
Jurisprudentie
BI1886
Datum uitspraak2009-04-23
Datum gepubliceerd2009-04-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/845389-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-04-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/845389-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Gevangenisstraf voor de duur van 259 dagen waarvan 90 dagen voorwaardelijk en een werkstraf voor de duur van 200 uren voor bedreiging, oplichting van twee personen en oplichting van automobielbedrijven in Den Bosch, Veghel, Eindhoven en Zeist.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845389-08
Datum uitspraak: 23 april 2009
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 januari 2009 en 9 april 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 13 oktober 2008.
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 9 april 2009 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht (bijlage 1).
Aan verdachte is, met inachtneming van voormelde wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 juli 2008 te Eindhoven en/of Veldhoven en/of elders in Nederland en/of Neerpelt (Belgie) en/of elders in de wereld [slachtoffer] meermalen althans eenmaal heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd:
"Kijk [slachtoffer], of ik nu 6 maanden of 8 maanden op vakantie ga..maar ik ga jou nu treffen waar het je pijn zal doen...precies, je gezin. Ik weet jou wel te wonen..We zullen eens kijken of jij net o'n grote jongen bent als wij voor de deur staan, of gewoon binnen komen zonder dat je open hebt gedaan" en/of
''Vraag maar eens aan [bekende van verdachte] naar het moment dat ik problemen had op de orthensestraat, met een telefoontje stonden er 6 portiers klaar...dat is geen leugen [slachtoffer]!!!!!!!!!!'' en/of
''[slachtoffer], ik ga jou nu kapot maken en begin daar snel mee, ik heb niets meer te verliezen. Eens kijken of je dan nog zo'n grote jongen bent, klootzak!!!!'' en/of
''Ik zou nu ook maar een aangifte doen van bedreiging. Want deze bedreiging kun je heel serieus nemen, ik ga jou, doenja nu aanvallen. De bakstenen gaan het eerst door ramen aan de voorkant, we beginnen rustig, maar wel alle ramen. Dit midden in de nacht.'', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
en/of
hij op of omstreeks 18 juli 2008 te Eindhoven en/of Veldhoven en/of elders in Nederland en/of Neerpelt (Belgie) en/of elders in de wereld een persoon, genaamd [slachtoffer], schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde heeft bedreigd, immers heeft hij (verdachte) die [slachtoffer] opzettelijk dreigend een e-mail gestuurd met de volgende inhoud: '' Ik geef je nog een kans, zorg er voor dat vanavond alles van de site af is...zo niet wens ik jou fijne dagen de komende tijd....Maar [slachtoffer], we komen langs. Dat is een ding wat zeker is. Natuurlijk altijd onverwacht....''.
(artikel 285 lid 1 en lid 2 Sr)
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 december 2006 tot en met 14 maart 2008 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- op 8 december 2006 een auto bij [slachtoffer 1] te Den Bosch en/of
- op 22 juni 2007 een auto bij [slachtoffer 2] te Veghel en/of
- op 26 september 2007 een auto bij (slachtoffer 3) te Eindhoven en/of
- op 22 maart 2007 een auto bij [slachtoffer 4] te Eindhoven en/of
- op 14 maart 2008 een auto bij [slachtoffer 5] te Zeist;
(artikel 326a Sr)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 december 2006 tot en met 14 maart 2008 te 's-Hertogenbosch en/of Veghel en/of Eindhoven en/of Zeist, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] te Den Bosch en/of [slachtoffer 2] te Veghel en/of [slachtoffer 3] te
Eindhoven en/of [slachtoffer 4] te Eindhoven en/of [slachtoffer 5] te Zeist en/of een of meer personen handelend voor en/of namens die [slachtoffer 1] te Den Bosch en/of [slachtoffer 2] te Veghel en/of [slachtoffer 3] te Eindhoven en/of [slachtoffer 4] te Eindhoven en/of [slachtoffer 5] te Zeist (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van een zogenaamde voorloopauto en/of leenauto, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) gezegd dat hij voornemens was een
nieuwe auto af te nemen (welke nog niet geleverd kon worden), waardoor [slachtoffer 1] te Den Bosch en/of [slachtoffer 2] te Veghel en/of [slachtoffer 3] te Eindhoven en/of [slachtoffer 4] te Eindhoven en/of [slachtoffer 5] te Zeist en/of een of meer personen handelend voor en/of namens die [slachtoffer 1] te Den Bosch en/of [slachtoffer 2] te Veghel en/of [slachtoffer 3] te Eindhoven en/of [slachtoffer 4] te Eindhoven en/of [slachtoffer 5] te Zeist (telkens) werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
(artikel 326 Sr)
3.
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2008 tot en met 29 juli 2008 te Berlicum en/of Eindhoven en/of elders in Nederland met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2 ] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 2250 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid zich voorgedaan als eigenaar en/of verhuurder van een appartement aan het [appartement verdachte] te Berlicum welke hij (verdachte)te huur aanbood, waardoor die (slachtoffer 1) en/of [slachtoffer 2] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte.
(Artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 2 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet is gebleken dat verdachte het oogmerk had de beschikking te krijgen over de gekochte auto’s. Gelet hierop heeft verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank niet schuldig gemaakt aan zogenaamde flessentrekkerij.
Bewijsoverweging.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat er geen sprake was van het aannemen van een valse hoedanigheid, omdat verdachte heeft gehandeld onder zijn eigen naam en steeds de intentie had de door hem bestelde auto te kopen.
De rechtbank overweegt het navolgende.
Verdachte heeft in een periode van nog geen anderhalf jaar bij vijf verschillende autobedrijven dure auto’s besteld. Tijdens de levertijd van die auto’s hebben de autobedrijven hem een zogeheten voorloopauto ter beschikking gesteld. Nadat de auto’s bij de bedrijven waren afgeleverd, heeft verdachte de auto’s uiteindelijk niet afgenomen.
Verdachte heeft steeds wisselende verklaringen afgelegd over de reden waarom hij uiteindelijk de voor hem bestelde auto’s niet afnam. Zo heeft verdachte tegen een medewerker van autobedrijf [slachtoffer 2] gezegd dat hij vanwege een echtscheidingsprocedure waarin hij verwikkeld was, de auto niet meer kon betalen. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij de bestelde auto’s niet kon afnemen vanwege problemen op de zaak en ter terechtzitting geeft verdachte wederom een andere reden opgegeven voor het niet doorgaan van de koop.
Verder is het opvallend dat verdachte verschillende keren bij een bedrijf een nieuwe auto heeft gekocht, op een moment dat er nog een bestelling voor een nieuwe auto liep bij een ander bedrijf. Hij bestelde dus een nieuwe auto op een moment waarop hij al wist dat hij de eerder bestelde auto niet kon betalen. Gelet op de wisselende verklaringen en het repeterende karakter van verdachtes handelen is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van verdachte, dat hij de intentie had de auto’s te kopen, volstrekt niet geloofwaardig is. Verdachte heeft zich bij de diverse autobedrijven voorgedaan als een bonafide koper van een nieuwe auto, terwijl hij niet van plan was de auto te kopen. Verdachte heeft daarmee een valse hoedanigheid aangenomen als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte heeft door zich voor te doen als een bonafide koper de medewerkers van de autobedrijven bewogen tot de afgifte van een zogeheten voorloopauto.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op 18 juli 2008 te Eindhoven en Neerpelt (België) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd:
"Kijk [slachtoffer], of ik nu 6 maanden of 8 maanden op vakantie ga..maar ik ga jou nu treffen waar het je pijn zal doen...precies, je gezin. Ik weet jou wel te wonen..We zullen eens kijken of jij net zo'n grote jongen bent als wij voor de deur staan, of gewoon binnen komen zonder dat je open hebt gedaan" en
''Vraag maar eens aan [bekende van verdachte] naar het moment dat ik problemen had op de Orthensestraat, met een telefoontje stonden er 6 portiers klaar...dat is geen leugen [slachtoffer]!!!!!!!!!!'' en
''[slachtoffer], ik ga jou nu kapot maken en begin daar snel mee, ik heb niets meer te verliezen. Eens kijken of je dan nog zo'n grote jongen bent, klootzak!!!!'' en
''Ik zou nu ook maar een aangifte doen van bedreiging. Want deze bedreiging kun je heel serieus nemen, ik ga jou, doenja nu aanvallen. De bakstenen gaan het eerst door ramen aan de voorkant, we beginnen rustig, maar wel alle ramen. Dit midden in de nacht.'', en
op 18 juli 2008 te Eindhoven en Neerpelt (België) een persoon, genaamd [slachtoffer], schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde heeft bedreigd, immers heeft hij (verdachte) die [slachtoffer] opzettelijk dreigend een e-mail gestuurd met de volgende inhoud: '' Ik geef je nog een kans, zorg er voor dat vanavond alles van de site af is...zo niet wens ik jou fijne dagen de komende tijd....Maar [slachtoffer], we komen langs. Dat is een ding wat zeker is. Natuurlijk altijd onverwacht....''.
2.
in de periode van 8 december 2006 tot en met 14 maart 2008 te 's-Hertogenbosch en Veghel en Eindhoven en Zeist, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid [slachtoffer 1] te Den Bosch en [slachtoffer 2] te Veghel en [slachtoffer 3] te Eindhoven en [slachtoffer 4] te Eindhoven en [slachtoffer 5] te Zeist en een of meer personen handelend voor of namens die [slachtoffer 1] te Den Bosch en [slachtoffer 2] te Veghel en [slachtoffer 3] te Eindhoven en [slachtoffer 4] te Eindhoven en [slachtoffer 5] te Zeist heeft bewogen tot de afgifte van een zogenaamde voorloopauto, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid (telkens) gezegd dat hij voornemens was een nieuwe auto af te nemen (welke nog niet geleverd kon worden), waardoor [slachtoffer 1] te Den Bosch en [slachtoffer 2] te Veghel en [slachtoffer 3] te Eindhoven en [slachtoffer 4] te Eindhoven en [slachtffer 5] te Zeist en een of meer personen handelend voor of namens die [slachtoffer 1] te Den Bosch en [slachtoffer 2] te Veghel en [slachtoffer 3] te Eindhoven en [slachtoffer 4] te Eindhoven en [slachtoffer 5] te Zeist werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
3.
in de periode van 13 maart 2008 tot en met 21 maart 2008 te Berlicum of elders in Nederland met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 2250 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich voorgedaan als eigenaar en verhuurder van een appartement aan het [appartement verdachte] te Berlicum welke hij (verdachte) te huur aanbood, waardoor die (slachtoffer 1 en [slachtoffer 2] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Ten aanzien van het onder 1 ten tweede tenlastegelegde:
De bewoordingen “we komen langs (..) natuurlijk altijd onverwacht” zijn, gelet op de samenhang met de overige tekst van de e-mail wel bedreigend. Het is echter niet duidelijk waarmee in dit verband wordt gedreigd, zodat niet is bewezen dat sprake is van een bedreiging met een van de misdrijven bedoeld in artikel 285, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Onder die omstandigheden kan dit onderdeel van de tenlastelegging niet worden gekwalificeerd als een strafbare bedreiging als bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Het overig bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 5, 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57, 63, 285, 326 van het Wetboek van Strafrecht.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van de duur van het voorarrest, toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen Automobielbedrijf [benadeelde partij 1] te ’s-Hertogenbosch (€ 21.300,26), [benadeelde partij 2] (€ 15.338,-), [benadeelde partij 5] (€ 13.583,50), alledrie met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer] nu de vordering niet ziet op rechtstreekse door het feit toegebrachte schade.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht (bijlage II).
De op te leggen straffen.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte werd terzake van strafbare feiten soortgelijk aan de door hem gepleegde feiten blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld;
- verdachte heeft de onderhavige strafbare feiten gepleegd kort na een eerdere veroordeling voor soortgelijke feiten;
- verdachte heeft de onderhavige strafbare feiten gepleegd tijdens de proeftijden van eerdere veroordelingen;
- verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de slachtoffers in hem stelden;
- verdachte heeft niet geprobeerd om te komen tot een schaderegeling met de slachtoffers of om anderszins het aangedane leed te verzachten.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] (ten aanzien van feit 1).
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien geen sprake is van rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van verdachte tot op heden begroot op nihil.
De vorderingen van de benadeelde partijen Automobielbedrijf [benadeelde partij 1] ’s-Hertogenbosch, [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 5] (ten aanzien van feit 2 subsidiair).
Ten aanzien van de vordering van de voornoemde benadeelde partijen overweegt de rechtbank het volgende.
De benadeelde partijen zijn BV’s. De vorderingen zijn steeds ingediend door een natuurlijk persoon. Uit de stukken blijkt echter niet dat deze personen bevoegd zijn namens de BV in deze zaak in rechte op te treden.
Zo zijn er geen uittreksels uit de registers van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt dat de indieners van de vordering vertegenwoordigingsbevoegd zijn en evenmin blijkt dat zij door een vertegenwoordigingsbevoegde zijn gemachtigd om een vordering in te dienen. Er kan dan ook niet worden vastgesteld dat de vorderingen daadwerkelijk zijn ingediend namens de benadeelde rechtspersonen, zodat deze niet ontvankelijk moeten worden verklaard.
Deze benadeelde partijen kunnen de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de benadeelde partijen veroordelen in de kosten van verdachte tot op heden begroot op nihil.
DE UITSPRAAK
De rechtbank,
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 ten tweede en onder 2 primair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 ten tweede tenlastegelegde feit niet strafbaar en ontslaat verdachte terzake van alle rechtsvervolging.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
T.a.v. feit 2 subsidiair:
oplichting, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 3:
oplichting
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen;
T.a.v. feit 1, feit 2 subsidiair, feit 3:
* Gevangenisstraf voor de duur van 259 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren
* Werkstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis
T.a.v. feit 1:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer], in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
T.a.v. feit 2 subsidiair:
* Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij Automobielbedrijf [benadeelde partij 1] 's-Hertogenbosch, in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
* Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [benadeelde partij 2], in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
* Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [benadeelde partij 5], in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. M. Lammers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.A.M. Jongeneelen, griffier,
en is uitgesproken op 23 april 2009.