
Jurisprudentie
BI1712
Datum uitspraak2009-04-16
Datum gepubliceerd2009-04-21
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
ZaaknummersAWB 08/3809
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-04-21
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
ZaaknummersAWB 08/3809
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verweerder eiser in bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser het bezwaarschrift niet binnen de daartoe gestelde termijn heeft ingediend.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 08 - 3809
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 april 2009
in de zaak van:
[naam eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk,
verweerder,
derde partij,
Préferent Project Ontwikkeling B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gemachtigde: mr. E.C. Berkouwer, advocaat te Haarlem.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 juni 2007 heeft verweerder aan Préferent Project Ontwikkeling B.V. (hierna: vergunninghouder) vrijstelling als bedoeld in artikel 19, tweede lid, Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en bouwvergunning verleend voor het oprichten van 28 woningen op het perceel plaatselijk bekend [locatie]
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 25 augustus 2007 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 27 maart 2008, verzonden op 1 april 2008, heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 5 mei 2008 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 5 maart 2009, alwaar eiser in persoon is verschenen en alwaar verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door P. Koese en L. Riddersma. Namens vergunninghouder is verschenen [naam], bijgestaan door zijn gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1 Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat eiser niet tijdig bezwaar heeft gemaakt. Het door eiser aangevoerde leidt niet tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Gelet daarop heeft verweerder eiser niet-ontvankelijk verkaard.
2.2 Ingevolge artikel 6:7 Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken.
2.3 Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, Awb vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
2.4 Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, Awb is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
2.5 Ingevolge artikel 6:11 Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
2.6 Ingevolge artikel 3:41, eerste lid, Awb geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, door toezending of uitreiking aan hen onder wie begrepen de aanvrager.
2.7 Ingevolge artikel 3:42, eerste lid, Awb geschiedt de bekendmaking van besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op andere geschikte wijze.
2.8 Het besluit van 19 juni 2007 betreft een op een aanvraag genomen en tot de aanvrager gericht besluit. Gelet op het bepaalde in artikel 3:41, eerste lid, Awb dient dit besluit bekend gemaakt te worden door toezending aan de aanvrager. Het besluit van 19 juni 2007 is op 5 juli 2007 naar de aanvrager verstuurd. Op grond van artikel 6:8, eerste lid, Awb ving de bezwaartermijn derhalve aan op 6 juli 2007.
2.9 De onverplicht verrichte publicatie van het besluit in een advertentie in het weekblad "De Kennemer" op 18 juli 2007 was niet een bekendmaking in de zin van artikel 3:42, eerste lid, Awb. De algemene bekendmaking van besluiten als neergelegd in artikel 3:42 Awb vindt geen toepassing in gevallen waarin artikel 3:41 Awb rechtstreekse toezending voorschrijft aan belanghebbenden.
2.10 Op grond van artikel 6:7 Awb bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken, zodat die termijn op 16 augustus 2007 is geëindigd. Eiser heeft zijn bezwaarschrift eerst op 25 augustus 2007 ingediend en daarmee buiten de bezwaartermijn.
2.11 Naar het oordeel van de rechtbank zijn er geen aanknopingspunten voor het oordeel dat eiser redelijkerwijs niet in verzuim is geweest, als bedoeld in artikel 6:11 Awb, en overweegt daartoe het volgende. In de advertentie in het weekblad was het juiste rechtsmiddel opgenomen, te weten dat binnen zes weken na bekendmaking bezwaar kon worden gemaakt. Uit de hiervoor geciteerde wetsbepalingen volgt dat onder bekendmaking in een geval als het onderhavige de datum van verzending van het besluit aan de aanvrager moet worden verstaan.
Voorts stond in de publicatie vermeld dat de vergunning op 19 juni 2007 was verleend en dat het besluit op 5 juli 2007 was verzonden. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij zijn bezwaar tegen het besluit van 19 juni 2007, na publicatie daarvan in het weekblad op 18 juli 2007, zo spoedig mogelijk na die datum als redelijkerwijs van hem had kunnen worden verwacht, heeft ingediend. Eiser heeft immers daarmee gewacht tot 25 augustus 2007. Er is derhalve geen sprake van een termijnoverschrijding die verschoonbaar kan worden geacht. Gelet daarop heeft verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder heeft ter zitting wel opgemerkt dat de wijze waarop het besluit is gepubliceerd tot verwarring heeft kunnen leiden en dat de publicaties thans duidelijker zijn geredigeerd.
2.12 De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Medze, rechter, en op 16 april 2009 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. S.L.L. van den Akker, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.