Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI1873

Datum uitspraak2009-04-22
Datum gepubliceerd2009-04-22
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200806798/1/M2
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 22 juli 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet (hierna: het college) krachtens artikel 2.20, eerste lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Besluit) bij maatwerkvoorschriften voor de inrichting van [appellante] (hierna: [appellante]) aan de [locatie] te [plaats] lagere grenswaarden gesteld voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en het maximale geluidniveau op de gevel van gevoelige gebouwen, zoals bedoeld in tabel 2.17a van artikel 2.17 van het Besluit.


Uitspraak

200806798/1/M2. Datum uitspraak: 22 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: [appellante], gevestigd te [plaats], en het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 22 juli 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet (hierna: het college) krachtens artikel 2.20, eerste lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Besluit) bij maatwerkvoorschriften voor de inrichting van [appellante] (hierna: [appellante]) aan de [locatie] te [plaats] lagere grenswaarden gesteld voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en het maximale geluidniveau op de gevel van gevoelige gebouwen, zoals bedoeld in tabel 2.17a van artikel 2.17 van het Besluit. Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 september 2008, beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 april 2009, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. M.P.A. Oogjen en ir. J.F.C. Kupers, en het college, vertegenwoordigd door ing. P. Baas en J. Korterink, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. De bij het bestreden besluit vastgestelde grenswaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op de gevel van gevoelige gebouwen bedragen 40, 35 en 33 dB(A) voor onderscheidenlijk de dag-, avond- en nachtperiode. De bij het bestreden besluit vastgestelde grenswaarden voor het maximale geluidniveau bedragen op de gevel van gevoelige gebouwen 60, 55 en 53 dB(A) voor onderscheidenlijk de dag-, avond- en nachtperiode. 2.2. [appellante] voert aan dat zij in de nachtperiode niet aan de door het college gestelde lagere grenswaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en het maximale geluidniveau kan voldoen. Het college heeft volgens haar niet met berekeningen onderbouwd dat bij een geluidniveau van 80 dB(A) in het hotel, ter plaatse van het dichtstbijzijnde geluidgevoelige object aan de voor nachtperiode gestelde grenswaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van 33 dB(A) en voor het maximale geluidniveau van 53 dB(A) kan worden voldaan. 2.3. Volgens het college is uit berekeningen gebleken dat bij een binnenniveau van 80 dB(A) in het hotel aan de gestelde geluidgrenswaarde voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van 33 dB(A) in de nachtperiode kan worden voldaan. Ook aan de gestelde geluidgrenswaarde voor het maximale geluidniveau van 53 dB(A) kan volgens het college worden voldaan. 2.4. Bij het bestreden besluit zijn geen berekeningen gevoegd waaruit blijkt dat aan de gestelde geluidgrenswaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en het maximale geluidniveau in de nachtperiode kan worden voldaan. Ook ter zitting heeft het college geen berekening overgelegd of op andere wijze aangetoond dat deze geluidgrenswaarden kunnen worden nageleefd. Gelet hierop is het bestreden besluit in zoverre in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht ondeugdelijk gemotiveerd. 2.5. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. 2.6. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het beroep gegrond; II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet van 22 juli 2008; III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 696,99 (zegge: zeshonderdzesennegentig euro en negenennegentig cent), waarvan € 644,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Nunspeet aan [appellante] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald; IV. gelast dat de gemeente Nunspeet aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 288,00 (zegge: tweehonderdachtentachtig euro) vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat. w.g. Drupsteen w.g. Van Leeuwen lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 22 april 2009 325-492.