Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI2628

Datum uitspraak2009-04-22
Datum gepubliceerd2009-04-29
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200900778/2/R1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 16 december 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de stadsdeelraad van het stadsdeel Amsterdam-Centrum (hierna: de stadsdeelraad) bij besluit van 24 april 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Derde fase uitbreiding Artis".


Uitspraak

200900778/2/R1. Datum uitspraak: 22 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer: 1. [verzoeker sub 1], wonend te [woonplaats], 2. de stichting Stichting De Goede Plantage en anderen, verzoekers, en het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 16 december 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de stadsdeelraad van het stadsdeel Amsterdam-Centrum (hierna: de stadsdeelraad) bij besluit van 24 april 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Derde fase uitbreiding Artis". Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 februari 2009, en de stichting Stichting de Goede Plantage en anderen (hierna: de Stichting en anderen) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 februari 2009, beroep ingesteld. Het beroep van de Stichting en anderen is aangevuld bij brief van 30 maart 2009. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 februari 2009, heeft [verzoeker sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 februari 2009, hebben de Stichting en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 2 april 2009, waar [verzoeker sub 1], in persoon, en de Stichting en anderen, vertegenwoordigd door mr. B.J. Meruma, advocaat te Amsterdam, en [voorzitter] van de Stichting, en het college, vertegenwoordigd door mr. L.E.A.M. Grapperhaus, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Tevens zijn daar gehoord de stadsdeelraad, vertegenwoordigd door E.P. Swijter, ambtenaar in dienst van de stadsdeelraad, en Natura Artis Magistra, vertegenwoordigd door mr. S.M. Stavenuiter, advocaat te Amsterdam, en mr. F.H. Groen, jurist in dienst van Artis. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. Het plan heeft betrekking op het huidige parkeerterrein van Artis, gelegen tussen de Plantage Doklaan en het Entrepotdok. Met het bestemmingsplan wordt beoogd het huidige parkeerterrein als dierentuin in te richten en tevens een ondergrondse parkeergarage mogelijk te maken. 2.3. [verzoeker sub 1] en de Stichting en anderen kunnen zich niet verenigen met de goedkeuring van het bestemmingsplan. 2.4. Gezien het verhandelde ter zitting bestaat bij de voorzitter niet de verwachting dat, alvorens uitspraak in de bodemprocedure wordt gedaan, voor andere werkzaamheden dan de bouw van de parkeergarage bouwvergunningen zullen worden aangevraagd. Gelet hierop bestaat slechts spoedeisend belang voor zover de verzoeken betrekking hebben op de parkeergarage. Derhalve ziet de voorzitter zich voor de vraag gesteld of het treffen van een ordemaatregel ten aanzien van de parkeergarage noodzakelijk is. De voorzitter beantwoordt deze vraag ontkennend. Hij acht daarbij van betekenis dat de gronden thans reeds in gebruik zijn als parkeerterrein en dat ook de ingang van de parkeergarage en van het thans aanwezige parkeerterrein samenvallen. Voorts betrekt de voorzitter daarbij de rapporten "Verkenning gevolgen Parkeergarage Artis, voor parkeerdruk en verkeersstromen", van februari 2003 van de dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam en de aanvulling op dit rapport van 23 december 2005 "Aanvulling rapport "Verkenning gevolgen parkeergarage Artis"". Volgens eerstgenoemd rapport zal door het uitbreiden van de parkeercapaciteit de parkeersituatie rond Artis verbeteren en zijn er voor het kruispunt Plantage Middenlaan - Plantage Kerklaan geen problemen te verwachten met betrekking tot de verkeersafwikkeling. Volgens het rapport van 23 december 2005 zijn de gebruikte verkeersintensiteiten voor het kruispunt Plantage Middenlaan - Plantage Kerklaan in het rapport van februari 2003 zeker niet te laag; eerdere tellingen zijn opgehoogd terwijl de verwachting op basis van prognoses is dat het aantal verkeersbewegingen hier vrijwel gelijk blijft of zelfs licht zal dalen. Na deze rapporten heeft een actualisatie van de parkeerberekeningen plaatsgevonden. De resultaten daarvan zijn neergelegd in het rapport "Actualisatie parkeerberekeningen parkeergarage Artis" van 5 december 2006 van Witteveen+Bos. In laatstgenoemd rapport wordt geconcludeerd dat de besluitvorming om een parkeergarage van 650 parkeerplaatsen bij Artis te realiseren op basis van de juiste gronden heeft plaatsgevonden. Volgens het onderzoek naar de luchtkwaliteit, waarvan de resultaten zijn neergelegd in het rapport "Luchtkwaliteitsaspecten parkeergarage Artis" van 27 september 2006 van Odournet voldoet Artis ook na uitbreiding met een nieuwe parkeergarage aan de grenswaarden voor zwevende deeltjes (PM10) en stikstofdioxide. Voorts is ten behoeve van een nieuw rapport over de luchtkwaliteit in verband met de onderhavige uitbreiding van Artis een verkeersstudie verricht naar de verkeersintensiteiten op grond van een meer gedetailleerd verkeersmodel. De notitie concludeert dat gelet op de verschillen tussen de situatie in 2004 en de prognose voor 2015 wordt gesproken van een stabiel verkeersbeeld met lichtdalende trend. Aan de hand van deze gegevens is opnieuw onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit. De resultaten daarvan zijn neergelegd in het rapport "Onderzoek luchtkwaliteit Uitbreiding Artis fase 3" van het Ingenieursbureau Amsterdam. In het rapport wordt geconcludeerd dat in 2010 en 2015 de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide de grenswaarden niet zal overschrijden. Ook wat betreft de jaargemiddelde concentratie zwevende deeltjes is er geen sprake van overschrijding van de grenswaarde in 2004, 2010 en 2015. De vierentwintig uurgemiddelde concentratie zwevende deeltjes overschrijdt vanaf 2006 evenmin de grenswaarde. Ook de berekende concentraties benzeen en koolmonoxide blijven onder de voor die stoffen geldende grenswaarden. De voorzitter ziet in het rapport "Beoordeling lucht- en verkeersonderzoek uitbreiding Artis", van 28 maart 2009 van EW-milieu-advies, dat door de Stichting en anderen is overgelegd, voorshands geen aanleiding de conclusies van de eerder genoemde rapporten in twijfel te trekken. Daarbij merkt de voorzitter op dat het door de Stichting en anderen overgelegde rapport onvoldoende inzichtelijk is, zodat het rapport het niet mogelijk maakt om de einduitkomsten van het aan dat rapport ten grondslag liggende onderzoek te vergelijken met die van de door de stadsdeelraad overgelegde rapporten. 2.5. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding de verzoeken van [verzoeker sub 1] en de Stichting en anderen om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst de verzoeken af. Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.F.W. Tuit, ambtenaar van Staat. w.g. Bartel w.g. Tuit Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 22 april 2009 425.