 1 van meergenoemde richtlijn, aanhef en onder 17 , hetgeen (zoals hiervoor bij de bespreking van het gestelde misbruik van omstandigheden al geoordeeld) mede in aanmerking genomen mag worden bij de invulling van het nationale Nederlandse begrip dwaling. Slotsom moet dus zijn, dat de (partiële) vernietiging van de overeenkomst eveneens terecht gegrond kan worden op dwaling, welk oordeel wordt geacht de eindbeslissing in deze zaak afzonderlijk te kunnen dragen. Nu, zoals hiervoor overwogen, terecht partieel is vernietigd (de daarbij door [gedaagde] gehanteerde omrekening van verbruikt product naar betaling is niet betwist) ligt de vordering voor afwijzing gereed en kan worden afgezien van bespreking van het subsidiair en meer subsidiair voorgedragen verweer. Omtrent de proceskosten moet worden beslist zoals hierna bepaald. Beslissing De vordering wordt afgewezen. Creditline wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, deze voor zover gerezen aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 350,--; Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 april 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.