
Jurisprudentie
BI2298
Datum uitspraak2009-04-24
Datum gepubliceerd2009-04-27
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/6740 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-04-27
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/6740 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Herziening WAO-uitkering. Appellants grieven tegen de medische grondslag van het besluit op bezwaar van 30 maart 2006 zijn door de rechtbank bij haar uitspraak van 6 december 2006 zonder voorbehoud en uitdrukkelijk (ondubbelzinnig) verworpen. Indien - zoals in dit geval - tegen die uitspraak geen hoger beroep is ingesteld (het Uwv heeft weliswaar hoger beroep ingesteld, maar dat later bij brief van 24 april 2007 - ingetrokken) en bij het ter uitvoering van die uitspraak genomen besluit op bezwaar diezelfde medische grondslag als uitgangspunt voor de arbeidskundige beoordeling is gehanteerd, is naar vaste rechtspraak van de Raad die medische grondslag niet meer in rechte aanvechtbaar. De Raad is niet kunnen blijken dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies medisch gezien door appellant niet kunnen worden vervuld.
Uitspraak
07/6740 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 24 oktober 2007, 07/800 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 24 april 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. P.C.M. ten Brummelhuis, advocaat te Venray, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 maart 2009. Appellant is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. J.J.F.G. Teunissen, kantoorgenoot van mr. Ten Brummelhuis. Voor het Uwv is verschenen J.G.M. Huijs.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 30 maart 2006 zijn ongegrond verklaard appellants bezwaren tegen het besluit van 16 november 2005, waarbij de per 16 juli 2001 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer aan appellant toegekende WAO-uitkering per 17 januari 2006 is herzien naar 35-45%.
2. Bij uitspraak van de rechtbank Roermond van 6 december 2006 is appellants beroep tegen dat besluit op bezwaar gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat het Uwv een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van het gestelde in haar uitspraak. Daartoe heeft de rechtbank het volgende overwogen. Het besluit op bezwaar berust op een juiste, althans toereikende medische grondslag. De arbeidskundige grondslag deugt evenwel niet, omdat de urenomvang van de maatmanfunctie (40,42 uur per week) ten onrechte is gemaximeerd (naar 38), en daarom zal tot gegrond verklaring van het beroep en vernietiging van het besluit op bezwaar worden overgegaan. Met het oog op het nieuw te nemen besluit op bezwaar heeft de rechtbank aangegeven dat de FML op juiste wijze zal moeten worden ingevuld, waarbij in het bijzonder aandacht zal moeten worden besteed aan beperkingen die in de FML zijn verstopt in door de verzekeringsarts gegeven toelichtingen, en dat rekening zal moeten worden gehouden met de zogenoemde CBBS-uitspraken van de Raad van 12 oktober 2006. Het Uwv heeft het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep bij brief van 24 april 2007 ingetrokken. Appellant heeft tegen deze uitspraak geen hoger beroep ingesteld.
3. Bij nieuw besluit op bezwaar van 24 april 2007 heeft het Uwv appellants bezwaar alsnog gegrond verklaard en de WAO-uitkering herzien naar 45-55%, na aanpassing van de FML in verband met de door de verzekeringsarts gegeven toelichtingen daarin en na arbeidskundige herbeoordeling per 17 januari 2006 (welke bestond uit herberekening met hantering van 38/40,42 als reductiefactor en leidde tot 47,99% in plaats van 44,70% arbeidsongeschiktheid).
4. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank appellants beroep tegen het nieuwe besluit op bezwaar - onder aanvoering dat hij op medische gronden volledig arbeidsongeschikt had moeten worden bevonden - ongegrond verklaard onder overweging dat de medische grondslag formele rechtskracht heeft gekregen, doordat appellant geen hoger beroep heeft ingesteld tegen haar uitspraak van 6 december 2006, en appellant overigens geen grieven heeft aangevoerd.
5. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij medisch meer is beperkt dan door de rechtbank is aangenomen, dat zijn medische beperkingen niet juist zijn weergegeven in de FML en dat hem per 17 januari 2006 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van zo niet 80% of meer dan toch zeker meer dan 45-55% een WAO-uitkering had moeten zijn toegekend.
6. Het hoger beroep kan naar het oordeel van de Raad niet slagen en de aangevallen uitspraak dient dan ook te worden bevestigd. Daartoe overweegt de Raad als volgt. Appellants grieven tegen de medische grondslag van het besluit op bezwaar van 30 maart 2006 zijn door de rechtbank bij haar uitspraak van 6 december 2006 zonder voorbehoud en uitdrukkelijk (ondubbelzinnig) verworpen. Indien - zoals in dit geval - tegen die uitspraak geen hoger beroep is ingesteld (het Uwv heeft weliswaar hoger beroep ingesteld, maar dat later bij brief van 24 april 2007 - ingetrokken) en bij het ter uitvoering van die uitspraak genomen besluit op bezwaar diezelfde medische grondslag als uitgangspunt voor de arbeidskundige beoordeling is gehanteerd, is naar vaste rechtspraak van de Raad die medische grondslag niet meer in rechte aanvechtbaar. Overigens heeft appellant geen grieven tegen de aangevallen uitspraak aangevoerd, terwijl de Raad niet is kunnen blijken dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies medisch gezien door appellant niet kunnen worden vervuld.
7. Voor vergoeding van proceskosten bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G.J.H. Doornewaard. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C.A. Wit als griffier, uitgesproken in het openbaar op 24 april 2009.
(get.) G.J.H. Doornewaard.
(get.) A.C.A. Wit.
JL