
Jurisprudentie
BI1850
Datum uitspraak2009-04-17
Datum gepubliceerd2009-04-22
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200900916/2/R2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2009-04-22
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200900916/2/R2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 12 december 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college) beslist over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Nunspeet (hierna: de raad) bij besluit van 24 april 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Bedrijventerrein De Kolk" (hierna: het plan).
Uitspraak
200900916/2/R2.
Datum uitspraak: 17 april 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekster A] en [verzoeker B], gevestigd te [plaats] en wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 12 december 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college) beslist over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Nunspeet (hierna: de raad) bij besluit van 24 april 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Bedrijventerrein De Kolk" (hierna: het plan).
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoekster A] (hierna: de maatschap) en [verzoeker B] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 februari 2009, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft de maatschap en
[verzoeker B] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 maart 2009, waar de maatschap en [verzoeker B], vertegenwoordigd door mr. J.W. van der Linde, advocaat te Arnhem, en het college van gedeputeerde staten van Gelderland, vertegenwoordigd door P.G.A.L. Evers, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Voorts is daar als partij gehoord de raad, vertegenwoordigd door J. Riepma, S. Kooistra en R. Sjerps, allen ambtenaar in dienst van de gemeente.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. In het verzoek om voorlopige voorziening is gesteld dat de gemeente voornemens is om op korte termijn aan aanvang te maken met de uitvoering van het bestemmingsplan, althans de kap van bomen en de aanleg van (tijdelijke) wegen en dat er daarom een spoedeisend belang bestaat bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.3. De kap van bomen wordt niet in het plan geregeld, maar wordt met de verlening van kapvergunningen toegestaan. Nu schorsing van het bestreden besluit de kap van bomen niet kan verhinderen, kan in de omstandigheid dat op termijn bomen zullen worden gekapt – wat daarvan ook zij – geen spoedeisend belang zijn gelegen bij het treffen van een voorlopige voorziening. Overigens is in de stukken namens het college en de raad aangegeven dat in de periode van 15 maart tot en met 15 juli in verband met het broedseizoen geen kapwerkzaamheden zullen plaatsvinden.
2.4. Ter zitting is namens het college en de raad aangegeven dat hangende de beroepsprocedure bij de Afdeling verder - als er al werkzaamheden zullen plaatsvinden - uitsluitend grondwerkzaamheden zullen plaatsvinden ten behoeve en ter voorbereiding van het bouwrijp maken van de gronden in het zuidelijke gedeelte van het bedrijventerrein. Verder is desgevraagd aangegeven dat het daarbij uitsluitend gaat om braakliggende terreinen en dat er geen werkzaamheden aan wegen of anderszins zullen worden verricht die tot een onomkeerbare situatie zullen leiden.
2.5. Onder deze omstandigheden is de voorzitter van oordeel dat het in werking treden van het plan op dit moment geen onomkeerbare gevolgen heeft voor de positie van de maatschap en [verzoeker B] en dat zij in zoverre geen spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.6. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra Voorzitter
w.g. Ouwehand ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 april 2009
224.