Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI2097

Datum uitspraak2009-01-20
Datum gepubliceerd2009-04-28
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers200.017.833/01
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vordering tot ontruiming van woning door onbekende erfgenamen. Betekening aan het parket van de OvJ, gevolgd door aankondiging in een landelijk dagblad, is dan aangewezen. Betekening aan laatste woonplaats overledene bevordert verder de ontvangst. Verstek verleend.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM EERSTE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER ARREST in de zaak van: de stichting STICHTING YMERE, gevestigd te Amsterdam, APPELLANTE, advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, te Amsterdam, t e g e n de gezamenlijke erfgenamen van [A.E.] (overleden op 14 april 2008, laatstelijk gewoond hebbende te Amsterdam) zonder bekende woon- of verblijfplaats, GEÏNTIMEERDEN, niet verschenen. 1. Het geding in hoger beroep Partijen worden hierna Ymere en de erfgenamen [E] genoemd. Bij exploot van 5 augustus 2008 heeft Ymere de erfgenamen [E] aangezegd dat zij in hoger beroep komt van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam, (hierna: de kantonrechter) van 9 juli 2008, in deze zaak onder kenmerk KK 08-475 in kort geding gewezen tussen haar als eiseres en de erfgenamen [E] als gedaagden, met dagvaarding van de erfgenamen [E] tegen 11 november 2008. Blijkens het exploot van dagvaarding is dat exploot betekend aan het parket van de officier van justitie bij de rechtbank Amsterdam en aan het laatste adres van wijlen [A.E.]. De erfgenamen zijn niet verschenen. Bij rolbeslissing van 12 november 2008 is Ymere in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de wijze van betekening van het dagvaardingsexploot. Ymere heeft daarop een akte genomen. De akte bevat tevens de grieven. Bij rolbeslissing van 5 december 2008 is de zaak verwezen naar de eerste meervoudige burgerlijke kamer van dit hof voor de beslissing op het gevraagde verstek. 2. Beoordeling De eerste aanleg 2.1.1 Ymere heeft de erfgenamen [E] in kort geding gedagvaard voor de kantonrechter en gevorderd, kort gezegd, dat de erfgenamen [E] zullen worden veroordeeld tot ontruiming van de woning aan de [W]straat 60 te Amsterdam en tot betaling van een gebruiksvergoeding voor de periode na 31 mei 2008, met kosten. Ymere heeft daartoe onder meer aangevoerd dat zij de genoemde woning aan [A.E.] heeft verhuurd en dat is gebleken dat [A.E.] op 14 april 2008 is overleden, zodat de huurovereenkomst per 30 juni 2008 van rechtswege eindigt. 2.1.2 Bij het vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter de dagvaarding nietig verklaard omdat de namen van de erfgenamen [E] niet in de dagvaarding zijn vermeld en het aannemelijk is dat daardoor de dagvaarding de erfgenamen [E] niet heeft bereikt. Het verstek 2.2 In de exploten van dagvaarding in eerste aanleg en in hoger beroep zijn de namen en woonplaatsen van de erfgenamen [E] niet vermeld. De exploten zijn uitgebracht aan de laatste woonplaats van wijlen [A.E.] en aangekondigd in een landelijk dagblad. 2.3 Ingevolge artikel 53 Rv kan in drie gevallen de vermelding van de namen en woonplaatsen van de gezamenlijke erfgenamen van een overledene achterwege blijven. Artikel 53, aanhef en onder a, Rv staat dat toe bij betekening aan de laatste woonplaats van de overledene, mits daar nog bepaalde nagelaten betrekkingen wonen. Van dat laatste is in dit geval niet gebleken. De dagvaarding is voorts niet betekend aan een van de in artikel 53 onder b Rv vermelde personen of aan de persoon of de woonplaats van een van de erfgenamen, zoals voorzien in artikel 53 onder c Rv. 2.4 Ymere heeft in hoger beroep gemotiveerd aangevoerd, kort gezegd, dat zij belang heeft in rechte een titel tot ontruiming van de woning te verkrijgen. De erfgenamen [E] zijn haar echter niet bekend, zodat zij niet in staat is een procedure in te leiden op de wijze als voorzien in artikel 53 Rv. 2.5 Waar Ymere een in rechte te respecteren belang heeft om tegen de erfgenamen [E] een vordering in te stellen ter ontruiming van de woning, dient zij daartoe een rechtsingang te hebben. Ymere heeft (in hoger beroep) voldoende aannemelijk gemaakt dat zij niet bekend is met (de namen van) de erfgenamen [E], zodat zij deze niet op andere wijze kan dagvaarden dan voorzien in artikel 54 lid 2 Rv. Die wijze van dagvaarding is in dit geval dan ook aangewezen, waarbij het ter bevordering van de ontvangst door de erfgenamen [E] dienstig is dat ook een exploot aan de laatste woonplaats van wijlen [A.E] is betekend. 2.6 Nu aan de eisen van artikel 54 lid 2 Rv is voldaan, kan het gevraagde verstek worden verleend. De zaak zelf 2.7 Ymere heeft de grieven reeds geformuleerd. De grieven hebben betrekking op de weigering van de kantonrechter verstek te verlenen en op de nietigverklaring van de inleidende dagvaarding. Met de beslissing over het verstek is de beslissing over de gegrondheid van de grieven gegeven. 2.8 Het hof heeft thans te beslissen over de in eerste aanleg ingestelde vordering. Deze vordering komt niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat het hof die zal toewijzen. Slotsom 2.9 De kantonrechter heeft de inleidende dagvaarding ten onrechte nietig verklaard, zodat het vonnis waarvan beroep moet worden vernietigd. De vordering van Ymere zal alsnog worden toegewezen. De kosten van beide instanties komen ten laste van de erfgenamen [E]. 3. Beslissing Het hof: verleent het gevraagde verstek; vernietigt het vonnis waarvan beroep; veroordeelt, opnieuw rechtdoende, uitvoerbaar bij voorraad, de erfgenamen [E]: - de woning aan de [W]straat 60 te Amsterdam te ontruimen met al wie en al wat zich daarin vanwege hen moge bevinden, te verlaten en met afgifte van de sleutels en achterlating van al wat tot die woning behoort in behoorlijke staat ter vrije en algehele beschikking van Ymere te stellen; - tegen kwijting aan Ymere te voldoen € 217,04 voor elke maand gedurende welke de erfgenamen [E] de woning na 31 mei 2008 in gebruik houden of hebben gehouden; verwijst, uitvoerbaar bij voorraad, de erfgenamen [E] in de kosten van beide instanties, tot op heden aan de zijde van Ymere begroot voor de eerste aanleg op € 376,19 voor verschotten en op € 182,- voor salaris van de gemachtigde en voor het hoger beroep op € 342,19 voor verschotten en op € 894,- voor salaris van de advocaat. Dit arrest is gewezen door mrs. T.A.C. van Hartingsveldt, R.J.M. Smit en W.J.J. Los en in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 20 januari 2009.