Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI2287

Datum uitspraak2009-01-21
Datum gepubliceerd2009-04-27
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers152594 / HA RK 08-113
Statusgepubliceerd


Indicatie

Beschikking verzoek voorlopig getuigenverhoor terwijl de hoofdzaak reeds aanhangig is.


Uitspraak

beschikking RECHTBANK HAARLEM Sector civiel recht zaaknummer / rekestnummer: 152594 / HA RK 08-113 Beschikking van 21 januari 2009 in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GLOBAL-WALLET HOLDING B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudend te Enschede, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EURO-WALLET B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudend te Enschede, verzoeksters, advocaat mr. M. Middeldorp, tegen 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid COMPUTER HARDWARE EN SYSTEM SOFTWARE C.H.E.S.S. BEHEER B.V., statutair gevestigd te Soest en kantoorhoudend te Haarlem, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CHESS ITA TRANSFER ACTIVITEITEN B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudend te Haarlem, 3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CHESS INFORMATION TECHNOLOGY B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudend te Haarlem, 4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid C.H.E.S.S EMBEDDED TECHNOLOGY B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudend te Haarlem, 5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CHESS-IT PARTICIPATIE B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudend te Haarlem, verweersters, advocaat mr. A. Das Gupta. Partijen worden hierna gezamenlijk respectievelijk Euro-Wallet c.s. en Chess c.s. genoemd. 1. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - het verzoekschrift - het verweerschrift - de op 12 januari 2009 als nadere productie van de zijde van Euro-Wallet c.s. ontvangen dagvaarding in de bodemprocedure, welke op 6 januari 2009 is uitgebracht. - de mondelinge behandeling. 2. De beoordeling 2.1. Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig getuigenverhoor zal bevelen. Euro-Wallet c.s. heeft aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat zij rechthebbende is op een computerapplicatie waarmee het mogelijk is via de mobiele telefoon betalingen en andere bankdiensten te verrichten en dat Chess c.s. inbreuk op haar rechten maakt door zonder toestemming van Euro-Wallet c.s. en in strijd met de tussen partijen geldende non-disclosure agreement gebruik te maken van (delen van) de applicatie en dat zij aldus tevens onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Euro-Wallet c.s. beoogt met het onderhavige verzoek nader bewijs te verkrijgen over onder meer de vraag in hoeverre Chess c.s. gebruik heeft gemaakt van informatie omtrent de (technische werking van) de computerapplicatie bij de ontwikkeling van haar eigen applicatie “Rabo SMS Betalen”. Chess c.s. verzet zich tegen inwilliging van het verzoek. De rechtbank overweegt als volgt. 2.2. Chess c.s. voert als verweer dat Euro-Wallet c.s. geen reële vordering op haar heeft, omdat - naar de rechtbank begrijpt - Euro-Wallet c.s. slechts stelt het ernstige vermoeden te hebben dat de in 2.1 vermelde omstandigheden zich hebben voorgedaan. Dit betoog faalt. Gelijk de Hoge Raad in zijn arrest van 24 maart 1995, NJ 1998, 414 heeft geoordeeld beoogt het voorlopig getuigenverhoor niet alleen mogelijk te maken dat spoedig na het plaatsvinden van omstreden feiten daaromtrent getuigenverklaringen kunnen worden afgelegd alsmede te voorkomen dat bewijs verloren gaat, doch strekt het er ook en vooral toe belanghebbenden bij een eventueel naderhand bij de burgerlijke rechter aanhangig te maken geding de gelegenheid te bieden vooraf opheldering te verkrijgen omtrent de (hun wellicht nog niet precies bekende) feiten, zulks teneinde hen in staat te stellen hun positie beter te beoordelen. Euro-Wallet c.s. heeft haar vermoedens in dat licht meer dan voldoende onderbouwd met de door haar in haar verzoekschrift en in de op 6 januari 2009 in de bodemprocedure uitgebrachte dagvaarding geschetste gang van zaken in de in de periode december 2007 tot en met juni 2008, zodat zij haar vordering in dit verband voldoende heeft omschreven. 2.3. Chess c.s. voert als verweer dat de handelwijze van Euro-Wallet c.s. alles weg heeft van een fishing expedition. Dit betoog faalt. Euro-Wallet c.s. heeft ter nadere onderbouwing van haar verzoek de op 6 januari 2009 uitgebrachte dagvaarding in de bodemprocedure overgelegd. In punt 96 van de dagvaarding wordt het aanbod tot het leveren van bewijs door middel van het horen van getuigen nader gespecificeerd aan de hand van een overzicht waarin is opgenomen welke getuige ter onderbouwing van welke in de dagvaarding opgenomen stelling kan worden gehoord. Hiermee heeft Euro-Wallet c.s. het onderhavige verzoek voldoende ingekaderd. Van een fishing expedition is derhalve geen sprake. 2.4. Chess c.s. voert als verweer dat Euro-Wallet c.s. reeds conservatoir bewijsbeslag ex artikel 1019c Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft gelegd en dat de daaruit voortvloeiende informatie haar kan doen besluiten de procedure te beëindigen, waarmee zij kennelijk beoogt te betogen dat Euro-Wallet c.s. reeds enige tijd in de gelegenheid is geweest de door haar gewenste informatie te verkrijgen. Dit betoog faalt. Ter zitting heeft Euro-Wallet c.s. voldoende toegelicht dat zij in de bodemprocedure weliswaar incidenteel afschrift van de beslagen zaken heeft gevorderd ex artikel 843a Rv, maar dat de deze procedure tijdrovend is en een onzekere uitkomst heeft, in die zin dat niet valt in te schatten of de incidentele vordering wordt toegewezen en, zo dat het geval is, niet zeker is of de gezochte informatie dan wordt gevonden. Voorts heeft Euro-Wallet c.s. nog aangevoerd dat het onderhavige verzoek meer specifiek ziet op de voorgeschiedenis en dat de beslagen zaken daaromtrent naar verwachting geen informatie zullen bevatten. 2.5. Chess c.s. voert als verweer dat Euro-Wallet c.s. geen belang hebben bij toewijzing van het onderhavige verzoek, aangezien de functie van het afbakenen van proceskansen gelet op het feit dat de dagvaarding in de bodemprocedure reeds is uitgebracht is komen te vervallen. Dit betoog faalt omdat een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor gelet op het bepaalde in artikel 186 lid 2 Rv ook hangende de bodemprocedure kan worden gedaan, en Euro-Wallet c.s. haar belang daarbij uitvoerig en gemotiveerd heeft uiteengezet. Euro-Wallet c.s. heeft in dit verband onder andere gewezen op het feit dat in de bodemzaak naar verwachting eerst over een jaar een getuigenverhoor zou kunnen worden gehouden, wat de kwaliteit van de getuigenverklaringen niet ten goede komt, en op het feit dat zij overweegt, mede afhankelijk van de uitkomst van het voorlopig getuigenverhoor, in kort geding maatregelen tegen Chess c.s. te vorderen. 2.6. Chess c.s. voert ten slotte aan dat een afweging van de betrokken belangen moet leiden tot afwijzing van het onderhavige verzoek, aangezien de door Euro-Wallet c.s. voorgedragen getuigen behoren tot de relaties van Chess c.s., en de goede relaties die zij met hen onderhoudt door een te entameren voorlopig getuigenverhoor ernstig zullen worden geschaad omdat zij de indruk zouden kunnen krijgen dat Chess c.s. een onbetrouwbare partij is, die wellicht incorrect heeft gehandeld. Ook dit betoog faalt. De enkele omstandigheid dat een voorlopig getuigenverhoor belastend zou kunnen zijn voor de relaties die Chess c.s. onderhoudt kan niet leiden tot afwijzing van dit verzoek, nu Euro-Wallet c.s. haar vordering voldoende heeft omschreven en gelet op de hiervoor reeds weergegeven belangen die zij heeft bij toewijzing van haar verzoek. 2.7. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigen verhoor toewijsbaar is. 3. De beslissing De rechtbank 3.1. beveelt een voorlopig getuigenverhoor, 3.2. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw te Haarlem aan het Florapark 1, 3.3. bepaalt dat Euro-Wallet c.s. binnen twee weken na de datum van deze beschikking schriftelijk aan de rechtbank - ter attentie van de rekestenadministratie van de sector civiel - de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden maart tot en met mei 2009 direct opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald, 3.4. bepaalt dat - in afwijking van het bepaalde in artikel 188 lid 1 Rv - een afschrift van deze beschikking aan beide partijen zal worden toegezonden. Deze beschikking is gegeven door mr. E.A. Coyajee-Kappers en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2009.?