Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI2455

Datum uitspraak2009-04-27
Datum gepubliceerd2009-04-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/694092-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Gewoontewitwassen; Als (politie)ambtenaar aannemen van steekpenningen (giften en beloften), meermalen gepleegd; Opzettelijke schending van een ambtsgeheim of wettelijke geheimhoudingsplicht, meermalen gepleegd. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. Met het standpunt van de raadsman, dat verdachte niet heeft gehandeld in zijn bediening als politieambtenaar; omdat hij slechts nevenactiviteiten verrichtte, gaat de raadsman er aan voorbij dat verdachte zijn handelingen heeft verricht in de periode dat hij als politieambtenaar werkzaam was bij de Vreemdelingendienst van de regiopolitie Kennemerland en dat zijn handelingen inhoudelijk verband hielden met de taken die hij uit dien hoofde verrichtte. Juist de omstandigheid dat aan verdachte hulp werd gevraagd die hij uit hoofde van zijn ambt kon bieden en dat hij voor deze hulp giften of beloftes heeft aangenomen, maakt de kern uit van de gedraging waarop in artikel 362 Wetboek van Strafrecht straf wordt gesteld. De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van zes maanden met aftrek van voorarrest en tot een werkstraf van 240 uur. Wetboek van Strafrecht: 9, 22c, 22d, 33, 33a, 55, 57, 272, 362 en 420ter.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector Strafrecht Locatie Haarlem Meervoudige strafkamer Parketnummer: 15/694092-06 Uitspraakdatum: 27 april 2009 Tegenspraak verkort strafvonnis (art. 138b Sv) Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 30 maart 2009 en 14 april 2009 in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te ([postcode]) [woonplaats], [adres]. 1. Tenlastelegging Aan verdachte is, na honorering van de gevorderde wijziging tenlastelegging d.d. 30 maart 2009, ten laste gelegd dat: 1. hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2003 tot en met 18 september 2007, te Castricum en/of te Amsterdam en/of te Zandvoort en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben/heeft verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) - van onderstaand(e) voorwerp(en) de werkelijke aard en/of herkomst en/of vindplaats en/of vervreemding en/of verplaatsing verborgen en/of verhuld, dan wel verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) is en/of dat/die voorwerp(en) voorhanden had en/of - onderstaand(e) voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet (door storten op een bankrekening en/of door wisselen van coupures) en/of van genoemd(e) voorwerp(en) gebruik gemaakt, te weten - een of meer (grote) geldbedrag(en) (waaronder 8000,- EURO en/of een aantal contante stortingen) en/of - een voertuig (Chrysler PT Cruiser); zulks terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf; art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht 2. hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2003 tot en met 18 september 2007 te (gemeente) Castricum en/of Zandvoort en/of Amsterdam en/of Hoofddorp en/of Velsen-Noord, gemeente Velsen, en/of Beverwijk en/of Haarlem, in elk geval in Nederland en/of in Dubai (Verenigde Arabische Emiraten) en/of in de Verenigde Staten heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het (telkens) opzettelijk binnen en/of buiten het grondbied van Nederland brengen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of aanwezig hebben van middelen, vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijsten I en II en/of witwassen; art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht en/of artikel 11a Opiumwet 3. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2007 tot en met 18 september 2007 te Castricum en/of Haarlem en/of Hillegom en/of Akersloot, gemeente Castricum en/of Vijfhuizen, gemeente Haarlemmermeer en/of Rijsenhout, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland (telkens) als ambtenaar, immers werkzaam bij de regiopolitie Kennemerland, een of meer gift(en), te weten - een geldbedrag van ongeveer 600 of 700 EURO en/of een fles wijn (op of omstreeks 05 februari 2007) [onderdeel A van zaaksdossier D01] en/of - een of meer geldbedrag(en), bestaande uit (op of omstreeks 26 juni 2007) ongeveer EURO 100,- [onderdeel C van zaaksdossier D01] en/of (op of omstreeks 07 augustus 2007) ongeveer EURO 2000,- [onderdeel D van zaaksdossier D01] en/of in of omstreeks de zomer van 2007) ongeveer EURO 50,- [onderdeel E van zaaksdossier D01] en/of een of meer belofte(n), te weten een toezegging van - een geldbedrag van EURO 2000,- en/of een dinertje (in of omstreeks de zomer van 2007) [onderdeel B van zaaksdossier D01]; heeft aangenomen en/of gevraagd, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem werd gedaan en/of werd aangeboden, - teneinde hem te bewegen om, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening iets te doen of na te laten en/of - ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening is gedaan of nagelaten, te weten het (telkens) adviseren over verblijf van vreemdelingen in Nederland en/of het (telkens) (helpen) invullen van formulieren met betrekking tot verblijf van vreemdelingen in Nederland; artikel 362 lid 1 sub 1 en/of sub 2 en/of sub 3 en/of sub 4 wetboek van strafrecht en/of hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2007 tot en met 18 september 2007 te Castricum en/of Haarlem en/of Hillegom en/of Akersloot, gemeente Castricum en/of Vijfhuizen, gemeente Haarlemmermeer en/of Rijsenhout, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland (telkens) als ambtenaar, immers werkzaam bij de regiopolitie Kennemerland, een of meer gift(en), te weten - een geldbedrag van ongeveer 600 of 700 EURO en/of een fles wijn (op of omstreeks 05 februari 2007) [onderdeel A van zaaksdossier D01] en/of - een of meer geldbedrag(en), bestaande uit (op of omstreeks 26 juni 2007) ongeveer EURO 100,- [onderdeel C van zaaksdossier D01] en/of (op of omstreeks 07 augustus 2007) ongeveer EURO 2000,- [onderdeel D van zaaksdossier D01] en/of in of omstreeks de zomer van 2007) ongeveer EURO 50,- [onderdeel E van zaaksdossier D01] en/of een of meer belofte(n), te weten een toezegging van - een geldbedrag van EURO 2000,- en/of een dinertje (in of omstreeks de zomer van 2007) [onderdeel B van zaaksdossier D01]; heeft aangenomen en/of gevraagd, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem werd gedaan en/of werd aangeboden, - teneinde hem te bewegen om, daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening iets te doen of na te laten en/of - ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening is gedaan of nagelaten, te weten het (telkens) - adviseren over (illegaal) verblijf van vreemdelingen in Nederland en/of - (helpen met) (deels) in strijd met de waarheid invullen van formulieren met betrekking tot verblijf van vreemdelingen in Nederland; - regelen van verblijf na, en/of in geval van, het verlopen van een vergunning [onderdeel A van zaaksdossier D01] en/of - in strijd met de regels afstempelen van (een aanvraag voor) een zogenaamde MVV en/of in strijd met de regels meteen (doen) goedkeuren daarvan [onderdeel B] en/of - op een andere manier dan de voorgeschreven manier behandelen van en/of indienen van (een aanvraag voor) een MVV [onderdeel C] en/of - (even) iets heimelijks doen (op het gebied van verblijf in Nederland) [onderdeel E]; artikel 363 lid 1 sub 1 en/of sub 2 en/of sub 3 en/of sub 4 wetboek van strafrecht art 362 lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht 4. hij in of omstreeks de periode van 01 februari 2006 tot en met 30 april 2007 te Haarlem en/of Castricum en/of Zandvoort, althans in Nederland (telkens) een of meer geheim(en) waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep, te weten politie-ambtenaar, verplicht was dit/deze te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, immers heeft hij, verdachte - (onderdeel A van zaaksdossier D02:) (op of omstreeks 29 januari 2007) opgezocht voor en medegedeeld aan [naam] of een bepaald persoon ([naam]) gesignaleerd/geregistreerd stond in het Opsporing Persoonssignalering Systeem (OPS), althans een politiesysteem en/of - (onderdeel B van zaaksdossier D02:) via het Bedrijfs Processen Systeem (BPS), althans een politiesysteem, (op of omstraaks 04 april 2007) opgezocht voor en medegedeeld aan [naam] wat de tenaamstelling van een bepaald voertuig (een Porsche) was en/of - (onderdeel C van zaaksdossier D02:) (in/op of omstreeks de maand maart 2006 en/of 18 september 2006) opgezocht voor en medegedeeld aan [naam] of (deze) [naam] gesignaleerd/geregistreerd stond in het Opsporing Persoonssignalering Systeem (OPS), althans een politiesysteem. art 272 lid 1 Wetboek van Strafrecht 2. Voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 3. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden waarvan 8 (acht) maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Met betrekking tot het beslag heeft de officier van justitie gevorderd dat de personenauto van het merk Chrysler, type PT Cruiser alsmede de bij deze auto behorende twee autosleutels en het kentekenbewijs worden verbeurd verklaard. 4. Bewijs 4.1 Standpunt van het openbaar ministerie Zijn standpunt dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, heeft de officier van justitie uitgewerkt in zijn schriftelijke requisitoir. In de kern samengevat komt dat standpunt er op neer, dat de bevindingen van de politie, de verklaringen van verdachte en getuigen, de analyse van printgegevens en bankgegevens alsmede de inhoud van afgeluisterde telefoongesprekken, in samenhang met de inbeslagneming van geldbedragen en een personenauto van het merk Chrysler, type PT Cruiser, het bewijs opleveren dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen, deelname aan een criminele organisatie, aan het meermalen schenden van ambtsgeheimen en het meermalen aannemen van giften of beloften. 4.2 Standpunt van de verdediging De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld, dat verdachte van de hem onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken omdat voldoende wettig en overtuigend bewijs dienaangaande ontbreekt. Het onder 4 ten laste gelegde feit is wat hem betreft wel te bewijzen, maar is naar de mening van de raadsman van relatief onschuldige aard. Hij legt er de nadruk op dat overtuigend bewijs voor verdachtes deelneming aan een criminele organisatie geheel ontbreekt. Als er al een rol kan worden toegekend aan verdachte, is dat een zeer beperkte. Voor zover het gaat om gedragingen zoals die onder feit 3 zijn ten laste gelegd en waarvoor giften zijn ontvangen of beloften zijn gedaan, spreekt de raadsman over nevenactiviteiten. Omdat hij deze niet heeft verricht uit hoofde van zijn functie dient verdachte van het desbetreffende essentiële onderdeel van de tenlastelegging en om die reden van het gehele feit vrijgesproken te worden. 4.3 Oordeel van de rechtbank 4.3.1 De beoordeling van het bewijs en bespreking van het bewijsverweer De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie in zijn requisitoir gepresenteerde bewijsmiddelen dienaangaande voldoende wettig en overtuigend bewijs opleveren dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten. Met zijn verweer ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de raadsman betwist dat verdachte heeft gehandeld in zijn bediening als politieambtenaar; omdat hij slechts nevenactiviteiten verrichtte, is geen sprake geweest van het aannemen van steekpenningen in de zin van artikel 362 van het Wetboek van Strafrecht. Met dit standpunt gaat de raadsman er echter aan voorbij dat verdachte zijn handelingen heeft verricht in de periode dat hij als politieambtenaar werkzaam was bij de Vreemdelingendienst van de regiopolitie Kennemerland en dat zijn handelingen inhoudelijk verband hielden met de taken die hij uit dien hoofde verrichtte. Juist de omstandigheid dat aan verdachte hulp werd gevraagd die hij uit hoofde van zijn ambt kon bieden en dat hij voor deze hulp giften of beloftes heeft aangenomen, maakt de kern uit van de gedraging waarop in artikel 362 Wetboek van Strafrecht straf wordt gesteld. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen. 4.3.2 Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. In het bijzonder geldt daarvoor als overweging dat uit de stukken van het dossier en het onderzoek op de terechtzitting weliswaar is gebleken dat verdachte in contact stond met leden van een criminele organisatie en dat hij met enkele leden daarvan in Amerika en in Dubai is geweest, maar dat daarmee nog niet de situatie is bereikt dat hij als deelnemer in een zekere duurzaamheid, met enige continuïteit samenwerkte met de andere leden van de organisatie. Niet gebleken is, dat verdachte in de ten laste gelegde periode direct of indirect betrokken is geweest bij het maken van afspraken omtrent enig door deze organisatie gepleegd of te plegen misdrijf. In lijn met dit oordeel ligt de opvatting van de rechtbank omtrent het onder feit 1 ten laste gelegde medeplegen. Ook dat acht de rechtbank – bij gebreke van zichtbare onderlinge samenwerking – niet bewezen. 4.3.3. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat: 1. hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 2003 tot en met 18 september 2007, te Castricum en/of te Amsterdam en/of te Zandvoort en/of elders in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte - van onderstaande voorwerpen de werkelijke aard en/of herkomst verhuld, en/of - onderstaande voorwerpen verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet (door storten op een bankrekening en/of door wisselen van coupures) en/of van genoemde voorwerpen gebruik gemaakt, te weten - geldbedragen (waaronder 8000,- EURO en een aantal contante stortingen) en - een voertuig (Chrysler PT Cruiser); zulks terwijl verdachte telkens wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf; 3. hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 18 september 2007 te Castricum en/of Haarlem en/of Hillegom en/of Akersloot, gemeente Castricum en/of Vijfhuizen, gemeente Haarlemmermeer en/of Rijsenhout, gemeente Haarlemmermeer, als ambtenaar, immers werkzaam bij de regiopolitie Kennemerland, gift(en), te weten - een geldbedrag van ongeveer 600 EURO en een fles wijn en - geldbedragen, bestaande uit ongeveer EURO 100,- en ongeveer EURO 2000,- en ongeveer EURO 50,- en een of meer beloften, te weten een toezegging van - een geldbedrag van EURO 2000,- en/of een dinertje ; heeft aangenomen of gevraagd, wetende dat deze hem werd gedaan of werd aangeboden, - teneinde hem te bewegen om, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening iets te doen of - ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening is gedaan, te weten het telkens adviseren over verblijf van vreemdelingen in Nederland en/of het helpen invullen van formulieren met betrekking tot verblijf van vreemdelingen in Nederland; 4. hij in de periode van 1 februari 2006 tot en met 30 april 2007 te Haarlem en/of Castricum en/of Zandvoort, telkens een geheim waarvan hij wist dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift, te weten politie-ambtenaar, verplicht was dit te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, immers heeft hij, verdachte - op 29 januari 2007 opgezocht voor en medegedeeld aan [naam] of een bepaald persoon, [naam], gesignaleerd stond in het Opsporing Persoonssignalering Systeem (OPS), en - via het Bedrijfs Processen Systeem (BPS) op 4 april 2007 opgezocht voor en medegedeeld aan [naam] wat de tenaamstelling van een bepaald voertuig (een Porsche) was en - in de maand maart 2006 opgezocht voor en medegedeeld aan [naam] of deze [naam] gesignaleerd stond in het Opsporing Persoonssignalering Systeem (OPS). Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, heeft de rechtbank die in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging. Hetgeen aan verdachte onder 1, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. 5. Strafbaarheid van de feiten Het bewezenverklaarde levert op: Ten aanzien van feit 1: Gewoontewitwassen; Ten aanzien van feit 3: Als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening iets te doen, meermalen gepleegd; en Als ambtenaar een belofte aannemen, wetende dat deze hem gedaan wordt naar aanleiding van hetgeen door hem, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening is gedaan; Ten aanzien van feit 4: Opzettelijke schending van een ambtsgeheim of wettelijke geheimhoudingsplicht, meermalen gepleegd. 6. Strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar. 7. Motivering van de sancties 7.1 Hoofdstraf Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege Reclassering Nederland, Unit Alkmaar, uitgebrachte rapport van 23 oktober 2007 is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte was in de periode dat hij de hem ten laste gelegde feiten pleegde als bijzonder opsporingsambtenaar werkzaam bij de regiopolitie Kennemerland. Uit hoofde van die functie had hij de mogelijkheid tot het raadplegen van verschillende gesloten geautomatiseerde politiesystemen, waaronder het Bedrijfsprocessensysteem (BPS), waarbinnen een aantal systemen zijn te benaderen, zoals: het Herkenningssysteem (HKS), het Opsporing Persoonssignalering Systeem (OPS), het Rijksdienst voor het wegverkeerssysteem (RDW) en het Politie Suite Handhaving Vreemdelingen (PSHV). Het is duidelijk dat in dergelijke systemen voorkomende informatie bedoeld is om te worden geraadpleegd wanneer dit noodzakelijk is uit hoofde van de functie en ten behoeve van een lopend onderzoek en uitdrukkelijk niet dat deze informatie bij derden terechtkomt. Verdachte heeft meermalen gegevens uit een van voornoemde systemen geraadpleegd voor derden en de verkregen informatie aan die derden meegedeeld. Ook heeft hij als ambtenaar van politie gelden en/of beloften aanvaard en daarmee het objectieve functioneren van de Staat in het geding gebracht. Dat verdachte volledig de van hem te verwachten professionele houding uit het oog verloor, moet hem ernstig worden aangerekend. Schendingen als hier bedoeld dienen naar het oordeel van de rechtbank met een vrijheidsstraf te worden afgedaan. Daarnaast heeft verdachte een gewoonte gemaakt van het witwassen van (contante) geldbedragen. Daardoor heeft hij eraan meegewerkt dat opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie worden onttrokken, hetgeen een ernstige bedreiging van de legale economie en een aantasting van de integriteit van het financieel en economisch bestel betekent. Op grond van het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat geen andere straf dan een die vrijheidsbeneming medebrengt, dient te worden opgelegd. Omdat de eis van de officier van justitie met name was gebaseerd op de door hem bewezen geachte deelneming aan een criminele organisatie en de rechtbank van het desbetreffende onderdeel op de tenlastelegging vrijspreekt, valt de op te leggen gevangenisstraf aanzienlijk lager uit. De rechtbank heeft er daarbij voor gekozen de hoogte van die vrijheidsstraf zodanig vast te stellen dat daardoor ruimte ontstaat voor oplegging van de tevens wenselijk geachte taakstraf. 7.2 Verbeurdverklaring De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven personenauto van het merk Chrysler, type PT Cruiser, en het daarbij behorende kentekenbewijs en de twee sleutels dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het onder 1 bewezen verklaarde feit met betrekking tot die voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, is begaan. 8. Toepasselijke wettelijke voorschriften De volgende wetsartikelen zijn van toepassing: Wetboek van Strafrecht: 9, 22c, 22d, 33, 33a, 55, 57, 272, 362 en 420ter. 9. Beslissing De rechtbank: Spreekt verdachte vrij van het hem onder 2 ten laste gelegde feit. Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hiervoor onder 4.3.3 van dit vonnis vermeld. Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes (6) maanden. Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Veroordeelt verdachte tot het verrichten van tweehonderdenveertig (240) uren taakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 dagen hechtenis. Verklaart verbeurd: - 1.00 STK Personenauto [kenteken] Chrysler PT cruiser 2003, kl: rood; - 2.00 STK Sleutel, Chrysler PT cruiser, autosleutel; - 1.00 STK Kentekenbewijs Chrysler PT cruiser [kenteken]. 10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Verpalen, voorzitter, mrs. A.E. Patijn en R.I.V. Scherpenhuijsen Rom, rechters, in tegenwoordigheid van de griffiers mr. L.P. van Os en D.L. Meyer, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 april 2009.