
Jurisprudentie
BI1835
Datum uitspraak2009-04-22
Datum gepubliceerd2009-04-22
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200808875/1/M1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-04-22
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200808875/1/M1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 26 augustus 2008 heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de minister) - voor zover hier van belang - op de aanvraag van [appellante] om een subsidie van € 2.500,00 voor een ongebruikte vrachtwagen met een Euro 5 dieselmotor met een vermogen van 332 kW van het merk Renault, type FAN XF 105 met kenteken […] de subsidie vastgesteld op € 500,00.
Uitspraak
200808875/1/M1.
Datum uitspraak: 22 april 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te [plaats],
en
de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 augustus 2008 heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de minister) - voor zover hier van belang - op de aanvraag van [appellante] om een subsidie van € 2.500,00 voor een ongebruikte vrachtwagen met een Euro 5 dieselmotor met een vermogen van 332 kW van het merk Renault, type FAN XF 105 met kenteken […] de subsidie vastgesteld op € 500,00.
Bij besluit van 4 november 2008 heeft de minister het door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 december 2008, beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 maart 2009, waar [appellante], vertegenwoordigd door [gemachtigde A], [gemachtigde B] en [gemachtigde C], en de minister, vertegenwoordigd door mr. J. Weda en mr. H. Vissinga, werkzaam bij SenterNovem, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1.1, aanhef en onder g, van de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen met een dieselmotor (hierna: de Subsidieregeling) wordt onder eerste kentekenhouder verstaan de kentekenhouder van een motorrijtuig aan wie de eerste afgifte van een kentekenbewijs of een deel I B heeft plaatsgevonden, als bedoeld in artikel 25, derde lid, van het Kentekenreglement.
Ingevolge artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, kan, voor zover hier van belang, subsidie worden verstrekt aan de eerste kentekenhouder van een ongebruikte vrachtauto die beschikt over een Euro 5 dieselmotor.
Ingevolge artikel 2.13, derde lid, van de Subsidieregeling wordt een aanvraag tot subsidievaststelling ingediend binnen drie maanden na de afgifte van het definitieve kentekenbewijs aan de eerste kentekenhouder, bedoeld in artikel 2.12, eerste lid.
Ingevolge het vierde lid van dit artikel gaat de aanvraag vergezeld van een afschrift van:
a. een document waaruit blijkt op welke datum de investeringsverplichting voor het voertuig is aangegaan;
b. de aankoopfactuur van het voertuig;
c. het definitieve kentekenbewijs van het voertuig waarvoor subsidie wordt gevraagd.
Ingevolge artikel 2.14, eerste lid, aanhef en onder b sub 1°, bedraagt het subsidiebedrag € 500,- per vrachtauto of bus die beschikt over een Euro 5 dieselmotor wanneer het voertuig een motorvermogen heeft van 225 kW of meer.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel bedraagt, indien op het tijdstip van de afgifte van het kentekenbewijs, bedoeld in artikel 2.13, derde lid, een ander subsidiebedrag in het eerste lid was genoemd, het subsidiebedrag dat andere bedrag.
2.2. Ingevolge artikel 17, eerste lid, van het Kentekenreglement bestaat een tweedelig kentekenbewijs uit een deel I A, een deel I B en een deel II.
Ingevolge artikel 25, eerste lid, van het Kentekenreglement stelt de eigenaar of houder van een voertuig waarvoor de eerste afgifte van een tweedelig kentekenbewijs wordt gevraagd, het voertuig voor een onderzoek ter beschikking bij de Dienst Wegverkeer en vraagt bij deze dienst onder overlegging van een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs, een kentekenbewijs aan.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel vraagt de eigenaar of houder van een voertuig waarvoor de eerste afgifte van een tweedelig kentekenbewijs wordt gevraagd en waarvoor reeds een nog niet tenaamgesteld kentekenbewijs is afgegeven krachtens artikel 46, tweede lid, onderdeel b, dit tweedelig kentekenbewijs aan bij de Dienst Wegverkeer onder overlegging van het deel I A, het deel II en het in het eerste lid bedoelde legitimatiebewijs.
Ingevolge het derde lid van dit artikel geeft de Dienst Wegverkeer aan degene die aan de verplichtingen in het eerste of tweede lid heeft voldaan, een kentekenbewijs, respectievelijk een deel I B af.
2.3. De minister heeft in het besluit van 26 augustus 2008 de subsidie ten behoeve van [appellante] vastgesteld op € 500,00 op grond van artikel 2.14, tweede lid, van de Subsidieregeling. In het besluit van 4 november 2008 heeft de minister besloten het bezwaar van [appellante] ongegrond te verklaren om een zogeheten reformatio in peius te voorkomen. Dit omdat het definitieve kentekenbewijs voor de eerste maal te naam is gesteld van [gemachtigde B]. De subsidie had derhalve aangevraagd dienen te worden op naam van [gemachtigde B] en niet, zoals is gedaan, door [appellante]. De subsidie ten bedrage van € 500,00 is in strijd met de Subsidieregeling verstrekt aan [appellante] die als tweede kentekenhouder daarop geen recht had.
2.4. [appellante] betoogt dat de op 7 februari 2008 aangeschafte en betaalde vrachtwagen met het kenteken […] op 15 februari 2008 door de Dienst Wegverkeer op naam is gesteld van [gemachtigde B] omdat het niet mogelijk was deze op naam te stellen van een onderneming, waarvan de rechtsvorm per 1 januari 2008 was gewijzigd van een vennootschap onder firma, waarvan [gemachtigde B] en [gemachtigde C] de vennoten waren, in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid in oprichting. Op 11 april 2008 is [appellante] opgericht. Omdat namens de brancheorganisatie Transport en Logistiek Nederland en de Dienst Wegverkeer desgevraagd de verzekering werd gegeven dat het te naam stellen van de vrachtauto op [gemachtigde B] geen gevolgen zou hebben voor de behandeling van de aanvraag tot subsidievaststelling hebben [gemachtigde B] en [gemachtigde C] met deze handelwijze ingestemd. Toen de Dienst Wegverkeer op 7 mei 2008 het definitieve kentekenbewijs aan [appellante] als tweede kentekenhouder afgaf, heeft [appellante] de aanvraag op 17 juni 2008 tezamen met de aanvraag voor een andere, op 28 mei 2008 aangeschafte, vrachtwagen bij SenterNovem ingediend. Wanneer bekend was geweest dat de aanvraag tot subsidievaststelling ook met het eerste kentekenbewijs op naam van [gemachtigde B] had mogen worden aangevraagd, dan was dit zeker gebeurd en zou het subsidiebedrag € 2.500,00 in plaats van € 500,00 hebben bedragen, aldus [appellante] In de bij de aanvraag van 17 juni 2008 gemaakte opmerkingen heeft [appellante] een en ander uitgelegd. Hierop is door SenterNovem in het besluit van 26 augustus 2008 niet gereageerd.
2.5. Gebleken is dat [gemachtigde B] op 15 februari 2008 de eerste kentekenhouder van de ongebruikte vrachtwagen met een Euro 5 dieselmotor met het kenteken […] is geworden, zoals bedoeld in artikel 1.1, aanhef en onder g, van de Subsidieregeling. Omdat [gemachtigde B] geen aanvraag tot subsidievaststelling heeft ingediend, heeft deze daarop geen recht. Nu [appellante] niet als eerste kentekenhouder kan worden aangemerkt, maar als tweede kentekenhouder heeft te gelden, bestond voor haar op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, van de Subsidieregeling evenmin recht op subsidie ingevolge de Subsidieregeling. Het verwijt dat SenterNovem in het besluit van 26 augustus 2008 niet is ingegaan op de bij de aanvraag gemaakte opmerkingen, waardoor [appellante] eerder duidelijkheid zou hebben gehad, is onterecht. In deze opmerkingen is immers niet aangegeven dat aan [gemachtigde B] reeds een definitief kenteken voor de vrachtwagen was verleend, zodat hieraan door SenterNovem geen aandacht kon worden gegeven. De minister heeft het bezwaar terecht ongegrond verklaard.
2.6. Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Plambeck
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 april 2009
159-209.