
Jurisprudentie
BI2621
Datum uitspraak2009-04-07
Datum gepubliceerd2009-04-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers17/080279-95 TBS
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-04-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers17/080279-95 TBS
Statusgepubliceerd
Indicatie
Terbeschikkingstelling, longstay, resocialisatie, verlenging.
Uitspraak
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/080279-95 TBS
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 7 april 2009 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans verblijvende FPC Oldenkotte, locatie Rekken te Rekken.
Procesverloop
De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met 2 jaar.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 24 maart 2009, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsman mr. I. de Vos, de officier van justitie en [naam] als getuige-deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder:
- het rapport met advies van het behandelteam van de inrichting waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, d.d. 5 januari 2009,
- de door [naam], psychiater, opgemaakte psychiatrische rapportage d.d. 30 januari 2009 en
- de door [naam], forensisch psycholoog, opgemaakte psychologische rapportage d.d.1 februari 2009;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.
Motivering
De rechtbank Leeuwarden heeft bij vonnis van 29 augustus 1996 aan [veroordeelde] een ter beschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd terzake van verkrachting en aanranding van de eerbaarheid.
Zowel uit het verlengingsadvies van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Oldenkotte waar veroordeelde verblijft (hierna: de instelling), als de rapportages van [naam] en [naam], blijkt dat de diagnose van veroordeelde sinds de laatste beoordeling in het kader van een TBS-verlenging, niet wezenlijk is veranderd. Bij veroordeelde is sprake van pedofilie en een ernstige persoonlijkheidsstoornis van gemengde aard. Diverse therapieën hebben geen intrinsieke motivatie tot verandering weten te bewerkstelligen en in het huidige functioneren van veroordeelde is geen rendement zichtbaar van de diverse gevolgde therapieën. Veroordeelde heeft voorts onvoldoende blijk gegeven van inzicht in zijn delict- en risicofactoren, terwijl veroordeelde op het gebied van (sociale) vaardigheden tekort schiet. Veroordeelde heeft moeite zich sociaal te handhaven en het ontbreekt hem aan een adequaat netwerk. Hoewel het gebruik van libidoremmende middelen binnen de TBS-verpleging goed is ingekaderd, bestaat een reëel risico dat veroordeelde de door hem gebruikte libidoremmende middelen niet zal blijven gebruiken indien hij vrij zou komen.
Gelet op de voorgaande factoren, wordt de kans op recidive in alle rapportages bij het direct vervallen van de huidige maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, als hoog ingeschat. Het voorgaande neemt niet weg dat in de rapportages van [naam] en [naam], anders dan het advies van de instelling die een longstay aanvraag heeft ingediend, mogelijkheden worden gezien voor begeleid verlof van veroordeelde en het hervatten van het resocialisatietraject.
Ter terechtzitting heeft de deskundige toegelicht dat om voornoemde redenen TBS-verlenging met twee jaar is geïndiceerd. De behandeling van veroordeelde zal daarbij vooral gericht zijn op de kwaliteit van leven van veroordeelde. Behandeling van de psychische problematiek en persoonlijkheidsstoornissen van veroordeelde, zal niet door middel van therapieën worden voortgezet aangezien de instelling van mening is dat behandeling niet zinvol is. Voormelde factoren uit het verlengingsadvies liggen eveneens ten grondslag aan de longstay-aanvraag door de instelling.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
De raadsman heeft ter zitting aangegeven dat de longstay aanvraag veel te lang duurt en dat deze aanvraag bij veroordeelde overigens niet geïndiceerd is. Hij stelt bovendien dat de instelling niet langer behandelt en veroordeelde onvoldoende kwaliteit van leven biedt. De door hem aangevraagde therapie terzake van het verwerken van zijn trauma's wordt niet aangeboden, terwijl veroordeelde voor het overige nauwelijks wat om handen heeft. Voorts geeft de raadsman aan dat veroordeelde geschikt is voor begeleid verlof, alsmede voor -beperkte- resocialisatie op termijn. De raadsman geeft aan dat herselectie van een andere instelling een optie is die onderzocht zou moeten worden. Tot slot heeft de raadsman aangegeven dat niet duidelijk is waarom veroordeelde thans nog libidoremmende middelen gebruikt, nu zijn verloven zijn ingetrokken in het kader van de longstay aanvraag.
De rechtbank oordeelt als volgt. De rechtbank is op grond van de uitgebrachte adviezen en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde tot het oordeel gekomen dat de delictgevaarlijkheid ook thans nog van dien aard is dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een voortzetting van de terbeschikkingstelling vereisen nu de psychische problematiek die ten grondslag lag aan de door de veroordeelde gepleegde delicten nog onveranderd aanwezig is. Dat neemt niet weg dat op de instelling, ook na verlenging van de terbeschikkingstelling, tegen de achtergrond van art. 5 EVRM, de plicht rust tot het ter hand nemen van een nieuwe resocialisatiepoging indien daartoe concrete aanwijzingen zijn (De rechtbank verwijst in dit verband naar: Gerechtshof Arnhem, 2 juli 2007, LJN: BA8529). Hoewel de rechtbank niet bevoegd is te oordelen over de door de instelling aangevraagde longstay als zodanig, dient de instelling naar het oordeel van de rechtbank te inventariseren of, en zo ja welke, resocialisatiemogelijkheden er -al dan niet op de langere termijn en al dan niet in beperkte vorm- in het geval van veroordeelde zijn. Voor dergelijke resocialisatiemogelijkheden bestaan aanwijzingen gelet op de adviezen van de deskundigen [naam] en [naam], die geleidelijke resocialisatie van veroordeelde -zij het onder begeleiding en tot een beperkt niveau- niettemin een reële mogelijkheid achten. Een aanwijzing is voorts dat de verloven van veroordeelde in het kader het eerder ingezette resocialisatietraject zonder incidenten zijn verlopen, terwijl dat resocialisatietraject als zodanig zonder aanwijsbare reden lijkt te zijn stopgezet.
De deskundige [naam] heeft in dat kader ter zitting nog aangegeven dat begeleide verloven in ieder geval ook thans nog tot mogelijkheden zouden moeten behoren in het geval van veroordeelde.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank verlengt de termijn gedurende welke [veroordeelde] voornoemd ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.H. Severein, voorzitter, mr. S.B. van Baalen en mr. C.A. Deenik, rechters, bijgestaan door A. van Dijk, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 april 2009.
Mr. Deenik is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.