Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI2327

Datum uitspraak2008-11-12
Datum gepubliceerd2009-05-25
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers141836 / HA ZA 08-182
Statusgepubliceerd


Indicatie

Mocht inlener verwachten dat uitzendbureau met uitzendkracht een arbeidsovereenkomst sloot die door die uitzendkracht niet tussentijds opgezegd zou kunnen worden?


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 141836 / HA ZA 08-182 Vonnis van 12 november 2008 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid UNIQUE NEDERLAND B.V., gevestigd te Almere, eiseres in conventie, verweerster in reconventie, advocaat mr R.K.E. Buysrogge te Zwolle, tegen de maatschap [maatschap], gevestigd te Maastricht, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, advocaat mr M.F.H.M. van Haastert te Zwolle. In het hierna volgende zullen partijen onderscheidenlijk als Unique en als [maatschap] worden aangeduid. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken: - het tussenvonnis van 14 mei 2008; - de akte overlegging producties, alsmede conclusie van antwoord in reconventie; - het proces-verbaal van de op 4 augustus 2008 gehouden comparitie van partijen. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. Vaststaande feiten 2.1. Als enerzijds gesteld, anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken, staat tussen partijen het volgende vast. 2.2. In verband met het naderen van het vrijwel gelijktijdige zwangerschapsverlof van twee van haar medewerkers heeft [maatschap] in november 2006 contact met Unique opgenomen en gevraagd om beschikbaarstelling van een tijdelijke kracht in de functie van secretaresse. Zij heeft daarbij gewezen op haar belang om een kracht te krijgen die in elk geval een half jaar zou blijven, dit in verband met de investering die nodig was voor het inwerken. Op 20 november 2006 is tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen waarbij Unique aan [maatschap] met ingang van 4 december 2006 [A] ter beschikking stelde als secretaresse voor 40 uur per week. In de opdrachtbevestiging van Unique wordt opgemerkt: “[A] zal een Fase A contract krijgen vanuit Unique Uitzendburo voor de duur van 6 maanden en kan na 1040 uur kosteloos in dienst worden genomen door [maatschap] Advocaten en Procureurs.” Het was de bedoeling dat zij een half jaar zou blijven. 2.3. Eind januari 2007 deelde [A] mee dat zij wilde vertrekken omdat zij een aanbieding van een accountantskantoor om daar een juridische afdeling te gaan opzetten niet wilde laten lopen. Zij wilde eigenlijk graag per 1 februari 2007 weg, maar omdat zij bij Unique een opzegtermijn van een maand had, is dat 1 maart 2007 geworden. Unique heeft toen aangeboden een andere kracht ter beschikking te stellen, maar [maatschap] heeft dat geweigerd omdat dat geen gelijkwaardige, immers geen ingewerkte kracht zou zijn. 2.4. Voor de terbeschikkingstelling van [A] heeft Unique aan [maatschap] een bedrag van EUR 16.595,75 in rekening gebracht waarvan een bedrag van EUR 6.013,36 is voldaan. 3. Standpunten van partijen 3.1. Unique maakt aanspraak op (EUR 16.595,75 - EUR 6.013,36 =) EUR 10.582,39, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, tot 10 december 2007 berekend op EUR 1.422,19, en met buitengerechtelijke incassokosten ad EUR 904,00, aldus in totaal EUR 12.908,58, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente van 10 december 2007 af. Zij stelt zich op het standpunt dat het voortijdige vertrek van [A] aan die vordering niet afdoet. Weliswaar is het de bedoeling van beide partijen geweest dat haar terbeschikkingstelling een half jaar zou duren, maar een garantie daarvoor heeft Unique niet gegeven. 3.2. [maatschap] voert als verweer aan dat tussen partijen uitdrukkelijk afgesproken is dat het betreffende arbeidscontract met [A] een periode van zes maanden zou bestrijken en dat het niet de bedoeling was dat zij tussentijds zou kunnen opzeggen. Nu Unique in strijd met die afspraak de mogelijkheid van tussentijdse opzegging in het contract met [A] heeft opgenomen en [A] van die mogelijkheid gebruik heeft gemaakt, is Unique tekortgeschoten in de nakoming van de met [maatschap] gesloten overeenkomst. Deze heeft daardoor schade geleden en zij beroept zich op haar bevoegdheid tot verrekening en op haar opschortingsrecht. Er was dan ook geen grond tot inschakeling van een incassobureau en de buitengerechtelijke incassokosten, die bovendien door de verrichte werkzaamheden niet gerechtvaardigd worden, zijn niet verschuldigd. 3.3. In reconventie vordert [maatschap] vergoeding van de haar door de tekortkoming van Unique toegebrachte schade, bestaande uit de salariskosten voor [A] en voor de haar opleidende medewerker gedurende een drie weken durende opleidingsperiode, de helft van de salariskosten voor [A] gedurende een daarop volgende periode van drie weken waarin [A] haar werk nog niet volledig zelfstandig kon verrichten en de meerkosten die [maatschap] heeft moeten maken om na het vertrek van [A] in de leemte te voorzien. Het totaal van deze kosten is EUR 10.582,39 welk bedrag [maatschap] van de facturen van Unique daarom onbetaald heeft gelaten. 3.4. Unique voert in reconventie aan dat zij de zes maanden voortdurende beschikbaarheid van [A] niet heeft gegarandeerd en dat zij volgens haar algemene voorwaarden niet toerekenbaar tekortschiet als zij een medewerker niet meer ter beschikking kan stellen zoals met de opdrachtgever overeengekomen. Bovendien bestrijdt Unique de omvang van de schade. 4. Beoordeling van het geschil 4.1. Dat [maatschap] er belang bij had dat [A] de volle zes maanden bij haar werkzaam zou blijven en dat Unique dat wist, is niet bestreden. Ook staat tussen partijen vast dat beide partijen de intentie hadden dat dat zou gebeuren en daarover ook gesproken hebben. Onder die omstandigheden heeft [maatschap] erop mogen vertrouwen dat Unique zich zou inspannen het ertoe te leiden dat de beschikbaarheid van [A] gedurende de beoogde periode zou voortduren, dat Unique haar niet, althans niet zonder meer tussentijds zou ontslaan of anderszins door een andere uitzendkracht zou vervangen. 4.2. Dat betekent nog niet noodzakelijkerwijze dat Unique ook op zich neemt met [A] een arbeidsovereenkomst aan te gaan die ook door [A] niet tussentijds opgezegd kan worden. Een dergelijke overeenkomst is voor uitzendkrachten ongebruikelijk en ook bezwarend. Uitzendkrachten die geen vast dienstverband ambiëren omdat ze daarvoor te veel hechten aan hun vrijheid, zullen in het algemeen weinig lust hebben zich voor een half jaar te verbinden, uitzendkrachten die wel een vast dienstverband ambiëren, doen zichzelf tekort als ze zich zo vastleggen dat het ze belemmert in het zoeken en aanvaarden van een dergelijk dienstverband. 4.3. Nu [maatschap] de uitdrukkelijke afspraak stelt dat Unique zich tot de beoogde terbeschikkingstelling in staat zou stellen door met [A] een niet tussentijds opzegbare arbeidsovereenkomst aan te gaan, dient zij tot het bewijs daarvan te worden toegelaten. 5. De beslissing De rechtbank: in conventie en in reconventie: 5.1. laat [maatschap] toe tot het bewijs dat partijen met elkaar zijn overeengekomen dat Unique [A] door een ook voor [A] gedurende het eerste half jaar niet opzegbare overeenkomst aan zich zou binden; 5.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 26 november 2008 voor uitlating door [maatschap] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel; 5.3. bepaalt dat [maatschap], indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen; 5.4. bepaalt dat [maatschap], indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden december 2008 tot en met februari 2009 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald; 5.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op een terechtzitting van mr G. Mannoury in het gerechtsgebouw te Lelystad aan het Stationsplein 15; 5.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen; 5.7. houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr G. Mannoury en in het openbaar uitgesproken door mr M.H.S. Lebens-de Mug op 12 november 2008.